- Een ezelsbruggetje:
o Een object heeft kenmerken Een entiteit heeft attributen
o Een record heeft Velden Een rij/tupel heeft kolommen
o Een tabel bevat gegevens van slechts 1 object
- SQL opdrachten worden alleen ter verduidelijking in hoofdletters
geschreven
o Als je het in kleine letters schrijft is dat ook goed
Raadplegen uit 1 tabel (SELECT)
- De vorm van een vraag in SQL is: SELECT kolom(men) FROM tabel(len)
o SELECT zoekt en toont de kolom(men) uit tabel(len)
o SELECT en FROM moeten in een SQL opdracht staan
- Een overzicht van gegevens van alle klanten kan op 2 manieren:
o SELECT klantnr, naam, adres, woonplts, regio FROM klant
o SELECT * FROM klant * = alles
Raadplegen met voorwaarden (WHERE)
- Als je bepaalde waarden van attributen wilt selecteren dan gebruik je
WHERE
- Stel je wilt weten wie in de regio Zuid woont:
o SELECT naam
FROM klant
WHERE regio = “zuid" zuid moet tussen “ ” omdat het een
alfanumerieke waarde (= het bevat getallen en/of letters) is, dit hoeft
niet bij een numerieke waarde
- In plaats van het = teken mag je ook relatieoperatoren gebruiken zoals:
o < kleiner dan <= kleiner dan of gelijk aan
o > groter dan >= groter dan of gelijk aan
o <> ongelijk aan IS NULL is gelijk aan null
o IS NOT NULL is Niet gelijk aan null
o Logische operatoren zijn ook toegestaan: AND, OR, NOT
- ( ) worden gebruikt om voorrang te geven, zoals hieronder
o SELECT klantnr, naam, woonplts
FROM klant
WHERE (klantnr >= 6000 AND regio= “west") AND woonpl<>“Leiden"
Raadplegen uit meer tabellen
- Je kan gegevens uit 2 of meer tabellen halen door meer tabelnamen te
noemen
o SELECT naam, bedrag
FROM klant, factuur
WHERE klant.klantnr = factuur.klantnr
- Als in de FROM 2 relaties genoemd worden is het resultaat een
vermenigvuldiging, ook wel een Cartesisch product genoemd