Hoofstuk 1
Vaste= s
Vloeibaar= I
Gasvormig= g
Rook: vaste sof- gas
Nevel: vloeistof druppeltjes- gas
Schuim: gasbelletjes- vloeistof
Suspensie: vaste stof- vloeibaar
Emulsie: vloeistof druppeltjes- vloeibaar
Overgangen= Regen- condenseren
Sneeuw- rijpen
Ijzel- bevriezen/stollen.
Hagel- bevriezen
Dauw- condenseren
Rijp- rijp
Zuivere stoffen: stof waar geen andere stoffen doorheen zitten: - Losse moleculen
- kook-, smeltpunt (horizontale lijn).
- oplosmiddel is meestal: water
Stofeigenschappen= Eigenschappen waarom je een stof herkent
(kleur, geur, fase bij kamertemperatuur, goed of slecht oplosbaarheid,
Brandbaarheid).
Eén Stofeigenschap= kookpunt, smeltpunt en dichtheid.
Ingrediëntendeclaratie= lijstje met verschillende stoffen die in het product zitten.
Mengsel stoffen herkennen:
Zijn de meeste stoffen die je tegenkomt.
Kook-, smelttraject (Schuine lijn).
Lucht is een gasmengsel
, Scheikunde (3 VMBO-T)
Scheidingsmethoden:
Berusten op (Hangt ervan af) het verschil in eigenschappen van de stoffen in een mengsel.
Naam scheidingsmethode Methode berust op verschil in Stoffen
Bezinken Massa Suspensie scheiden
Filtreren Deeltjesgrootte Krijt- water
Destilleren Kookpunt Sterke drank: Wijn, jenever,
Stoffen van elkaar scheiden. whisky of cognac
Gedestilleerd water, aardolie
en zeewater
Indampen Kookpunt Vaste stof
Weg laten koken
Adsorberen Aanhechting Oplossingen en gasmiddelen
Adsorptiemiddel: Norit (Bestaat uit actieve kool).
Extraheren Oplosbaarheid Vaste mengsels
Hoofdstuk 2: Reacties
Reactiesnelheid is afhankelijk van:
- de soort stoffen
- De temperatuur: hogere temperatuur – snellere snelheid.
- De verdeling raad van een reagerende stof : grotere V.raad – snellere snelheid
- De concentraties van de stoffen: grotere concentraties- grotere snelheid
- Een katalysator: versnelt de reactie maar is daarna nog aanwezig.
Kloppende reactieformules regels:
Atomen= stoffen
Coëfficiënten= getallen
Index= cijfer achter de formule; mag je nooit zelf veranderen.
Chemische stoffen:
1. De wet van Lavoisier= de totale massa van de stoffen voor de reactie is gelijk aan de totale
massa van de stoffen na de reactie.
2. De massaverhouding tussen de reagerende stoffen is constant.
Ma : Mb = constant.
Overmaat= blijft na afloop van de reactie over.
Niet ontleedbare formules: Claire fietst naar haar oma in Brussel
(Allemaal moleculen) Cl2 F2 N2 H2 O2 I2 Br2.