Art. 7:201 BW - Huurovereenkomst
Rg. Er is sprake van een huurovereenkomst
Rv 1. Het betreft een ingebruikgeving van een zaak of gedeelte daarvan.
Rv 2. Andere partij verbindt zich tot een tegenprestatie
Juridpredentie:
Rv 3. De ingebruikgeving en de zaak zijn voldoende bepaalbaar en geïndividualiseerd
Art. 7:226 BW lid 1 – Overdracht zaak door verhuurder
Rg. De rechten de plichten van de verhuurder uit de huurovereenkomst, die na de overdracht van de
zaak opeisbaar worden, gaan over op de verkrijger
Rv 1a. Er is sprake van overdracht door de verhuurder van de zaak waarop de huurovereenkomst
betrekking heeft.
Rv 1b. Er is sprake van vestiging of overdracht door de verhuurder waarop de huurovereenkomst
betrekking heeft.
Art. 7:226 BW lid 4
Rg. Van leden 1-3 van dit artikel kan niet worden afgeweken.
Rv 1a. Bij huur van een gebouwde onroerende zaak (art. 3:3 BW)
Rv 1b. Bij de huur van een gedeelte van een gebouwde onroerende zaak
Rv 1c. Bij de huur van een woonwagen in de zin van art. 7:235 BW
Rv 1d. Bij de huur van een standplaats in de zin van art. 7:236 BW
Art. 7:204 BW lid 2 - Gebrek
Rg. Er is sprake van een gebrek.
Rv 1. Het gaat om een staat of eigenschap van de gehuurde zaak of een andere niet aan de huurder
toe te rekenen omstandigheid.
Rv 2. Waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het
aangaan van de overeenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als
waarop de overeenkomst betrekking heeft.
Art. 7:204 lid 3 BW – Geen gebrek
Rg: Er is geen sprake van een gebrek
Rv1a: er is sprake van een feitelijke stoornis door derden zonder bewering van recht , Art 211 (recht
van overpad)
Rv1b: er is sprake van een bewering van recht zonder feitelijke stoornis
Memorie van toelichting (uitzondering op uitzondering): Indien er sprake is van een feitelijk stoornis
door een derde die van dezelfde verhuurder huurt, dan heeft de verhuurder middelen om de
overlastgever aan te pakken. Verhuurder heeft dan een inspanningsverplichting. Indien de
verhuurder niets of onvoldoende doet om de overlastgever aan te pakken dan is er wel sprake van
een gebrek.
Art 7:206 lid 1 en 2 BW
Rg. De verhuurder is verplicht de gebreken te verhelpen.
Rv1: Er is sprake van een gebrek.
Rv2: De huurder verlangt dat dit gebrek verholpen wordt.
Rv3: Het is niet onmogelijk om het gebrek te verhelpen.
Rv4: Het verhelpen van het gebrek vereist geen uitgaven die in de gegeven omstandigheden
redelijkerwijs niet van de verhuurder zijn te vergen.
Rv5: Er is geen sprake van kleine herstellen zoals bedoeld in Art. 7:217 BW.
Rv6: De huurder is niet jegens de verhuurder aansprakelijk voor het ontstaan van het gebrek.
, Art. 7:206 lid 3 BW
Rg. De huurder kan het verhelpen van het gebrek zelf verrichten en de daarvoor gemaakte kosten,
voor zover deze redelijk waren, op de verhuurder verhalen, desgewenst door deze in mindering van
de huurprijs te brengen.
Rv1: Er is sprake van een gebrek.
Rv2: De verhuurder is met het verhelp
Art. 3:33 BW – Eenzijdige rechtshandeling
Rg: Er is sprake van een (eenzijdige) rechtshandeling
Rv1: er is een op een rechtsgevolg gerichte wil
Rv2: die zich heeft geopenbaard
Rv3: door een verklaring
Art. 6:217 BW - Overeenkomst
Rg: er komt een overeenkomst tot stand
Rv1: er is een aanbod
Rv2: er is een aanvaarding daarvan
Art. 3:296 BW/ 7:206 lid 1 BW – Nakoming vorderen
Art. 7:206 lid 3 BW – Huurder herstelt het gebrek en verrekent de gemaakte kosten → verhuurder
moet in verzuim zijn (Art. 6:81 – 6:83, 6:75)
Art. 7:207 jo 7:257 lid 2 BW – Huurprijsvermindering
Art. 6:52 jo 6:262 BW – Opschorting huurbetaling
Art. 6:265 BW jo 7:231 BW – Ontbinding van de huurovereenkomst
Art. 7:208 BW – Schadevergoedingsplicht huurder (bijkomend)
Art. 7:234 BW – Zelfstandige woonruimte
Rg: Er is sprake van een zelfstandige woning
Rv1: De woning heeft een eigen toegang
Rv2: De woning is te bewonen zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de
woning
Art. 7:233 BW – Woonruimte
Rg: er is sprake van woonruimte
Rv1a: het gaat om een gebouwde onroerende zaak die als (on)zelfstandige woning wordt verhuurd
Rv1b: het gaan om een woonwagen
Rv1c: het gaat om een standplaats
Rv2: alsmede de bij bovenstaande opties behorende onroerende aanhorigheden
Art. 7:226 lid 1
Rg: De rechten en plichten van de verhuurder uit de huurovereenkomst, die na de overdracht van de
zaak opeisbaar worden, gaan over op de verkrijger.
Rva: er is sprake van overdracht van de zaak waarop de huurovereenkomst betrekking heeft
Rvb: er is sprake van vestiging of overdracht van een zelfstandig recht, erfpacht, opstal op de zaak
waarop de huurovereenkomst betrekking heeft
Art. 7:226 lid 4
Rg: Er kan niet van lid 1 t/m 3 worden afgeweken
Rg. Er is sprake van een huurovereenkomst
Rv 1. Het betreft een ingebruikgeving van een zaak of gedeelte daarvan.
Rv 2. Andere partij verbindt zich tot een tegenprestatie
Juridpredentie:
Rv 3. De ingebruikgeving en de zaak zijn voldoende bepaalbaar en geïndividualiseerd
Art. 7:226 BW lid 1 – Overdracht zaak door verhuurder
Rg. De rechten de plichten van de verhuurder uit de huurovereenkomst, die na de overdracht van de
zaak opeisbaar worden, gaan over op de verkrijger
Rv 1a. Er is sprake van overdracht door de verhuurder van de zaak waarop de huurovereenkomst
betrekking heeft.
Rv 1b. Er is sprake van vestiging of overdracht door de verhuurder waarop de huurovereenkomst
betrekking heeft.
Art. 7:226 BW lid 4
Rg. Van leden 1-3 van dit artikel kan niet worden afgeweken.
Rv 1a. Bij huur van een gebouwde onroerende zaak (art. 3:3 BW)
Rv 1b. Bij de huur van een gedeelte van een gebouwde onroerende zaak
Rv 1c. Bij de huur van een woonwagen in de zin van art. 7:235 BW
Rv 1d. Bij de huur van een standplaats in de zin van art. 7:236 BW
Art. 7:204 BW lid 2 - Gebrek
Rg. Er is sprake van een gebrek.
Rv 1. Het gaat om een staat of eigenschap van de gehuurde zaak of een andere niet aan de huurder
toe te rekenen omstandigheid.
Rv 2. Waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het
aangaan van de overeenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als
waarop de overeenkomst betrekking heeft.
Art. 7:204 lid 3 BW – Geen gebrek
Rg: Er is geen sprake van een gebrek
Rv1a: er is sprake van een feitelijke stoornis door derden zonder bewering van recht , Art 211 (recht
van overpad)
Rv1b: er is sprake van een bewering van recht zonder feitelijke stoornis
Memorie van toelichting (uitzondering op uitzondering): Indien er sprake is van een feitelijk stoornis
door een derde die van dezelfde verhuurder huurt, dan heeft de verhuurder middelen om de
overlastgever aan te pakken. Verhuurder heeft dan een inspanningsverplichting. Indien de
verhuurder niets of onvoldoende doet om de overlastgever aan te pakken dan is er wel sprake van
een gebrek.
Art 7:206 lid 1 en 2 BW
Rg. De verhuurder is verplicht de gebreken te verhelpen.
Rv1: Er is sprake van een gebrek.
Rv2: De huurder verlangt dat dit gebrek verholpen wordt.
Rv3: Het is niet onmogelijk om het gebrek te verhelpen.
Rv4: Het verhelpen van het gebrek vereist geen uitgaven die in de gegeven omstandigheden
redelijkerwijs niet van de verhuurder zijn te vergen.
Rv5: Er is geen sprake van kleine herstellen zoals bedoeld in Art. 7:217 BW.
Rv6: De huurder is niet jegens de verhuurder aansprakelijk voor het ontstaan van het gebrek.
, Art. 7:206 lid 3 BW
Rg. De huurder kan het verhelpen van het gebrek zelf verrichten en de daarvoor gemaakte kosten,
voor zover deze redelijk waren, op de verhuurder verhalen, desgewenst door deze in mindering van
de huurprijs te brengen.
Rv1: Er is sprake van een gebrek.
Rv2: De verhuurder is met het verhelp
Art. 3:33 BW – Eenzijdige rechtshandeling
Rg: Er is sprake van een (eenzijdige) rechtshandeling
Rv1: er is een op een rechtsgevolg gerichte wil
Rv2: die zich heeft geopenbaard
Rv3: door een verklaring
Art. 6:217 BW - Overeenkomst
Rg: er komt een overeenkomst tot stand
Rv1: er is een aanbod
Rv2: er is een aanvaarding daarvan
Art. 3:296 BW/ 7:206 lid 1 BW – Nakoming vorderen
Art. 7:206 lid 3 BW – Huurder herstelt het gebrek en verrekent de gemaakte kosten → verhuurder
moet in verzuim zijn (Art. 6:81 – 6:83, 6:75)
Art. 7:207 jo 7:257 lid 2 BW – Huurprijsvermindering
Art. 6:52 jo 6:262 BW – Opschorting huurbetaling
Art. 6:265 BW jo 7:231 BW – Ontbinding van de huurovereenkomst
Art. 7:208 BW – Schadevergoedingsplicht huurder (bijkomend)
Art. 7:234 BW – Zelfstandige woonruimte
Rg: Er is sprake van een zelfstandige woning
Rv1: De woning heeft een eigen toegang
Rv2: De woning is te bewonen zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de
woning
Art. 7:233 BW – Woonruimte
Rg: er is sprake van woonruimte
Rv1a: het gaat om een gebouwde onroerende zaak die als (on)zelfstandige woning wordt verhuurd
Rv1b: het gaan om een woonwagen
Rv1c: het gaat om een standplaats
Rv2: alsmede de bij bovenstaande opties behorende onroerende aanhorigheden
Art. 7:226 lid 1
Rg: De rechten en plichten van de verhuurder uit de huurovereenkomst, die na de overdracht van de
zaak opeisbaar worden, gaan over op de verkrijger.
Rva: er is sprake van overdracht van de zaak waarop de huurovereenkomst betrekking heeft
Rvb: er is sprake van vestiging of overdracht van een zelfstandig recht, erfpacht, opstal op de zaak
waarop de huurovereenkomst betrekking heeft
Art. 7:226 lid 4
Rg: Er kan niet van lid 1 t/m 3 worden afgeweken
