BOK GFA-1.BV1.2-13 BoK Bedrijfsvoering 1.2 PM VOLTIJD
Leeruitkomsten Projectmanagement:
1. Je kunt een consistent opdrachtgever gericht projectplan toelichten.
2. Je kunt de projectdefinitie (aanleiding, achtergronden, doel, projectresultaat, producten,
projectgrenzen) uitleggen en onderbouwen.
3. Je kunt de activiteiten die nodig zijn om het projectresultaat op te leveren uitleggen aan de hand van
de planning uit het projectplan.
4. Je kunt de onderwerpen informatie, kwaliteit en organisatie binnen het project toelichten en
onderbouwen aan de hand van het projectplan.
BOK Projectmanagement
Thema Project algemeen
1. Je kunt de kenmerken benoemen van een project.
Een project is een tijdelijk samenwerkingsverband van een aantal mensen, vaak uit
verschillende vakgebieden, om binnen een vastgestelde tijd met een vastgesteld budget
een vooraf vastgesteld projectresultaat te bereiken.
● Duidelijk beginpunt, Duidelijk doel en resultaat, Tijdelijk, Eenmalig, Opdrachtgever,
Budget, Verschillende disciplines, Projectorganisatie
2. Je kunt de kenmerken benoemen van een projectresultaat
wat is af als het project af is, stabiele situatie, SMART( specifiek, meetbaar, acceptabel,
realistisch, tijdgebonden)
3. Je kunt aangeven wat het verschil is tussen projecten, routinewerk en improvisatie.
4. Je kunt benoemen wat de rol is van de opdrachtgever binnen het project.
- geeft opdracht voor het project, levert de mensen en middelen, accordeert het
projectplan, beoordeelt het eindresultaat, besluit over verandering van koers en scope, is
eindverantwoordelijk voor het resultaat, draagt projectresultaat over aan de organisatie,
counterpart v/d projectmanager
5. Je kunt de onderlinge samenhang van Tijd, Geld en Kwaliteit in de zgn duivelsdriehoek aangeven.
- tijd: doorlooptijd, inzet
- geld: budget, hulpmiddelen en mensen
- kwaliteit: scope, resultaat
- informatie: voortgang en afspraken
- communicatie: mondeling, schriftelijk, digitaal
- organisatie: taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden
6. Je kunt illustreren met welk doel een projectvoorstel wordt gemaakt.
eerste aanzet voor projectplan, is beslisdocument, na goedkeuring is het input voor het
projectplan.
7. Je kunt de onderwerpen benoemen die in een projectvoorstel worden beschreven.
- aanleiding en achtergrond
- doelen
- projectresultaat
- projectgrenzen
8. Je kunt de basisprincipes van projectmatig werken benoemen.
- 1 opdrachtgever en projectmanager
- regelmatig overleg
- opdrachtgever heeft voldoende invloed in organisatie
- opdrachtgever moet bereikbaar zijn
9. Je kunt aangeven wat wordt gedaan in de zes stappen van een project (P6-methode)
1. opstarten (idee) (projectvoorstel opstellen)
2. inrichten (projectplan opstellen)
3. maken pva (projectplan opstellen)
1
, 4. uitvoeren (doen) (tussenresultaten)
5. opleveren (projectresultaten)
6. afsluiten (projectevaluatie)
Thema Projectplan
1. Je kunt het belang van een Projectplan (ook Plan van Aanpak) aangeven
opdrachtgever informeren en overtuigen van het belang van het project
2. Je kunt de opbouw en relevante onderdelen van een Projectplan benoemen
3. Je kunt aangeven wat de aanleiding en de achtergrond van een project inhouden
4. Je kunt het verschil benoemen tussen het doel van de opdrachtgever en het resultaat van het project
doel is wat opdrachtgever wilt behalen
Concreet resultaat (het totaal aan projecten producten of -diensten), dat het project zelf
realiseert, oplevert en waarop ze (projectteam) kunnen worden aangesproken.
5. Je kunt uitleggen wat het belang is om een project in fasen / stappen uit te voeren.
6. Je kunt het verschil benoemen tussen een eindproduct en een tussenproduct
tussenproduct afspraken gemaakt
eindproduct: contract getekend
7. Je kunt het belang illustreren van een adequate planning
8. Je kunt benoemen wat de onderdelen van een strokenplanning zijn en uitleggen wat de samenhang
is van de onderdelen
?
9. Je kunt omschrijven wat een mijlpaal in een project is
?
10. Je kunt de volgorde aangeven in de stappen om te komen tot een planning
11. Je kunt punten benoemen die de scope en activiteiten van je project afbakenen (projectgrenzen)
12. Je kunt benoemen wat kwaliteitscriteria en kwaliteitsnormen van een project zijn
● wat is kwaliteit: mate waarin we voldoen aan de verwachtingen van klanten
● waarin zit kwaliteit: projectresultaten, -producten, -kosten en tijd
● waarom kwaliteit: tevreden klanten
● hoe krijgen we kwaliteit: ken verwachtingen van klant, leg het vast in plan en bewaak
tijdens project
13. Je kunt activiteiten benoemen die van belang zijn voor de kwaliteit van het projectresultaat
14. Je kunt een inhoudelijke beschrijving geven van de projectrollen: Opdrachtgever, Projectmanager en
Teamlid
a. opdrachtgever: geeft opdracht voor het project, levert de mensen en middelen,
accordeert het projectplan, beoordeelt het eindresultaat, besluit over verandering van
koers en scope, is eindverantwoordelijk voor het resultaat, draagt projectresultaat over
aan de organisatie, counterpart v/d projectmanager
b. projectmanager: verantwoordelijk voor uitvoering v/d projectopdracht, plant het project,
verdeelt de taken, managet de uitvoering en de teams, rapporteer aan de opdrachtgever,
adviseert de opdrachtgever
2
Leeruitkomsten Projectmanagement:
1. Je kunt een consistent opdrachtgever gericht projectplan toelichten.
2. Je kunt de projectdefinitie (aanleiding, achtergronden, doel, projectresultaat, producten,
projectgrenzen) uitleggen en onderbouwen.
3. Je kunt de activiteiten die nodig zijn om het projectresultaat op te leveren uitleggen aan de hand van
de planning uit het projectplan.
4. Je kunt de onderwerpen informatie, kwaliteit en organisatie binnen het project toelichten en
onderbouwen aan de hand van het projectplan.
BOK Projectmanagement
Thema Project algemeen
1. Je kunt de kenmerken benoemen van een project.
Een project is een tijdelijk samenwerkingsverband van een aantal mensen, vaak uit
verschillende vakgebieden, om binnen een vastgestelde tijd met een vastgesteld budget
een vooraf vastgesteld projectresultaat te bereiken.
● Duidelijk beginpunt, Duidelijk doel en resultaat, Tijdelijk, Eenmalig, Opdrachtgever,
Budget, Verschillende disciplines, Projectorganisatie
2. Je kunt de kenmerken benoemen van een projectresultaat
wat is af als het project af is, stabiele situatie, SMART( specifiek, meetbaar, acceptabel,
realistisch, tijdgebonden)
3. Je kunt aangeven wat het verschil is tussen projecten, routinewerk en improvisatie.
4. Je kunt benoemen wat de rol is van de opdrachtgever binnen het project.
- geeft opdracht voor het project, levert de mensen en middelen, accordeert het
projectplan, beoordeelt het eindresultaat, besluit over verandering van koers en scope, is
eindverantwoordelijk voor het resultaat, draagt projectresultaat over aan de organisatie,
counterpart v/d projectmanager
5. Je kunt de onderlinge samenhang van Tijd, Geld en Kwaliteit in de zgn duivelsdriehoek aangeven.
- tijd: doorlooptijd, inzet
- geld: budget, hulpmiddelen en mensen
- kwaliteit: scope, resultaat
- informatie: voortgang en afspraken
- communicatie: mondeling, schriftelijk, digitaal
- organisatie: taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden
6. Je kunt illustreren met welk doel een projectvoorstel wordt gemaakt.
eerste aanzet voor projectplan, is beslisdocument, na goedkeuring is het input voor het
projectplan.
7. Je kunt de onderwerpen benoemen die in een projectvoorstel worden beschreven.
- aanleiding en achtergrond
- doelen
- projectresultaat
- projectgrenzen
8. Je kunt de basisprincipes van projectmatig werken benoemen.
- 1 opdrachtgever en projectmanager
- regelmatig overleg
- opdrachtgever heeft voldoende invloed in organisatie
- opdrachtgever moet bereikbaar zijn
9. Je kunt aangeven wat wordt gedaan in de zes stappen van een project (P6-methode)
1. opstarten (idee) (projectvoorstel opstellen)
2. inrichten (projectplan opstellen)
3. maken pva (projectplan opstellen)
1
, 4. uitvoeren (doen) (tussenresultaten)
5. opleveren (projectresultaten)
6. afsluiten (projectevaluatie)
Thema Projectplan
1. Je kunt het belang van een Projectplan (ook Plan van Aanpak) aangeven
opdrachtgever informeren en overtuigen van het belang van het project
2. Je kunt de opbouw en relevante onderdelen van een Projectplan benoemen
3. Je kunt aangeven wat de aanleiding en de achtergrond van een project inhouden
4. Je kunt het verschil benoemen tussen het doel van de opdrachtgever en het resultaat van het project
doel is wat opdrachtgever wilt behalen
Concreet resultaat (het totaal aan projecten producten of -diensten), dat het project zelf
realiseert, oplevert en waarop ze (projectteam) kunnen worden aangesproken.
5. Je kunt uitleggen wat het belang is om een project in fasen / stappen uit te voeren.
6. Je kunt het verschil benoemen tussen een eindproduct en een tussenproduct
tussenproduct afspraken gemaakt
eindproduct: contract getekend
7. Je kunt het belang illustreren van een adequate planning
8. Je kunt benoemen wat de onderdelen van een strokenplanning zijn en uitleggen wat de samenhang
is van de onderdelen
?
9. Je kunt omschrijven wat een mijlpaal in een project is
?
10. Je kunt de volgorde aangeven in de stappen om te komen tot een planning
11. Je kunt punten benoemen die de scope en activiteiten van je project afbakenen (projectgrenzen)
12. Je kunt benoemen wat kwaliteitscriteria en kwaliteitsnormen van een project zijn
● wat is kwaliteit: mate waarin we voldoen aan de verwachtingen van klanten
● waarin zit kwaliteit: projectresultaten, -producten, -kosten en tijd
● waarom kwaliteit: tevreden klanten
● hoe krijgen we kwaliteit: ken verwachtingen van klant, leg het vast in plan en bewaak
tijdens project
13. Je kunt activiteiten benoemen die van belang zijn voor de kwaliteit van het projectresultaat
14. Je kunt een inhoudelijke beschrijving geven van de projectrollen: Opdrachtgever, Projectmanager en
Teamlid
a. opdrachtgever: geeft opdracht voor het project, levert de mensen en middelen,
accordeert het projectplan, beoordeelt het eindresultaat, besluit over verandering van
koers en scope, is eindverantwoordelijk voor het resultaat, draagt projectresultaat over
aan de organisatie, counterpart v/d projectmanager
b. projectmanager: verantwoordelijk voor uitvoering v/d projectopdracht, plant het project,
verdeelt de taken, managet de uitvoering en de teams, rapporteer aan de opdrachtgever,
adviseert de opdrachtgever
2