ECONOMIE
MONETAIRE ZAKEN
Larissa Derks | samenvatting economie | 2020/2021
, HOOFDSTUK 1 GELD
Giraal geld is het geld dat je op een rekening hebt staan. Je kunt hier wel
direct mee betalen, maar hebt het niet fysiek in handen.
Chartaal geld is geld dat je in handen hebt; briefjes en muntjes.
Substitutie is het omruilen van giraal naar chartaal geld (pinnen) of
andersom
Oppotten is dat je liquide geld opspaart in je huis of ergens anders waar
het geen geld oplevert. Wanneer je dit geld later uitgeeft heet dat
ontpotten.
beleggen is afstand doen van je geld zodat iemand anders het kan
gebruiken. In ruil daarvoor krijg je rente, dividend of koerswinst.
Sparen:
− Hoe hoger het risico, hoe meer rente
− Koopkracht kan veranderen door inflatie of deflatie
− Je kunt het geld niet zelf uitgeven op dat moment
Bij een hoge tijdsvoorkeur hecht je veel waarde aan het nu consumeren
en zul je een hogere vergoeding vragen voor het niet zelf kunnen
gebruiken van je geld.
Bij een lage tijdsvoorkeur vind je het niet erg om je geld even niet te
kunnen gebruiken en zul je eerder akkoord gaan met een lagere
vergoeding.
De tijdsvoorkeur is persoonsgebonden, maar ook cultureel bepaald.
Je kunt ook beleggen in onroerend goed. Dan is de beloning huur, pacht
of een eventuele waardestijging van het onroerend goed.
iemands vermogen = waarde bezittingen – schulden op dat moment.
vermogen is een voorraadgrootheid
Investeren = het aanschaffen van kapitaalgoederen door bedrijven
Beleggen = geld omzetten naar financiële of materiële activa met het
doel om daarmee geld te verdienen.
Sparen = het niet-besteden van geld
Op de vermogensmarkt bestaat uit het geheel van vraag en aanbod naar
vermogen.
Je bent aanbieder op de vermogensmarkt wanneer je geld uitleent aan
andere mensen in ruil voor een beloning (rente). Wanneer jij dit geld
leent ben je aanbieder op de vermogensmarkt.
leningen tot twee jaar = geldmarkt.
leningen langer dan twee jaar = kapitaalmarkt.
PAGINA 1
MONETAIRE ZAKEN
Larissa Derks | samenvatting economie | 2020/2021
, HOOFDSTUK 1 GELD
Giraal geld is het geld dat je op een rekening hebt staan. Je kunt hier wel
direct mee betalen, maar hebt het niet fysiek in handen.
Chartaal geld is geld dat je in handen hebt; briefjes en muntjes.
Substitutie is het omruilen van giraal naar chartaal geld (pinnen) of
andersom
Oppotten is dat je liquide geld opspaart in je huis of ergens anders waar
het geen geld oplevert. Wanneer je dit geld later uitgeeft heet dat
ontpotten.
beleggen is afstand doen van je geld zodat iemand anders het kan
gebruiken. In ruil daarvoor krijg je rente, dividend of koerswinst.
Sparen:
− Hoe hoger het risico, hoe meer rente
− Koopkracht kan veranderen door inflatie of deflatie
− Je kunt het geld niet zelf uitgeven op dat moment
Bij een hoge tijdsvoorkeur hecht je veel waarde aan het nu consumeren
en zul je een hogere vergoeding vragen voor het niet zelf kunnen
gebruiken van je geld.
Bij een lage tijdsvoorkeur vind je het niet erg om je geld even niet te
kunnen gebruiken en zul je eerder akkoord gaan met een lagere
vergoeding.
De tijdsvoorkeur is persoonsgebonden, maar ook cultureel bepaald.
Je kunt ook beleggen in onroerend goed. Dan is de beloning huur, pacht
of een eventuele waardestijging van het onroerend goed.
iemands vermogen = waarde bezittingen – schulden op dat moment.
vermogen is een voorraadgrootheid
Investeren = het aanschaffen van kapitaalgoederen door bedrijven
Beleggen = geld omzetten naar financiële of materiële activa met het
doel om daarmee geld te verdienen.
Sparen = het niet-besteden van geld
Op de vermogensmarkt bestaat uit het geheel van vraag en aanbod naar
vermogen.
Je bent aanbieder op de vermogensmarkt wanneer je geld uitleent aan
andere mensen in ruil voor een beloning (rente). Wanneer jij dit geld
leent ben je aanbieder op de vermogensmarkt.
leningen tot twee jaar = geldmarkt.
leningen langer dan twee jaar = kapitaalmarkt.
PAGINA 1