Richtvragen bij lens 1: Gewoontes en Impulsen:
Welke elementen in het huidige gedrag van de doelgroep zijn gewoonte- of impulsgedragingen? Let hierbij
op gedragingen die worden uitgevoerd zonder erbij na te denken en die lastig te doorbreken of te stoppen
zijn.
Op welk moment en in welke context komen deze gedragingen voor?
Wat is de trigger tot het impulsgedrag?
Welke omstandigheid roept op tot het gewoontegedrag?
Wat levert de huidige gewoonte of impuls op?
Richtvragen bij lens 2: Weten en Vinden:
Is het gedrag dat jij ambieert ook iets wat de doelgroep ambieert? Waarom wel of niet, of niet helemaal?
Vindt de doelgroep de verandering net zo belangrijk als jij?
Wat weet de doelgroep over het gewenste doelgedrag? Is dat voldoende?
Is het doelgedrag aantrekkelijk voor de doelgroep? Waarom (niet)? Wat vindt de doelgroep ervan?
Welke conflicterende doelen of gewoontes zie je bij de doelgroep?
Welke concrete doelen zijn aantrekkelijker en makkelijker uit te voeren? Waarom?
Is er actieve weerstand, gericht op het gevoel beïnvloed te worden?
Is er weerstand tegen de inhoud van de boodschap?
Is er passieve weerstand om een verandering in te zetten vanuit onverschilligheid?
Richtvragen bij lens 3: Zien en Beseffen:
Hoe waarheidsgetrouw/realistisch kan de doelgroep het eigen gedrag waarnemen?
Heeft de doelgroep de beschikking over voldoende informatie rond het eigen bestaande gedrag en het
doelgedrag? Is de informatie passend en toegankelijk? Hoe zou deze nog kunnen worden verbeterd?
Leidt het waarnemen van het doelgedrag tot interne spanning met het zelfbeeld of tussen verschillende
sociale rollen die iemand inneemt?
Vergelijkt de doelgroep prestaties, gedrag, overtuigingen en/of houding met anderen? Wie zijn die anderen
en wat is het gevolg van dit vergelijkingsgedrag?
Welke uitvluchten of smoesjes gebruikt de doelgroep om het doelgedrag niet uit te voeren?
Is de doelgroep geneigd om het gedrag van anderen als excuus te gebruiken voor het eigen gedrag?
Wat is het gevolg van feedback op de prestatie? Kan de doelgroep deze feedback aannemen?
Welke elementen in het huidige gedrag van de doelgroep zijn gewoonte- of impulsgedragingen? Let hierbij
op gedragingen die worden uitgevoerd zonder erbij na te denken en die lastig te doorbreken of te stoppen
zijn.
Op welk moment en in welke context komen deze gedragingen voor?
Wat is de trigger tot het impulsgedrag?
Welke omstandigheid roept op tot het gewoontegedrag?
Wat levert de huidige gewoonte of impuls op?
Richtvragen bij lens 2: Weten en Vinden:
Is het gedrag dat jij ambieert ook iets wat de doelgroep ambieert? Waarom wel of niet, of niet helemaal?
Vindt de doelgroep de verandering net zo belangrijk als jij?
Wat weet de doelgroep over het gewenste doelgedrag? Is dat voldoende?
Is het doelgedrag aantrekkelijk voor de doelgroep? Waarom (niet)? Wat vindt de doelgroep ervan?
Welke conflicterende doelen of gewoontes zie je bij de doelgroep?
Welke concrete doelen zijn aantrekkelijker en makkelijker uit te voeren? Waarom?
Is er actieve weerstand, gericht op het gevoel beïnvloed te worden?
Is er weerstand tegen de inhoud van de boodschap?
Is er passieve weerstand om een verandering in te zetten vanuit onverschilligheid?
Richtvragen bij lens 3: Zien en Beseffen:
Hoe waarheidsgetrouw/realistisch kan de doelgroep het eigen gedrag waarnemen?
Heeft de doelgroep de beschikking over voldoende informatie rond het eigen bestaande gedrag en het
doelgedrag? Is de informatie passend en toegankelijk? Hoe zou deze nog kunnen worden verbeterd?
Leidt het waarnemen van het doelgedrag tot interne spanning met het zelfbeeld of tussen verschillende
sociale rollen die iemand inneemt?
Vergelijkt de doelgroep prestaties, gedrag, overtuigingen en/of houding met anderen? Wie zijn die anderen
en wat is het gevolg van dit vergelijkingsgedrag?
Welke uitvluchten of smoesjes gebruikt de doelgroep om het doelgedrag niet uit te voeren?
Is de doelgroep geneigd om het gedrag van anderen als excuus te gebruiken voor het eigen gedrag?
Wat is het gevolg van feedback op de prestatie? Kan de doelgroep deze feedback aannemen?