Anatomie & fysiologie, klinische pathologie en farmacologie
Semester 2 (tentamen 3), jaar 1
INHOUDSOPGAVE
Week 1 (3) 3
Anatomie & fysiologie; Hoofdstuk 12 Zenuwstelsel 3
12.5 Grote hersenen 3
12.6 Tussenhersenen 6
12.7 Hersenstam 7
12.8 Kleine hersenen 7
12.9 Ruggenmerg 8
12.12 Hersenvliezen 9
12.13 Ventrikels en liquor 10
12.14 Doorbloedding van de hersenen 10
Klinische pathologie; Hoofdstuk 10 Zenuwstelsel/neurologie 11
10.1 Zenuwstelsel 11
10.3 Epilepsie 12
10.4 Cerebrale uitval 14
10.5 ‘’Een hydrocephalus … tot het kopje verschijnselen’’ 15
10.6 CVA/beroerte 15
Week 2 (4) 16
Anatomie & fysiologie; Hoofdstuk 13 Sensorisch stelsel 16
13.1 Sensoren 16
13.2 Reukzintuig 18
13.3 Smaakzintuig 18
13.4 Huidzintuig 18
13.5 Gezichtszintuig 20
13.6 Gehoorzintuig 22
13.7 Propriosensoren 23
13.8 Interosensoren 23
Klinische pathologie; Hoofdstuk 18 Zintuigen/sensoriek 24
18.1 Zintuigen 24
18.2 Cataract 25
18.3 Glaucoom 25
18.4 Otitis media 26
Week 3 (5) 27
Klinische pathologie; Hoofdstuk 10 Zenuwstelsel/ neurologie 27
10.2 Pijn 27
Farmacologie; Hoofdstuk 6 Ontsteking en pijn: oorzaken en behandeling 28
6.1 De anatomie en fysiologie van pijn en pijnbanen 28
6.2 De pathologie van ontsteking en pijn 30
6.3 Geneesmiddelen voor de behandeling van ontsteking en pijn 31
Week 4 (6) 33
Anatomie & fysiologie; Hoofdstuk 6 Circulatiestelsel 33
6.8 Lymfevatenstelsel 33
6.9 Immuniteit 34
Klinische pathologie; Hoofdstuk 4 Afweer/ontsteking 36
4.1 Afweer 36
4.2 Ontsteking 37
4.3 SIRS, Sepsis en septische shock 40
4.3 Hiv en aids 41
4.4 Allergie 42
1
, Medische kennis
Anatomie & fysiologie, klinische pathologie en farmacologie
Semester 2 (tentamen 3), jaar 1
Week 5 (7) 43
Klinische pathologie; Hoofdstuk 5 Algemene tumorleer 43
5.1 Algemene tumorleer 43
5.2 Mamacarcinoom (borstkanker) 48
Klinische pathologie; Hoofdstuk 7 Respiratie (ademhaling) 49
7.7 Longkanker 49
Klinische pathologie; Hoofdstuk 13 Spijsvertering/ digestivus 49
13.5 Colorectale carcinomen 49
Klinische pathologie; Hoofdstuk 17 Genitaliën/ voortplanting 50
17.2 Prostaathyperplasie en prostaatkanker 50
Week 6 (9) 52
Anatomie & fysiologie; Hoofdstuk 14 Motorisch stelsel 52
14.1 Skelet 52
14.2 Botverbindingen 54
14.3 Botten en botverbindingen van het hoofd (globaal lezen) 55
14.4 Botten en botverbindingen van de romp (globaal lezen) 56
14.5 Botten en botverbindingen van de extremiteiten (globaal lezen) 58
14.6 Spieren 61
Klinische pathologie; Hoofdstuk 15 Motoriek/beweging 67
15.1 Bewegingsapparaat 67
15.2 Fractuurleer (botbreuken) 71
15.3 Osteoporose 73
15.4 Enkele reumatische afwijkingen 74
Klinische pathologie; Hoofdstuk 10 Zenuwstelsel/neurologie 75
10.7 Ziekte van Parkinson 75
Week 7 (10) 76
Anatomie & fysiologie; Hoofdstuk 7 Spijsverteringsstelsel 76
7.1 Voedingsstoffen 76
Richtlijnen goede voeding; Hoofdstuk 21 Ondervoeding 77
21.1 Chronische en acute ondervoeding: oorzaken en gevolgen 77
21.2 Vroegtijdige opsporing van (kans op) ondervoeding 79
21.3 Bepalen van de voedingstoestand 79
21.4 Preventie en behandeling van de ondervoeding 80
2
, Medische kennis
Anatomie & fysiologie, klinische pathologie en farmacologie
Semester 2 (tentamen 3), jaar 1
Week 1 (3)
Anatomie & fysiologie Hoofdstuk 12; zenuwstelsel
12.5 Grote hersenen
De grote hersenen (cerebrum) vormen een domein van gedachten,
gevoelens, bewuste functies en geheugen. De grote hersenen
bestaan uit twee hemisferen (hersenhelften), met daartussen een
diepe spleet, de fissura longitudinalis.
Vrijwel alle activiteiten van het lichaam worden vanuit de grote
hersenen aangestuurd. De grote hersenen bestaan dan ook uit
tientallen miljarden neuronen.
Karakteristieke groeven (sulci) en windingen (gyri) van het
hersenoppervlak zijn:
1.Sulcus lateralis = horizontale groeve aan de zijkant, vormt de
scheiding tussen slaapbeenkwab enerzijds en de voorhoofds- en wandbeenkwab anderzijds;
2. Sulcus centralis = verticale groeve vanaf de sulcus lateralis tot de fissura longitudinalis, vormt de scheiding
tussen slaapbeenkwab en wandbeenkwab;
3. Gyrus precentralis = de winding vóór de sulcus centralis;
4.Gyrus postcentralis = de winding achter de sulcus
centralis.
De groeven verdelen de hemisferen in vier kwabben
(lobus).
- Voorhoofdskwab (lobus frontalis);
- Wandbeenkwab (lobus pariëtalis);
- Slaapbeenkwab (lobus temporalis);
- Achterhoofdkwab (lobus occipitalis).
Functioneel zijn de grote hersenen te verdelen in de
medulla (merg) binnenin en cortex (schors) aan de
buitenkant.
De cellichamen van deze neuronen (grijze stof) liggen aan de buitenkant en vormen de cortex.
Binnen de cortex liggen de verbindingsbanen (witte stof), dit deel is de medulla.
De medulla bestaat uit vijf functioneel gescheiden delen:
- Associatiebanen = verbindingen binnen een hemisfeer. Ze verbinden de verschillende schorsgebieden
van een hemisfeer. Hierdoor kan informatie tussen schorsgebieden met een verschillende functie
uitgewisseld worden. Deze banen kruisen de mediaanlijn niet.
- Commissuren = verbindingen tussen de twee hemisferen, ze kruisen de mediaanlijn wél. De
belangrijkste commissuur is het corpus callosum (hersenbalk). Via de commissuren kan informatie
tussen de hemisferen uitgewisseld worden.
- Afferente banen = vervoeren sensorische informatie via de thalamus naar de gyras postcentralis.
- Efferente banen = vervoeren motorische informatie via het ruggenmerg naar de spieren; we
onderscheiden piramidebanen en extrapiramidale banen:
o Piramidebanen = beginnen in de gyrus precentralis. De neuronen van deze banen hebben een
groot, piramidevormig cellichaam en behalve de gebruikelijke dendrieten een opvallend lange
axon.
o Extrapiramidale banen = bestaan uit alle motorische zenuwvezels die niet tot de
piramidebanen behoren.
- Kort opstijgende en afdalende banen, verbindingen tussen de grote en kleine hersenen, en tussen grote
hersenen en hersenstam.
3
, Medische kennis
Anatomie & fysiologie, klinische pathologie en farmacologie
Semester 2 (tentamen 3), jaar 1
Holten en kernen
In elk van de hemisferen bevindt zich een holte, dit wordt de ventriculus
lateralis (zijventrikel) genoemd. Tegen de laterale wanden van de zijventrikels
bevindt zich een verzameling kernen, de basale ganglia (basale kernen).
Enkele daarvan zijn de nucleus caudatus (staartkern) en de nucleus
lentiformis (lenskern).
De basale ganglia behoren tot het extrapiramidale systeem. Tussen de basale
ganglia en de thalamus bevindt zich een band met zenuwvezels, die van
onderuit in de richting van de hersenschors breed uitgewaaierd is.
Deze vezelband = capsula interna (binnenste kapsel), bevat de vezels van de
(efferente) piramidebanen en van de (afferente) sensibele banen.
Functies
Behalve dat de grote hersenen de motoriek en sensoriek tot stand brengen, worden er ook functies als
bewustzijn, dromen, emotionaliteit, verstand, artisticiteit en geheugen aan toegeschreven.
Schorsgebied = een min of meer afgegrensd schorsgedeelte met een specifieke functie.
De schorsgebieden vóór de sulcus centralis hebben te maken met de bewuste bewegingen van je lichaam; ze
regelen de motoriek. Achter de sulcus centralis liggen de schorsgebieden die een rol spelen bij sensoriek; de
bewustwording van de waarnemingen door de zintuigen.
Motoriek
Motorische schorsgebieden = de schorsgebieden die een functie hebben bij de motoriek van het lichaam. Ze
zorgen voor de willekeurige bewegingen.
▪ Primaire motorische schors
▪ Secundaire motorische schors
Primaire motorische schors = het schorsgebied van de gyrus precentralis. In dit gebied liggen de
piramidevormige cellichamen van de motorische neuronen die de skeletspieren innerveren en zo de animale
motoriek verzorgen. De rechter hemisfeer bestuurt de spieren van de linker lichaamshelft en omgekeerd.
Er is een duidelijk verband tussen de zenuwcellen in de primaire motorische schors en de skeletspieren.
Elektrische prikkeling van een bepaald punt op de gyrus precentralis doet altijd dezelfde spier samentrekken.
Motorische somatotopie = de skeletspieren blijken elk hun eigen representatie op de motorische schors te
hebben.
Door middel van elektrische prikkelexperimenten zijn alle deelgebieden in de
schors met hun doelspieren in kaart gebracht en ontstond de motorische
homunculus ‘’motorisch mannetje’’. = een afbeelding van de lichaamsdelen op de
overeenkomstige delen van de primaire motorische schors.
Opvallende dingen: allereerst vertoont het mannetje de anatomische volgorde van
het lichaam, maar het staat ondersteboven. Ten tweede hebben de delen nogal
eigenaardige verhoudingen. Dit heeft te maken met de veel intensievere besturing
die de hand en de tong nodig hebben om uiterst nauwkeurige bewegingen uit te
voeren, ten opzichte van de romp. Ze hebben veel meer zenuwcellen nodig.
De secundaire motorische schors is een groot schorsgebied in de frontale kwab vóór de primaire motorische
schors en wordt ook wel de premotorische schors genoemd. In dit gebied liggen veel cellichamen van het
extrapiramidale systeem. Daarnaast vind je er neuronen die actief zijn bij de coördinatie van gecompliceerde
bewegingen en bewegingspatronen, waarbij veel spieren tegelijkertijd aangestuurd moeten worden
(pianospelen, typen en schrijven).
In het secundair motorische schors ligt de broca centrum (het motorische spraakcentrum).
➔ Het broca centrum komt maar in één hemisfeer voor; bij links- en rechtshandigen is dat meestal in de
linker hemisfeer.
4