100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Beknopte samenvatting Ontwikkelingsleer: Experiencing the Lifespan: hiermee in 1 keer gehaald $5.05   Add to cart

Summary

Beknopte samenvatting Ontwikkelingsleer: Experiencing the Lifespan: hiermee in 1 keer gehaald

 26 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een beknopte samenvatting van het vak Ontwikkelingsleer, en het boek Experiencing the Lifespan. Met deze samenvatting haalde ik een 8. Een perfect document om zo snel mogelijk het vak onder de knie te hebben.

Preview 3 out of 18  pages

  • Yes
  • March 1, 2021
  • 18
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Ontwikkelingsleer samenvatting

Gerontology: de studie naar proces van ouder worden in volwassenen.

Normative transitions: voorspelbare levensveranderingen gedurende onze ontwikkeling
Non-normative transitions: bijzondere levensveranderingen in ons leven

Contexts of development: dingen die beïnvloeden hoe we ons ontwikkelen in onze levensloop. 4 invloeden:
- Cohort: de leeftijdsgroep waarmee we door ons leven reizen. Bijvoorbeeld dat kinderen tegenwoordig
verplicht naar de basisschool moeten, vroeger niet heeft invloed. Of dat kinderen later volwassen
worden doordat ze nog doorstuderen, we krijgen eerder kinderen zonder getrouwd te zijn, scheiden
vaker, social media, etc.
- Socioeconomische status: je hebt developed world: de rijke landen, en developing world: de armere
landen.
- Cultuur en etniciteit: de normen en waarden die gelden op bepaalde plek op aarde
- Geslacht: mannen en vrouwen hebben verschillende levensloop; hangt ook af van cultuur

Maximum lifespan: tegenwoordig verschil tussen jong-old (60-70 jaar) en old-old (70 jaar en ouder)
Average life expectancy: kans dat iemand bepaalde leeftijd bereikt. Is lang heel laag geweest. Begin 20 e eeuw
ineens veel hoger.

Verschillende posities in nature/nurture debat:
- Skinner, Watson en andere behavioristen: alleen nurture speelt rol. Conditionering is de oorzaak van
ons gedrag
- Cognitief behavioristen (bandura): mensen leren door modeling: observeren en imiteren van
andermans gedrg
- Freud: onbewuste motivaties en emoties en kinderervaringen verklaren mentale gezondheid. De basis
van onszelf begrijpen is de sleutel naar een vervullend leven.
- Attachment theory: verbondenheid met verzorgers is belangrijk, zowel in kinder- als volwassen jaren
- Evolutionaire psychologie: focust op aangeboren biologische krachten
- Behavioral genetica: onderzoek naar genetische bijdrage aan de verschillen die we zien in het gedrag
van mensen
 Twin studies
 Adoption studies

 we nemen nu aan dat je naar de combinatie van nurture/nature moet kijken
 Evocative forces: aangeboren talenten en neigingen produceren reactie in omgeving
 Active forces: actief omgeving selecteren gebaseerd op genetische interesses

Erikson: Psychosociale theorie: we hebben verschillende psychosociale taken op verschillende leeftijden. Een
onafhankelijke persoon worden en banden vormen met anderen is de belangrijkste motivatie.
- 1 tot 2 jaar: autonomie
- 3-6 jaar: initiatief tonen
- Pubertijd: leren om te werken (industrie)
- Adolescentie: identiteit vinden
- Jongvolwassenen: 20-40 jaar: intimiteit vormen met anderen
- 40-60: volgende generatie verzorgen
- 70 en ouder: integriteit en volledigheid

Bronfenbrenner: gedrag heeft heel veel oorzaken. Veel dingen in onze omgeving beïnvloeden ons gedrag, en
daarom moeten we kijken naar de totale ecologie (levenssituatie).

Developmental systems approach: meerdere benaderingen van het gedrag van kinderen combineren en kijken
naar interactie.

Cross sectional studie: tegelijk vergelijken van verschillende leeftijdsgroepen op bepaalde eigenschap.
Probleem: cohort kan uitkomsten beïnvloeden.

,H2

Endomentrium: zit om baarmoeder heen. Wordt dikker bij verwachting van de zwangerschap+ afgebroken bij
menstruatie.
Cervix: baarmoederhals.
Fallopian tubes: pijpachtige structuren die bevruchte eicel naar baarmoeder vervoeren
Ovaries: einde van deze eileiders, dit heten de eierstokken. Hier worden de eicellen aangemaakt.

Fertalization: op de 14e dag van de cyclus wordt er een eicel richting de baarmoeder gestuurd. Op deze
3daagse reis moet de eicel worden bevrucht met een zaadcel.

Chromosomen: draadachtige structuren die bestaan uit DNA welke genen worden genoemd. Ze bevatten de
info over het maken van eiwitten die nodig zijn voor fysieke processen. De eicellen en zaadcellen bestaan uit 23
chromosomen; als ze samensmelten dus 46. Elk chromosomenpaar is een match, behalve XX en YY.

De ontwikkeling gaat in drie stadia:
- Germinal stage: 1/2 weken na bevruchting. De eicel wordt nu zygoot genoemd. Eenmaal in de
baarmoeder worden de cellen in lagen gevormd. Sommige cellen vormen steunlagen, anderen het
kind. Nu heet de zygoot blastocyst. Dit nestelt zich in de baarmoeder (implantation). Op deze plek
vormt zich de placenta.
- Embryonic stage: 3 tot 8 weken. Alle belangrijke organen ontwikkelen zich nu in het embryo.
Zenuwstelsel ontstaat als neurale groef, dit wordt neurale tube, en dan ontstaan neuronen. Er is
sprake van cephalocaudal sequence (van boven tot onder wordt alles gevormd), en mass-to-specific
sequence (eerst grove delen, dan details).
- Fetal stage: week 9 tot geboorte. Ontwikkeling gaat langzamer, structuren worden verfijnd, foetus
groeit enorm.

Age of viability: de jongste leeftijd waarop we mogelijk kunnen leven.

Zwangerschap is verdeeld in drie trimesters:
 1e: flauwvallen, hoofdpijn, veel plassen, moe zijn, pijnlijke borsten zijn symptomen. Dit komt door
het hormoon progesteron + HCG. Er moet extra bloed naar de baarmoeder, daarom soms
flauwvallen. Ochtendmisselijkheid is ook veelvoorkomend. Soms ontwikkelt de man dit samen
met de vrouw: couvade. Vroeger beschermde dit de vrouw tegen slecht eten voor de baby. Ook
miskramen horen bij deze periode.
 2e: vrouwen voelen zich beter, buikje begint te komen, en er is sprake van quickening: een
sensatie van beweging van de baby, hierdoor staat een emotionele band met de baby.
 3e: rugpijn, kramp, tintelingen in onderste delen van lichaam.

Birth defects: gezondheidsproblemen bij de geboorte beïnvloed door prenatale factoren of omgeving:
- Teratogen: schadelijke stof die de placenta oversteekt en de foetus schaadt. Dit kan in ieder trimester
plaatsvinden.
- Medicijnen, drugs, alcohol of sigaretten: tabak, drugs en medicatie zorgt voor kleinere baby en
vroeggeboorte. Alcohol kan voor FAS (fetal alcohol symdrome) zorgen. Kind is dan kleiner, kleiner
brein, abnormale eigenschappen in het gezicht en ontwikkelingsstoornissen.
- Cortisol (angst en stress): mogelijke vroeggeboorte of prikkelbare baby.
- Hongersnood: kind kan dood gaan in de buik of hartproblemen krijgen.
- Extra of te weinig chromosoom: problemen in ontwikkeling van kind, miskraam of stoornis, down
syndroom: extra chromosoom in paar 21. Deze kidneren hebben grotere kans op leukemie,
hartproblemen, alzheimer, intellectuele handicap en worden minder oud. Risico op kind met down is
groter vanaf de leeftijd van 40.
- Single-gene disorders: problemen in de genen die worden overgedragen van ouder op kind.
 Dominante disorders: 1 ouder heeft probleem-gen. 50% kans dat kind dit ook krijgt.
 Recessieve disorders: kind krijgt alleen probleem-gen als beide ouders dit gen dragen (25%)
 Seks-linked single-gen disorders: wanneer de moeder bijvoorbeeld een recessief gen van een
ziekte meedraagt op 1 vd 2 X-chromosomen, maar de vader een dominant x chromosoom heeft,
dus de ziekte niet tot uiting komt. Door genetic testing kun je dit testen.

, Prenatale tests:
- Ultrasound: echo, geeft duidelijk beeld van de foetus.
- Chorionic villus sampling: stukje van de baarmoeder voor analyse opgeven. Nadeel is risico op
miskraam.
- Amniocentesis: kan vaststellen hoe kind zal ontwikkelen door beetje vruchtwater te verwijderen uit
de baarmoeder  risico op miskraam.

ART: assisted reproductive technology: eitje wordt buiten de baarmoeder bevrucht. IVF: bekendste.

Geboorte:
- 1e stadium: zwaarste. De cervix die de baby op zijn plaats hield moet dunner worden en dan wijder
door samentrekking van de baarmoeder. Laatste stadium: wordt vaak niet gemerkt. Placenta en
andere ondersteunende onderdelen worden uit de baarmoeder geduwd tegen infectie.
 vroeger overleden veel moeders na de bevalling door infecties. Tegenwoordig zijn ziekenhuizen
veel schoner en wordt de geboorte veiliger.
- Baby wordt na geboorte gecheckt aan de hand van Apgar scale: hartslag, spiersterkte, ademhaling,
reflex, kleur na 5 minuten score 7 nodig.
- Very low birth weight: baby’s die minder wegen dan 3 ¼ pond. Deze baby’s overlijden vaak (infant
mortality) of krijgen intellectuele problemen.

H3

1e 2 jaar heten infacy: in deze tijd leert het kind erg veel.
- Cerebrale cortex neemt in volume toe.
- Synaptogenesis vindt plaats: synapsen zorgen van het maken van connecties met dendrieten en
axonen. Hierdoor worden vaardigheden ontwikkeld. Gaat op verschillende tempo’s in verschillende
delen vd hersenen.
- Myelination: axonen vormen een vettige laag om hun kern heen: neurale impulsen reizen daardoor
veel sneller door het zenuwstelsel. Gaat op verschillende tempo’s in verschillende delen vd hersenen.
- Daarna gaan alle onnodige neuronen dood. We maken teveel neuronen aan zodat we eventueel nog
kunnen herstellen na breinschade: plasticiteit.

Sucking effect: baby’s zuigen op alle voorwerpen
Rooting reflex: wanneer iets tegen wang van baby aanstoot draaien ze uit reflex hoofd richting stimulus om in
mond te stoppen.
 Baby’s hebben kieskeurigheid voor bepaalde smaken zodat ze geen giftige stoffen eten.

Borstvoeding: vroeger beschermend bedoeld, immuniteit voor ziektes, snellere vorming van myeline.
Na borstvoeding: kinderen kunnen last krijgen van undernutrition: serieus gebrek aan voldoende voeding.
 In Afrika: kinderen last van micronutrient deficiences: tekort aan ijzer, zink en vitamine A.

Huilen: belangrijk in banden met anderen.
 Maar, kind kan last hebben van colic: te veel stimuli na de geboorte. Dit verdwijnt na 4 maanden, maar kan
stressvol zijn voor de ouders. Kangeroo care: kinderen in draagdoek dragen, zorgt voor minder huilen en
stimuleert groei. Swadding: baby strak inpakken. Knuffelen/massage is goed voor de ontwikkeling.
 Baby’s slapen: eerst REM-slaap, een wakker EEG, dromen. Later pas de 4 stadia ontwikkelen. Ze leren wel
self soothing: het weer in slaap laten vallen van zichzelf.
 Wat moet je doen als baby huilend wakker wordt?
 Behavioristen: niet belonen
 Erikson/Bowlby: nadruk op de band en basis van vertrouwen.
Co-sleeping: het kind bij de ouders in bed laten slapen. Behavioristen en Freud waren hier op tegen  Kind
werd niet onafhankelijk erdoor. Het zorgt misschien echter wel voor een verhoogde kans op Sudden infant
death syndrom (SIDS).

Sensorische en motorische vaardigheden:
- Ogen: preferential looking paradigm: mensen worden aangetrokken tot nieuwe dingen + habituation:
na een tijdje verliezen we interesse in een object. Het zicht van baby’s is slecht totdat ze 1 jaar zijn.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ninajanssen1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.05. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.05
  • (0)
  Add to cart