Orthopedagogische interventies
H1: EMOTIONELE ONTWIKKELING
INLEIDING
ANTON DOSEN
• Hij stelde in de jaren 70 vast dat een groot percentage van mensen met
een verstandelijke beperking kans hebben tot het ontwikkelen van
psychische problemen
• Volgens hem schoten de DSM-handboeken tekort voor deze doelgr oep
• Hij introduceerde een ontwikkelingsdynamische en integratieve
benadering om psychische problemen bij mensen met een beperking te
begrijpen en te behandelen
ONTWIKKELINGSDYNAMISCHE BENADERING
Bij personen met chronische psychische problemen of ernstige gedragsproblemen zien we vaak een
discrepantie tussen de cognitieve ontwikkeling
en emotionele ontwikkeling
Bij deze mensen vertraagt, stopt of zelf
regresseert de emotionele ontwikkeling op een
bepaald moment
Belangrijk hulpmiddel: zicht hebben op het
ontwikkelingsaspect
ð Het is belangrijk om het stellen van een diagnose en het opzetten van een behandeling
Doel: de ontwikkelingsdynamiek met de bijhorende bio-psychosociale aspecten van personen met psychische-
en gedragsproblemen in kaart te brengen.
BELANGRIJK!!
Gedrag en emoties die we aan de buitenkant zien, kunnen we enkel begrijpen indien we weten wat
onderliggend is aan dit gedrag en de emoties
Buitenkant = zichtbaar
à emoties, gedrag
Binnenkant = onzichtbaar
• Aankunnen
• Betekenis van gedrag
• Emotinele behoeften
• Hulpvraag
• Ondersteuningsnood
1
, Orthopedagogische interventies
EMOTIONELE ONTWIKKELINGSFASEN
WIST JE DAT:
- Een kind met een verstandelijke beperking
maakt volgens Dosen dezelfde fasen door
in zijn persoonsontwikkeling als een
normaal begaafd kind. De mate & tijd is
anders
- Hoe lager iemand emotioneel
functioneert, hoe moeilijker iemand zijn
emoties zelf kan reguleren en hoe
kwetsbaarder iemand is
Figuur 1: fasen Dosen ð Hoe meer wij zullen moeten
begeleiden
- Het grote merendeel van de psychische
problemen bij mensen met een
verstandelijke beperking hebben te
maken met emotionele noden die aan de
orde zijn in fase 1-3
Figuur 2: bijkomende fasen Vonk
DE EERSTE 5 EMOTIONELE ONTWIKKELINGSFASEN
ADAPTIEFASE
Van 0 tot 6 maand:
• Fysiologische aanpassing
• Sensorische integratie via zintuigen
• Ontdekken van structuren van ruimte, tijd en personen
Ontwikkelingstaken:
• Een intern evenwicht bereiken en behouden
• Spanning hanteren
• Veiligheid en rust vinden
KERNTAAK VAN DE BEGELEIDER
Het reguleren van de innerlijke spanning
Hulpvraag: “help je mij in evenwicht?”
2
, Orthopedagogische interventies
AFSTAND-NABIJHEID
• Nood aan ‘samen zijn’
• Hebben nog geen eigen ik (i-dentity)
• Nabijheid en responsiviteit is belangrijk
o Contact verloopt via de nabijheidzintuigen
• Ingaan op de primaire behoeften
• Beschikbaarheid van begeleider is essentieel
• Bieden van veiligheid
STRUCTUUR EN GRENZEN
• Voorspelbaarheid, herkenbaarheid en duidelijkheid moeten de overhand hebben
• Regelmaat en herkenbaarheid à een overzichtelijke en eenvoudige, zich herhalende structuur van
ruimte en tijd
• (be) grenzen à om zekerheid en houvast te bieden
o Inzet van beveiligingsmiddelen gebeurt best zo kort mogelijk
ACTIVITEITEN
• Prikkeldosering: door het aanbieden van prikkels om maat van de cliënt en de situatie à niet te veel,
maar ook niet te weinig
o In de meeste gevallen: prikkelarm werken
o Het niveau van prikkels dat een cliënt aankan, kan van moment tot moment verschillen
o Extra aandacht naar: de prikkels die wij zelf binnenbrengen via ons gedrag
• Streven naar een evenwicht tussen inspanning en ontspanning
o Duur van activiteiten moet soepel kunnen worden aangepast
o Pauzes flexibel inlassen
o Beter om korte en losse contacten te hebben met een cliënt dan één lange activiteit in te
plannen
• Basale, lichaamsgerichte en belevingsgerichte activiteiten zijn hierbij het meest geschikt
Valkuil: hou bij prikkelarm werken rekening met het feit dat ‘leegte’ niet per definitie rustgevend is.
COMMUNICATIE
• Hebben beperkte verbaliteit à heb als begeleider dus een alerte houding voor de non-verbale
signalen van de cliënt
• Onderschat cliënten niet
• Focus op het hier en nu
GEDRAG
• Cliënten voelen zich voortdurend heen en weer geslingerd tussen veiligheid en rust enerzijds en
overpikkeling anderzijds
• Bepaalde gedragingen die kunnen voorkomen:
o Super-gevoelig o Verlies van structuur in tijd en ruimte
o Prikkelgevoelig o Agressie om interne spanning te reguleren
o Snel vermoeid o Fysiologische (dys)regulatie
3
, Orthopedagogische interventies
• Dit agressieve gedrag is:
o Niet doelgericht
o Niet gecontroleerd
o Er is geen intentie tot schaden
o Persoon heeft geen geweten
o Gedrag niet persoonlijk op te vatten
Betekenis van probleemgedrag: zich totaal ontredderd voelen
HECHTINGFASE
Van 6 tot 18 maand:
• Nog geen sprake van I-dentity wel van een We-dentity
• Symbiose & angst voor vreemden – separatieangst
o Kunnen niet functioneren zonder begeleider/ ouder in de buurt
• Hechting aan transitionele objecten
o Gaan zich hechten aan objecten die verbonden zijn aan de belangrijke ander (ouder/
begeleider)
• Objectpermanentie
• Onderzoekt de omgeving
Ontwikkelingstaken:
• Zich hechten
• Vertrouwensband opbouwen
• Exploreren of verkennen
• Dingen leren, onder de knie krijgen
KERNTAAK VAN DE BEGELEIDER
Het bieden van veiligheid en vertrouwen door te cirkelen
Cirkelen = dat je steeds op een bepaalde manier emotioneel beschikbaar bent in het gehoors- of gezichtsveld.
Dit die je door voorspelbaar te zijn in je beschikbaarheid
Hulpvraag: “ben ik de moeite waard voor jou?”
AFSTAND-NABIJHEID
• Nood aan veiligheid, vertrouwen en dus nabijheid van begeleider is groot
• Als begeleider beweeg je mee met de cliënt
• Transitionele objecten à zeer helpend om de tijd te overbruggen zonder jouw fysieke aanwezigheid
• Geweldloze benadering
STRUCTUUR EN GRENZEN
• Structuur en herkenbare routines zijn belangrijk
• Biedt structuur en houvast tijdens overgangsmomenten
• Preventieve begrenzing is belangrijk om de veiligheid en vertrouwen zo goed mogelijk te waarborgen
• Hier en nu
4
H1: EMOTIONELE ONTWIKKELING
INLEIDING
ANTON DOSEN
• Hij stelde in de jaren 70 vast dat een groot percentage van mensen met
een verstandelijke beperking kans hebben tot het ontwikkelen van
psychische problemen
• Volgens hem schoten de DSM-handboeken tekort voor deze doelgr oep
• Hij introduceerde een ontwikkelingsdynamische en integratieve
benadering om psychische problemen bij mensen met een beperking te
begrijpen en te behandelen
ONTWIKKELINGSDYNAMISCHE BENADERING
Bij personen met chronische psychische problemen of ernstige gedragsproblemen zien we vaak een
discrepantie tussen de cognitieve ontwikkeling
en emotionele ontwikkeling
Bij deze mensen vertraagt, stopt of zelf
regresseert de emotionele ontwikkeling op een
bepaald moment
Belangrijk hulpmiddel: zicht hebben op het
ontwikkelingsaspect
ð Het is belangrijk om het stellen van een diagnose en het opzetten van een behandeling
Doel: de ontwikkelingsdynamiek met de bijhorende bio-psychosociale aspecten van personen met psychische-
en gedragsproblemen in kaart te brengen.
BELANGRIJK!!
Gedrag en emoties die we aan de buitenkant zien, kunnen we enkel begrijpen indien we weten wat
onderliggend is aan dit gedrag en de emoties
Buitenkant = zichtbaar
à emoties, gedrag
Binnenkant = onzichtbaar
• Aankunnen
• Betekenis van gedrag
• Emotinele behoeften
• Hulpvraag
• Ondersteuningsnood
1
, Orthopedagogische interventies
EMOTIONELE ONTWIKKELINGSFASEN
WIST JE DAT:
- Een kind met een verstandelijke beperking
maakt volgens Dosen dezelfde fasen door
in zijn persoonsontwikkeling als een
normaal begaafd kind. De mate & tijd is
anders
- Hoe lager iemand emotioneel
functioneert, hoe moeilijker iemand zijn
emoties zelf kan reguleren en hoe
kwetsbaarder iemand is
Figuur 1: fasen Dosen ð Hoe meer wij zullen moeten
begeleiden
- Het grote merendeel van de psychische
problemen bij mensen met een
verstandelijke beperking hebben te
maken met emotionele noden die aan de
orde zijn in fase 1-3
Figuur 2: bijkomende fasen Vonk
DE EERSTE 5 EMOTIONELE ONTWIKKELINGSFASEN
ADAPTIEFASE
Van 0 tot 6 maand:
• Fysiologische aanpassing
• Sensorische integratie via zintuigen
• Ontdekken van structuren van ruimte, tijd en personen
Ontwikkelingstaken:
• Een intern evenwicht bereiken en behouden
• Spanning hanteren
• Veiligheid en rust vinden
KERNTAAK VAN DE BEGELEIDER
Het reguleren van de innerlijke spanning
Hulpvraag: “help je mij in evenwicht?”
2
, Orthopedagogische interventies
AFSTAND-NABIJHEID
• Nood aan ‘samen zijn’
• Hebben nog geen eigen ik (i-dentity)
• Nabijheid en responsiviteit is belangrijk
o Contact verloopt via de nabijheidzintuigen
• Ingaan op de primaire behoeften
• Beschikbaarheid van begeleider is essentieel
• Bieden van veiligheid
STRUCTUUR EN GRENZEN
• Voorspelbaarheid, herkenbaarheid en duidelijkheid moeten de overhand hebben
• Regelmaat en herkenbaarheid à een overzichtelijke en eenvoudige, zich herhalende structuur van
ruimte en tijd
• (be) grenzen à om zekerheid en houvast te bieden
o Inzet van beveiligingsmiddelen gebeurt best zo kort mogelijk
ACTIVITEITEN
• Prikkeldosering: door het aanbieden van prikkels om maat van de cliënt en de situatie à niet te veel,
maar ook niet te weinig
o In de meeste gevallen: prikkelarm werken
o Het niveau van prikkels dat een cliënt aankan, kan van moment tot moment verschillen
o Extra aandacht naar: de prikkels die wij zelf binnenbrengen via ons gedrag
• Streven naar een evenwicht tussen inspanning en ontspanning
o Duur van activiteiten moet soepel kunnen worden aangepast
o Pauzes flexibel inlassen
o Beter om korte en losse contacten te hebben met een cliënt dan één lange activiteit in te
plannen
• Basale, lichaamsgerichte en belevingsgerichte activiteiten zijn hierbij het meest geschikt
Valkuil: hou bij prikkelarm werken rekening met het feit dat ‘leegte’ niet per definitie rustgevend is.
COMMUNICATIE
• Hebben beperkte verbaliteit à heb als begeleider dus een alerte houding voor de non-verbale
signalen van de cliënt
• Onderschat cliënten niet
• Focus op het hier en nu
GEDRAG
• Cliënten voelen zich voortdurend heen en weer geslingerd tussen veiligheid en rust enerzijds en
overpikkeling anderzijds
• Bepaalde gedragingen die kunnen voorkomen:
o Super-gevoelig o Verlies van structuur in tijd en ruimte
o Prikkelgevoelig o Agressie om interne spanning te reguleren
o Snel vermoeid o Fysiologische (dys)regulatie
3
, Orthopedagogische interventies
• Dit agressieve gedrag is:
o Niet doelgericht
o Niet gecontroleerd
o Er is geen intentie tot schaden
o Persoon heeft geen geweten
o Gedrag niet persoonlijk op te vatten
Betekenis van probleemgedrag: zich totaal ontredderd voelen
HECHTINGFASE
Van 6 tot 18 maand:
• Nog geen sprake van I-dentity wel van een We-dentity
• Symbiose & angst voor vreemden – separatieangst
o Kunnen niet functioneren zonder begeleider/ ouder in de buurt
• Hechting aan transitionele objecten
o Gaan zich hechten aan objecten die verbonden zijn aan de belangrijke ander (ouder/
begeleider)
• Objectpermanentie
• Onderzoekt de omgeving
Ontwikkelingstaken:
• Zich hechten
• Vertrouwensband opbouwen
• Exploreren of verkennen
• Dingen leren, onder de knie krijgen
KERNTAAK VAN DE BEGELEIDER
Het bieden van veiligheid en vertrouwen door te cirkelen
Cirkelen = dat je steeds op een bepaalde manier emotioneel beschikbaar bent in het gehoors- of gezichtsveld.
Dit die je door voorspelbaar te zijn in je beschikbaarheid
Hulpvraag: “ben ik de moeite waard voor jou?”
AFSTAND-NABIJHEID
• Nood aan veiligheid, vertrouwen en dus nabijheid van begeleider is groot
• Als begeleider beweeg je mee met de cliënt
• Transitionele objecten à zeer helpend om de tijd te overbruggen zonder jouw fysieke aanwezigheid
• Geweldloze benadering
STRUCTUUR EN GRENZEN
• Structuur en herkenbare routines zijn belangrijk
• Biedt structuur en houvast tijdens overgangsmomenten
• Preventieve begrenzing is belangrijk om de veiligheid en vertrouwen zo goed mogelijk te waarborgen
• Hier en nu
4