Hoofdstuk 1: Inleiding en situering
1.1 4x4 van de klinische psychologie
− klinische psychologie = fluctuerend domein
− Het 4x4 model: opgedeeld in 4 grote categorieën die
op hun beurt telkens 4 subcategorieën kennen.
− Deze categorieën kunnen jou helpen om zicht te
krijgen op de mogelijkheden die er zijn voor
psychologisch consulenten binnen het domein van de
klinische psychologie
1.1.1 Functies
− Gezondheid bevorderen + eerste aanspreekpunt voor psychologische
vragen→ kerntaken PC
− Meewerken aan psychodiagnostiek en behandelingen (multidisciplinair
team)
− Werken aan herstel
→ Preventie en begeleiding staan niet los van elkaar.
1.1.2 Client
− = individu, koppel, groep, gezin, team, persoonlijk/professioneel netwerk,
buurt,…
− Recent: meer ingezet op gezinsleden, vrienden,… + meer lotgenoten en
ervaringswerkers mee betrokken
− Diverse disciplines (direct en indirect)
− Professionals & Vrijwilligers
Clientsysteem
− Kansen en uitdagingen: meerzijdige partijdigheid, groepsfenomenen,
communicatie,…
− Belangrijk = idee los te laten van de enige toeverlaat te zijn voor de cliënt
Vaak is het zinvoller mee te werken aan een goed geregeld netwerk waarbinnen
de cliënt zich kan bewegen en ontwikkelen.
pratique à plusieurs
1
,1.1.3 Leefwereld
− Leeftijdsfase, generatie
− Opvoeding, gezondheid,
− Opleiding, werk, interesses
− Relaties, belangrijke anderen
− life events: ontmoetingen, verliessituaties, kansen, meevallers/tegenslagen
− Sterktes, hulpbronnen, kwetsbaarheden, levenshouding
− SES, buurt, woonst, inkomen,…
1.1.4 Context
− Instituten en instellingen, dagcentra
− Consultatie: CGG, CAW, ELP, open consult
− Begeleiding aan huis: BW, thuisbegeleiding VAPH, PZT,…
− Ontmoetingsplekken: Overkop, Bots, tHus, Villa Voortman, BlinkOut,…
− Online: bellen, chatten, tools & apps
− Toegankelijker maken en aansluiten bij woon- en leefsituatie
− Belang van steunende omgeving
− Cliënten een diverse waaiers van hulpverleners hebben
1.1.5 Complexere samenwerkingsvormen
− Intradisciplinaire: werkt met maar 1 discipline, binnen 1 sector
− Crossdisciplinaire: Werkt met verschillende ingrediënten maar ze worden niet
gemengd, vanuit een ander perspectief naar je sector kijken
− Multidisciplinaire: verschillende disciplines die bij elkaar komen, maar blijven
nog steeds in hun eigen vakje, verschillende sectoren met elk hun eigen visie
− Interdisciplinaire: ze combineren de verschillende ingrediënten, integratie van
andere sectoren
− Transdiciplinariteit: ze gaan zich afvragen wat de persoon nodig heeft, en wie
daarvoor iets kan betekenen om de zorgvraag te kunnen beantwoorden, ook
anderen buiten de sector worden betrokken
Examen: verschillende samenwerkingsvormen moeten kunnen toepassen op een voorbeeld
2
,1.1.6 Hervorming geestelijke gezondheidszorg:
− Bedden (stereotyp psycholoog) → Stoelen
− Vermaatschappelijking
− Vanuit vraag (ipv aanbod)
− Netwerk/Circuits die een koepel vormen waar mensen terecht kunnen bv:
overkop huizen
− Transmuraal/Liaison= waar geen psychologen tewerkgesteld zijn bv woonzorg
wordt verwacht dat er mensen die er nood aan hebben toch een psycholoog
kunnen spreken
1.2 Psychologische bril in de klinische context
1.2.1 RHBPS mensbeeld en de menselijke zelfervaring
− Focus: lichamelijke → intrapsychische
− Binnen onze opleiding willen we het psychisch leven
(cliëntprocessen gedrag beleving, bewustzijn en motivatie)
benaderen vanuit een relationeel, holistisch,
biopsychosociaal perspectief.
1.2.2 Klinisch = in de context van het persoonlijk leven
− Focus: persoonlijk leven van de cliënt
→ dit hoofdstuk: dieper in op begrijpen van de menselijke ervaring in relatie tot
lichamelijkheid, brein, beleefde emoties, fysieke en culturele omgeving,
persoonlijke ontwikkeling, betekenisvolle relaties en identiteit.
Het enactivisme
− sluit aan bij dit holistisch-relationeel perspectief
− beschouwt onze mentale wereld als:
➢ embodied (verbonden met je lichaam)
➢ embedded (gesitueerd in een context)
➢ enactive (op handelen gericht)
➢ emotive (emotioneel gemotiveerd)
➢ extended (maakt gebruik van voorwerpen)
3
, Damasio
− verbindt onze emoties aan een cumulatieve structuur van het zelfbewustzijn.
− Prikkels (affects) vormen een protoself
− Beelden en bewegingspatronen (emotions) vormen het coreself
− Herinneringen en het persoonlijke verhaal (feelings) vormen het verbal-reflective
self.
Samengevat:
De menselijke ervaring is broos, omvat een beleefd lichaam,
persoonlijke representaties en een betekenisvolle omgeving,
die elkaar voortdurend beïnvloeden, maar niet tot elkaar te
herleiden zijn..
De hedendaagse wetenschap stelt dat we prikkels van binnen
en buiten, verleden en heden, vertalen en opslaan in circuits,
die met elkaar onderhandelen (voorspellen, toetsen, patronen
maken, vertalen,…) en zo doorheen de levensloop vorm en
betekenis geven aan ons denken, voelen en handelen in relatie
tot een omgevingssysteem.
1.2.3 Handelingsgerichte diagnostiek
1.2.3.1 Klachten, ziekte of welbevinden?
− Klassiek ziektemodel: Arts oordeelt of klachten thuis te brengen zijn als
symptomen van een beschreven aandoening.
− Psychische aandoeningen: men schrijft de (vermoedelijke) oorzaak vaak toe aan
een individuele factor (bv. psychische kwetsbaarheid, dopaminehypothese, …)
− Vanuit de opleiding BaTP vertrekken we van een geheel andere benadering:
positieve gezondheid → waarbij ook het emotioneel, psychologisch en sociaal
welbevinden wordt meegenomen
4