H0: Inleiding
Jaartallen: sommige data wel kennen, andere begin + midden + einde (of 1ste &
2de heft) van de eeuw.
1. Geografie
• Focus op Europa.
• Ook aandacht voor overzeese expansies en kolonisatie in Amerika, Azië en West-
Afrika.
2. Periodisering
Geen eenduidig beginpunt:
• 1453: val van Constantinopel:
- Einde van de 100-jarige oorlog.
- Ontdekking van de boekdrukkunst.
• 1492:
- Ontdekking van ‘Amerika’.
- Einde van de Reconquista in Spanje.
• 1517: begin reformatie met Luthers Thesenanschlag.
Eindpunt → consensus:
• 1789: Franse revolutie.
• Industriële revolutie.
1
,H1: De genese van het moderne Europa
1. Evolutie van Europa
1.1 Europa ca. 1450
= 500-tal staten of onafhankelijke politieke eenheden.
• Hoe westelijker: hoe meer gefragmenteerd.
• Scandinavische landen = unie van Kalmar.
• Frankrijk = belangrijkste land in West-Europa in die tijd.
1.2 Europa ca. 1800
• 100-tal politieke eenheden.
• Ottomaanse rijk: heel groot.
• Centraal = Habsburgse rijk.
• Italië: verbrokkeld.
2. Staatsvorming
Politieke geschiedenis van vroegmodern Europa staat in teken van staatkundige
ontwikkelingen:
• Afname van het aantal Europese staten.
• Schaalvergroting van de staten → verlies van autonomie van andere staten.
➔ In 1ste instantie in de grote Europese staten (Engeland, Frankrijk & Spanje).
➔ Later ook in landen uit de Europese periferie (Pruisen & Rusland).
• Geen rechtlijnige (bv. Polen) & geen uniforme ontwikkeling (bv. Nederlanden,
Duitsland, Italië).
Voorbeeld: Polen-Litouwen:
= kieskoningschap.
• Polen wordt versmald:
Pruisen & Rusland nemen delen.
• 1772 + 1793 + 1795: 3 Poolse delingen.
• 1795: geen Polen meer.
2.1 Gestalten van de staat
➔ Vroegmoderne Europese staten zijn geen natiestaten in de huidige betekenis.
2
,Voornamelijk dynastieke conglomeraten:
➔ Door huwelijk, erfenis, oorlog, …
• Dynastiek: bij troonsafstand of overlijden van de zetelende monarch gaan
rechten & titels over op de wettelijke erfgenaam.
• Conglomeraten: dynastieke staten zijn in essentie ‘samengestelde staten’.
Samengestelde staat:
• Bestaat uit meerdere gebieden onder soevereiniteit van 1 heerser (→ mozaïek
van gebieden).
• Geen andere elementen die de gebeiden samenhouden dan de vorst & zijn
dynastieke rechten:
= personele unie.
• De verschillende gebieden staan niet of nauwelijks met elkaar in verband.
Twee types samengestelde staten:
• Met aaneengesloten gebieden:
- Engeland-Wales-Schotland (zie slide 19-24).
- Polen-Litouwen.
- Bourgondische Nederlanden.
- …
• Met versnipperd gebieden:
➔ Gescheiden door zee of andere staten.
- Groot-Brittannië – Ierland – Hannover.
- Het rijk van Karel V (slide 25 & 26).
- …
Territoriale versnippering
Het rijk van Karel V
Nederlanden
Heilig
Roomse Rijk
Oostenrijkse
Franche erflanden
Comté
Spaanse
bezittingen in
Spanje Italië
3
, Andere staatsvormen:
• Electieve vorstendommen (o.a. Kieskoningschap):
= vorst wordt gekozen.
- Heilig Roomse rijk.
- Polen.
- …
• Geestelijke vorstendommen:
- Pauselijke staat.
- Prinsbisdom Luik.
- …
• Stadsstaten & republieken:
- Venetië.
- Zwitserland.
➔ Transformaties:
- Florence.
- Noordelijke Nederlanden.
- Engeland.
2.1.1 Iberische Unie
= 1580 – 1640.
= Spanje, Portugal & kolonies.
= uitzondering op de staatsvormen.
• ‘Politieke multinational’ zonder duidelijk centrum.
• Geen hiërarchisch gezagspatroon in de relaties tussen centrum & deelstaten.
Polycentrisch = meerdere centra die alle samen bijdragen aan staatsvorming.
2.2 Ingrediënten voor een staatshervorming (vroegmoderne periode)
• Militaire agressie.
• Politieke centralisatie.
• Dynastieke allianties.
4
Jaartallen: sommige data wel kennen, andere begin + midden + einde (of 1ste &
2de heft) van de eeuw.
1. Geografie
• Focus op Europa.
• Ook aandacht voor overzeese expansies en kolonisatie in Amerika, Azië en West-
Afrika.
2. Periodisering
Geen eenduidig beginpunt:
• 1453: val van Constantinopel:
- Einde van de 100-jarige oorlog.
- Ontdekking van de boekdrukkunst.
• 1492:
- Ontdekking van ‘Amerika’.
- Einde van de Reconquista in Spanje.
• 1517: begin reformatie met Luthers Thesenanschlag.
Eindpunt → consensus:
• 1789: Franse revolutie.
• Industriële revolutie.
1
,H1: De genese van het moderne Europa
1. Evolutie van Europa
1.1 Europa ca. 1450
= 500-tal staten of onafhankelijke politieke eenheden.
• Hoe westelijker: hoe meer gefragmenteerd.
• Scandinavische landen = unie van Kalmar.
• Frankrijk = belangrijkste land in West-Europa in die tijd.
1.2 Europa ca. 1800
• 100-tal politieke eenheden.
• Ottomaanse rijk: heel groot.
• Centraal = Habsburgse rijk.
• Italië: verbrokkeld.
2. Staatsvorming
Politieke geschiedenis van vroegmodern Europa staat in teken van staatkundige
ontwikkelingen:
• Afname van het aantal Europese staten.
• Schaalvergroting van de staten → verlies van autonomie van andere staten.
➔ In 1ste instantie in de grote Europese staten (Engeland, Frankrijk & Spanje).
➔ Later ook in landen uit de Europese periferie (Pruisen & Rusland).
• Geen rechtlijnige (bv. Polen) & geen uniforme ontwikkeling (bv. Nederlanden,
Duitsland, Italië).
Voorbeeld: Polen-Litouwen:
= kieskoningschap.
• Polen wordt versmald:
Pruisen & Rusland nemen delen.
• 1772 + 1793 + 1795: 3 Poolse delingen.
• 1795: geen Polen meer.
2.1 Gestalten van de staat
➔ Vroegmoderne Europese staten zijn geen natiestaten in de huidige betekenis.
2
,Voornamelijk dynastieke conglomeraten:
➔ Door huwelijk, erfenis, oorlog, …
• Dynastiek: bij troonsafstand of overlijden van de zetelende monarch gaan
rechten & titels over op de wettelijke erfgenaam.
• Conglomeraten: dynastieke staten zijn in essentie ‘samengestelde staten’.
Samengestelde staat:
• Bestaat uit meerdere gebieden onder soevereiniteit van 1 heerser (→ mozaïek
van gebieden).
• Geen andere elementen die de gebeiden samenhouden dan de vorst & zijn
dynastieke rechten:
= personele unie.
• De verschillende gebieden staan niet of nauwelijks met elkaar in verband.
Twee types samengestelde staten:
• Met aaneengesloten gebieden:
- Engeland-Wales-Schotland (zie slide 19-24).
- Polen-Litouwen.
- Bourgondische Nederlanden.
- …
• Met versnipperd gebieden:
➔ Gescheiden door zee of andere staten.
- Groot-Brittannië – Ierland – Hannover.
- Het rijk van Karel V (slide 25 & 26).
- …
Territoriale versnippering
Het rijk van Karel V
Nederlanden
Heilig
Roomse Rijk
Oostenrijkse
Franche erflanden
Comté
Spaanse
bezittingen in
Spanje Italië
3
, Andere staatsvormen:
• Electieve vorstendommen (o.a. Kieskoningschap):
= vorst wordt gekozen.
- Heilig Roomse rijk.
- Polen.
- …
• Geestelijke vorstendommen:
- Pauselijke staat.
- Prinsbisdom Luik.
- …
• Stadsstaten & republieken:
- Venetië.
- Zwitserland.
➔ Transformaties:
- Florence.
- Noordelijke Nederlanden.
- Engeland.
2.1.1 Iberische Unie
= 1580 – 1640.
= Spanje, Portugal & kolonies.
= uitzondering op de staatsvormen.
• ‘Politieke multinational’ zonder duidelijk centrum.
• Geen hiërarchisch gezagspatroon in de relaties tussen centrum & deelstaten.
Polycentrisch = meerdere centra die alle samen bijdragen aan staatsvorming.
2.2 Ingrediënten voor een staatshervorming (vroegmoderne periode)
• Militaire agressie.
• Politieke centralisatie.
• Dynastieke allianties.
4