DEEL 1: FROM WORK SONG TO GREAT AMERICAN SONGBOOK
H1: Work songs & blues
1. Blues
= klaagmuziek.
• Over een verlies.
• Over armoede.
• Over relatieproblemen.
• Over zwaar werk.
• …
➔ Niet altijd negatief, soms een positief perspectief.
1.1. Algemeen
Gevoel voor directheid:
• Uiting van gedachten, gevoelens, ervaringen.
• Spontane improvisatie tijdens de uitvoering.
Onderwerpen van de songteksten:
• Relaties die niet goed eindigen.
• Gebeurtenissen die mensen deprimeren.
➔ Zingen/ spelen helpt om de kwelling uit te drukken, te verdragen of te
overwinnen.
Repetitief:
• Herhalingen van bepaalde zinnen & gedachten.
➔ Ontstaan van een trance gevoel.
Stijl karakteristieken:
• ‘Blue notes’ = modale toonaard en/of emotionele kleur door de uitvoerder.
• Complexer dan een gewone diatonische toonaard.
• Akkoordopeenvolging: 12-bar blues schema.
1.2 Historisch overzicht
Ontstaan = 2de helft 19de eeuw:
• Hybride genre.
• Gebaseerd op:
- Traditionele muziek → Afrikaanse slaven brachten die naar Amerika (15de –
16de eeuw).
- Spirituele muziek.
- Witte volksmuziek.
1
,1ste bloeiperiode = ca. 1865:
• Na de afschaffing van de slavernij in de VS (1865).
• Afro-Amerikanen gebruikte deze muziek als deel van hun identiteit.
Ontwikkeling van stijlvariaties: WOII:
• Uitvinding van de elektrische versterking.
• Mondharmonica.
• Andere instrumenten (gitaar, basgitaar).
➔ Chicago Blues.
1.2.1 Voorbeelden
Lady singing the Blues – Billy Holiday (1956): slide 4.
➔ Trieste expressie niet enkel in de tekst, ook in haar stem (de stem valt).
Muziek:
• AA’BA’’.
• B: levendigere bas.
• Stem: Amy Whinehouse-achtig, emotioneel, ruw.
Hard Time Killing Floor – Buddy Guy (2003): slide 5.
➔ Over een zwaar werkleven.
➔ Soort therapie: de emoties van de mensen worden in de muziek & tekst geuit.
2
,Muziek:
• Glissando in de gitaar → wordt een vocaal instrument om emoties te tonen
(intiemer).
• Recente opname (goede kwaliteit) maar zoals het vroeger gezongen wordt.
• Gitaar + stem.
1.3 Context van ontstaan
1.3.1 Vroegste periode
• Plattenland.
• Kleine stadjes & steden in het zuiden van de VS.
• In ‘The Deep South’ → katoen groeide hier (=> slavernij).
Hier waren de blues eerder uitzonderlijk of afwezig:
• Atlantische kust van de VS.
• Kust aan de Golf van Mexico.
• Oudere nederzettingen (Virginia).
• Appalachen (witte populatie).
1.3.2 Ontwikkeling van de Blues
Waar?
• Landbouwgebied met plantages (deelpachters):
- Mississippi Delta.
- Lowlands.
- Zuidoost Texas.
- Mijn gebieden.
- Seizoensarbeiders (reizen om te gaan werken in bepaalde seizoenen).
• Steden (1930 - 1940) → zuiden & noorden van de VS:
- Migranten reisden naar grotere steden.
- Startten bands.
- City blues.
- Weinig geschoolde werkers die moesten vechten tegen racisme.
- Gokkers, prostitutie, nachtwerkers, gevangenen.
1.3.3 De blues waren minder gewild bij
• Mensen die een stabiel leven aan het opbouwen waren:
➔ ‘Reconstructie periode’ na de Civil War.
• Religieus deel van de zwarte populatie:
➔ Blues = ‘zondig’ → werd geassocieerd met seksualiteit of de duivel.
• De geschoolde/ goed gefinancierde klasse.
3
, 1.3.4 De blues was een middel voor
• Uiten van verdriet.
• Om op te dansen, relaxeren, humor, …
• Therapeutisch → om verdriet te overwinnen: het toont een positief perspectief
naar meer hoop.
• Om geld mee te verdienen → artiesten.
1.4 Muzikale kenmerken van de blues
• Blue notes:
- 3de.
- 5de.
- Of 7de toontrap.
• Intervallen:
- Klein.
- Dalend melodisch.
• 12 maten akkoordopeenvolging: asymmetrische structuur:
- Soms met een simpele akkoordopeenvolging of gebaseerd op 1 akkoord.
- Kunnen ook 8 of 16 maten zijn i. p. v. 12.
- Vroege blues: onregelmatig aantal beats per maat + onregelmatig aantal
maten.
I IV I I
IV IV I I
V IV I I
St. Louis Blues – W. C. Handy – 1928.
1.4.1 Zangers & uitvoerders
• Improviseren & variaties.
• Experimenteren met geluidskwaliteit:
- Schreeuwen.
- Falsetto.
- Jammeren.
- Grommen.
• Technieken:
- Dempen & stoppen van noten.
- Noten afbreken.
- Tussen noten glijden.
- Noten afbuigen.
➔ Door deze dingen kreeg de luisteraar de indruk dat de directe uiting van
gedachten & gevoelens van de uitvoerder belangrijk zijn.
➔ Aandacht gaat naar de uitvoerder → charismatische persoonlijkheid.
4
H1: Work songs & blues
1. Blues
= klaagmuziek.
• Over een verlies.
• Over armoede.
• Over relatieproblemen.
• Over zwaar werk.
• …
➔ Niet altijd negatief, soms een positief perspectief.
1.1. Algemeen
Gevoel voor directheid:
• Uiting van gedachten, gevoelens, ervaringen.
• Spontane improvisatie tijdens de uitvoering.
Onderwerpen van de songteksten:
• Relaties die niet goed eindigen.
• Gebeurtenissen die mensen deprimeren.
➔ Zingen/ spelen helpt om de kwelling uit te drukken, te verdragen of te
overwinnen.
Repetitief:
• Herhalingen van bepaalde zinnen & gedachten.
➔ Ontstaan van een trance gevoel.
Stijl karakteristieken:
• ‘Blue notes’ = modale toonaard en/of emotionele kleur door de uitvoerder.
• Complexer dan een gewone diatonische toonaard.
• Akkoordopeenvolging: 12-bar blues schema.
1.2 Historisch overzicht
Ontstaan = 2de helft 19de eeuw:
• Hybride genre.
• Gebaseerd op:
- Traditionele muziek → Afrikaanse slaven brachten die naar Amerika (15de –
16de eeuw).
- Spirituele muziek.
- Witte volksmuziek.
1
,1ste bloeiperiode = ca. 1865:
• Na de afschaffing van de slavernij in de VS (1865).
• Afro-Amerikanen gebruikte deze muziek als deel van hun identiteit.
Ontwikkeling van stijlvariaties: WOII:
• Uitvinding van de elektrische versterking.
• Mondharmonica.
• Andere instrumenten (gitaar, basgitaar).
➔ Chicago Blues.
1.2.1 Voorbeelden
Lady singing the Blues – Billy Holiday (1956): slide 4.
➔ Trieste expressie niet enkel in de tekst, ook in haar stem (de stem valt).
Muziek:
• AA’BA’’.
• B: levendigere bas.
• Stem: Amy Whinehouse-achtig, emotioneel, ruw.
Hard Time Killing Floor – Buddy Guy (2003): slide 5.
➔ Over een zwaar werkleven.
➔ Soort therapie: de emoties van de mensen worden in de muziek & tekst geuit.
2
,Muziek:
• Glissando in de gitaar → wordt een vocaal instrument om emoties te tonen
(intiemer).
• Recente opname (goede kwaliteit) maar zoals het vroeger gezongen wordt.
• Gitaar + stem.
1.3 Context van ontstaan
1.3.1 Vroegste periode
• Plattenland.
• Kleine stadjes & steden in het zuiden van de VS.
• In ‘The Deep South’ → katoen groeide hier (=> slavernij).
Hier waren de blues eerder uitzonderlijk of afwezig:
• Atlantische kust van de VS.
• Kust aan de Golf van Mexico.
• Oudere nederzettingen (Virginia).
• Appalachen (witte populatie).
1.3.2 Ontwikkeling van de Blues
Waar?
• Landbouwgebied met plantages (deelpachters):
- Mississippi Delta.
- Lowlands.
- Zuidoost Texas.
- Mijn gebieden.
- Seizoensarbeiders (reizen om te gaan werken in bepaalde seizoenen).
• Steden (1930 - 1940) → zuiden & noorden van de VS:
- Migranten reisden naar grotere steden.
- Startten bands.
- City blues.
- Weinig geschoolde werkers die moesten vechten tegen racisme.
- Gokkers, prostitutie, nachtwerkers, gevangenen.
1.3.3 De blues waren minder gewild bij
• Mensen die een stabiel leven aan het opbouwen waren:
➔ ‘Reconstructie periode’ na de Civil War.
• Religieus deel van de zwarte populatie:
➔ Blues = ‘zondig’ → werd geassocieerd met seksualiteit of de duivel.
• De geschoolde/ goed gefinancierde klasse.
3
, 1.3.4 De blues was een middel voor
• Uiten van verdriet.
• Om op te dansen, relaxeren, humor, …
• Therapeutisch → om verdriet te overwinnen: het toont een positief perspectief
naar meer hoop.
• Om geld mee te verdienen → artiesten.
1.4 Muzikale kenmerken van de blues
• Blue notes:
- 3de.
- 5de.
- Of 7de toontrap.
• Intervallen:
- Klein.
- Dalend melodisch.
• 12 maten akkoordopeenvolging: asymmetrische structuur:
- Soms met een simpele akkoordopeenvolging of gebaseerd op 1 akkoord.
- Kunnen ook 8 of 16 maten zijn i. p. v. 12.
- Vroege blues: onregelmatig aantal beats per maat + onregelmatig aantal
maten.
I IV I I
IV IV I I
V IV I I
St. Louis Blues – W. C. Handy – 1928.
1.4.1 Zangers & uitvoerders
• Improviseren & variaties.
• Experimenteren met geluidskwaliteit:
- Schreeuwen.
- Falsetto.
- Jammeren.
- Grommen.
• Technieken:
- Dempen & stoppen van noten.
- Noten afbreken.
- Tussen noten glijden.
- Noten afbuigen.
➔ Door deze dingen kreeg de luisteraar de indruk dat de directe uiting van
gedachten & gevoelens van de uitvoerder belangrijk zijn.
➔ Aandacht gaat naar de uitvoerder → charismatische persoonlijkheid.
4