Samenvatting Rijke taal &
Basiskennis taal onderwijs
Rijke taal
,Hoofdstuk 1 Taal- en leesonderwijs, inleiding
1.1 taal en lezen op school
Taal en leesonderwijs is gebonden aan wettelijk bepaalde doelen. Dit zijn:
- Mondelinge taalvaardigheid (gesprekken voeren, luisteren, spreken)
- Lezen (zakelijke teksten, fictie en literaire teksten)
- Schrijven
- Spelling en grammatica
Regerentieniveau 1F moet minimaal aan het eind van de basisschool door
alle leerlingen worden behaald. Leerlingen die het niveau niet behalen,
noemen we laaggeletterd.
Laaggeletterdheid en een afname van leesmotivatie heeft landelijk invloed
op:
Economie, kennisniveau en arbeidsmarkt.
In Nederland is er veel aandacht voor taal en lezen. In Nederlandse
basisscholen geven in vergelijking tot andere landen heel veel taal-en
leesonderwijs. Wel 363 uur per jaar. De leesmotivatie is laag en ook is er
veel kansenongelijkheid.
Online lezen (social media) = oppervlakkig lezen
Diepgaand lezen = belangrijkste voorwaarde voor digitale geletterdheid.
Diepgaand, geconcentreerd en ‘denkend’ lezen.
1.2 Duurzaam en betekenisvol (taal) leren
Werkelijk leren is het tot stand brengen van rijke verbindingen in de
hersenen die leiden tot duurzame veranderingen in het langetermijn
geheugen.
, 2 geheugen systemen:
1. Langetermijngeheugen: ervaringen, kennis en vaardigheden voor
langere tijd vastgelegd.
2. Kortetermijngeheugen: informatie wordt kortdurend vastgehouden
Duurzaam leren:
- Is ervaring- en taalbasis vergroten (ervaringen en kennis die
leerlingen op doen en de daarmee verbonden taal)
- Hoe meer ervaringen en daarmee verbonden kennis/taal in het brein
zijn opgeslagen, hoe makkelijker de leerlingen nieuwe informatie
zullen begrijpen.
- Hoe minder talig de thuisomgeving is (gesprekken, voorlezen,
kranten, boeken, bezoek musea/theater) hoe beperkter de ervarings
– taalbasis en hoe minder je zult begrijpen.
Taak school: inrichten van onderwijs zodat alle leerlingen duurzaam leren.
Voorwaarden duurzaam leren:
- Leren moet betekenisvol zijn voor leerlingen
- Aansluiten op de leefwereld, maar ook nieuwsgierigheid en
verassing. Die worden opgewekt door verhalen en gebeurtenissen
die helemaal niet zo dichtbij de leefwereld liggen.
- Leerlingen raken intrinsiek gemotiveerd (interesse) om te leren en
rijke conceptuele en contextuele kennis op te bouwen.
- Werkelijk leren: leerstof verspreid over langere tijd en herhaling.
Over interessante onderwerpen spreken, nadenken, lezen en
schrijven. Ontdekken, ontwerpen en onderzoeken.
- Leren voor bühne = leerlingen werken werkboeken door en het
draait om het halen van de toets niet goed.
De leercirkel:
Om duurzame en betekenisvolle (taal)lessen voor te bereiden, kun je als
leraar gebruikmaken van de leercyclus van Kolb. Het leerpcoes kan starten
op ieder punt van de cirkel, maar de cirkel moet wel helemaal worden
doorlopen.
- Waarnemen: leerlingen ervaren, bekijken of lezen iets
- Begrijpen: we helpen de leerling om de leerstof te begrijpen
- Nadenken/verbinden: leerlingen denken actief na over wat ze
hebben waargenomen
- Interactie: over de stof, er wordt een interessante opdracht mee
verbonden
- Hart (midden van de cirkel): vormt de basis van iedere les. Is de
leerstof van belang en kan de leerling er aandacht voor opbrengen?
Basiskennis taal onderwijs
Rijke taal
,Hoofdstuk 1 Taal- en leesonderwijs, inleiding
1.1 taal en lezen op school
Taal en leesonderwijs is gebonden aan wettelijk bepaalde doelen. Dit zijn:
- Mondelinge taalvaardigheid (gesprekken voeren, luisteren, spreken)
- Lezen (zakelijke teksten, fictie en literaire teksten)
- Schrijven
- Spelling en grammatica
Regerentieniveau 1F moet minimaal aan het eind van de basisschool door
alle leerlingen worden behaald. Leerlingen die het niveau niet behalen,
noemen we laaggeletterd.
Laaggeletterdheid en een afname van leesmotivatie heeft landelijk invloed
op:
Economie, kennisniveau en arbeidsmarkt.
In Nederland is er veel aandacht voor taal en lezen. In Nederlandse
basisscholen geven in vergelijking tot andere landen heel veel taal-en
leesonderwijs. Wel 363 uur per jaar. De leesmotivatie is laag en ook is er
veel kansenongelijkheid.
Online lezen (social media) = oppervlakkig lezen
Diepgaand lezen = belangrijkste voorwaarde voor digitale geletterdheid.
Diepgaand, geconcentreerd en ‘denkend’ lezen.
1.2 Duurzaam en betekenisvol (taal) leren
Werkelijk leren is het tot stand brengen van rijke verbindingen in de
hersenen die leiden tot duurzame veranderingen in het langetermijn
geheugen.
, 2 geheugen systemen:
1. Langetermijngeheugen: ervaringen, kennis en vaardigheden voor
langere tijd vastgelegd.
2. Kortetermijngeheugen: informatie wordt kortdurend vastgehouden
Duurzaam leren:
- Is ervaring- en taalbasis vergroten (ervaringen en kennis die
leerlingen op doen en de daarmee verbonden taal)
- Hoe meer ervaringen en daarmee verbonden kennis/taal in het brein
zijn opgeslagen, hoe makkelijker de leerlingen nieuwe informatie
zullen begrijpen.
- Hoe minder talig de thuisomgeving is (gesprekken, voorlezen,
kranten, boeken, bezoek musea/theater) hoe beperkter de ervarings
– taalbasis en hoe minder je zult begrijpen.
Taak school: inrichten van onderwijs zodat alle leerlingen duurzaam leren.
Voorwaarden duurzaam leren:
- Leren moet betekenisvol zijn voor leerlingen
- Aansluiten op de leefwereld, maar ook nieuwsgierigheid en
verassing. Die worden opgewekt door verhalen en gebeurtenissen
die helemaal niet zo dichtbij de leefwereld liggen.
- Leerlingen raken intrinsiek gemotiveerd (interesse) om te leren en
rijke conceptuele en contextuele kennis op te bouwen.
- Werkelijk leren: leerstof verspreid over langere tijd en herhaling.
Over interessante onderwerpen spreken, nadenken, lezen en
schrijven. Ontdekken, ontwerpen en onderzoeken.
- Leren voor bühne = leerlingen werken werkboeken door en het
draait om het halen van de toets niet goed.
De leercirkel:
Om duurzame en betekenisvolle (taal)lessen voor te bereiden, kun je als
leraar gebruikmaken van de leercyclus van Kolb. Het leerpcoes kan starten
op ieder punt van de cirkel, maar de cirkel moet wel helemaal worden
doorlopen.
- Waarnemen: leerlingen ervaren, bekijken of lezen iets
- Begrijpen: we helpen de leerling om de leerstof te begrijpen
- Nadenken/verbinden: leerlingen denken actief na over wat ze
hebben waargenomen
- Interactie: over de stof, er wordt een interessante opdracht mee
verbonden
- Hart (midden van de cirkel): vormt de basis van iedere les. Is de
leerstof van belang en kan de leerling er aandacht voor opbrengen?