Analyse & plan van aanpak jeugdigen
, De jeugdige
De jeugdige waarmee ik in gesprek ga over een hulpvraag, wordt in mijn verslag F genoemd.
F is 18 jaar oud. F is volgens haar ouders een meisje dat haar mening klaar heeft staan en
soms wat fel uit de hoek kan komen, maar altijd voor iedereen klaar staat. Ze houdt van
verandering en probeert vaak nieuwe dingen. Dit vindt ze aan het begin wel heel spannend,
wat haar veel onzekerheid geeft. Volgens het balansmodel van Bakker valt een negatief
zelfbeeld onder risicofactoren op microniveau. (Becker, 2018). F woont in Arnhem in een
vrijstaand huis met een grote tuin. Volgens F zijn er in de buurt van haar huis weinig
speeltuintjes, daarom was het erg fijn dat ze een grote tuin heeft waar alles mogelijk is. En als
ze met vriendinnen na school ging afspreken, was dit op het schoolplein van haar basisschool.
Volgens het balansmodel van Bakker is het gebrek aan sociale buurt omgevingen een
risicofactor op mesoniveau. (Becker, 2018). F heeft tot haar zestiende op dezelfde hockeyclub
in haar buurt gehockeyd. Ook werkt ze al vijf jaar in een restaurant bij haar in de buurt en
heeft het hier erg naar haar zin. F heeft sinds kort een vriendje, die op hoog niveau kickbokst.
Hier spreekt ze regelmatig mee af. Momenteel doet ze de opleiding horecamanagement en
loopt ze stage in Amsterdam.
Gezin
F woont samen met haar vader, moeder, oudere broer, jongere broer en een hond in Arnhem.
Dit valt volgens het Ecologisch model van Bronfenbrenner onder het microsysteem (Feldman,
2016). F en haar ouders zijn volledig Nederlands. F is geboren en opgegroeid in Arnhem.
Allebei de ouders van F zijn hebben een goede baan en zitten boven het modaal inkomen.
Volgens het balansmodel van Bakker valt een goed inkomen onder beschermende factoren op
macroniveau (Becker, 2018). De vader van F heeft een eigen bedrijf en de moeder van F
werkt in het familiebedrijf van haar broer. Ze werken beide vijf dagen in de week. Het werk
van de ouders van F hebben indirect invloed op F waardoor dit volgens het ecologisch model
van Bronfenbrenner onder het mesosysteem valt. (Feldman, 2016). Het gezin van F is een
gezin met een redelijk vrije opvoeding waarbij ze open naar elkaar communiceren. Hierbij
zijn de normen en waarden in het gezin, niet liegen en elkaar kunnen vertrouwen, waarbij ze
open staan voor discussies en onderhandelingen. De Nederlandse cultuur valt onder het
individualistische perspectief waar het bij een opvoeding draait om autonomie,
onderhandelen, uitleggen, stimuleren en ontplooien (Feldman, 2016). Wat volgens het
balansmodel van Becker onder de beschermende factoren op macroniveau valt (Becker,
2018). De ouders van F streven ernaar hun kinderen zo veel mogelijk te steunen. Naast dat ze
veel werken, zijn ze betrokken in het leven van hun kinderen en houden goed contact met de
scholen, wat volgens het ecologisch model onder het mesosysteem valt (Feldman, 2016).
Naast het ondersteunen van hun kinderen willen de ouders van F hun kinderen de ruimte
geven om zichzelf te ontplooien en hun eigen interesses te ontdekken. De ouders van de
moeder van F legden vroeger erg de nadruk op schoolprestaties. Dit hebben de ouders van F
ook en zij vinden presteren op school en het behalen van een diploma erg belangrijk. Echter
geven zij daarbij duidelijk aan dat je niet meer dan je best kan doen en dat je moet doen wat
jij zelf leuk vindt. De moeder van F neemt de opvoeding van haar ouders over, wel hanteert ze
haar eigen normen en waarden. Dit komt naar voren bij het model van Belsky. F en haar
ouders geven aan dat door de ruimte die aangeboden wordt, de grenzen die worden gesteld
zelden overtreden worden. Bij het gezin van F zie ik terug dat het een halfopen/ half gesloten
gezin, hierbij staat men open voor relaties met anderen en is men emotioneel betrokken bij
gezinsleden, waarbij grenzen worden gesteld waar alle gezinsleden zich aan dienen te houden
(Becker, 2018).
, De jeugdige
De jeugdige waarmee ik in gesprek ga over een hulpvraag, wordt in mijn verslag F genoemd.
F is 18 jaar oud. F is volgens haar ouders een meisje dat haar mening klaar heeft staan en
soms wat fel uit de hoek kan komen, maar altijd voor iedereen klaar staat. Ze houdt van
verandering en probeert vaak nieuwe dingen. Dit vindt ze aan het begin wel heel spannend,
wat haar veel onzekerheid geeft. Volgens het balansmodel van Bakker valt een negatief
zelfbeeld onder risicofactoren op microniveau. (Becker, 2018). F woont in Arnhem in een
vrijstaand huis met een grote tuin. Volgens F zijn er in de buurt van haar huis weinig
speeltuintjes, daarom was het erg fijn dat ze een grote tuin heeft waar alles mogelijk is. En als
ze met vriendinnen na school ging afspreken, was dit op het schoolplein van haar basisschool.
Volgens het balansmodel van Bakker is het gebrek aan sociale buurt omgevingen een
risicofactor op mesoniveau. (Becker, 2018). F heeft tot haar zestiende op dezelfde hockeyclub
in haar buurt gehockeyd. Ook werkt ze al vijf jaar in een restaurant bij haar in de buurt en
heeft het hier erg naar haar zin. F heeft sinds kort een vriendje, die op hoog niveau kickbokst.
Hier spreekt ze regelmatig mee af. Momenteel doet ze de opleiding horecamanagement en
loopt ze stage in Amsterdam.
Gezin
F woont samen met haar vader, moeder, oudere broer, jongere broer en een hond in Arnhem.
Dit valt volgens het Ecologisch model van Bronfenbrenner onder het microsysteem (Feldman,
2016). F en haar ouders zijn volledig Nederlands. F is geboren en opgegroeid in Arnhem.
Allebei de ouders van F zijn hebben een goede baan en zitten boven het modaal inkomen.
Volgens het balansmodel van Bakker valt een goed inkomen onder beschermende factoren op
macroniveau (Becker, 2018). De vader van F heeft een eigen bedrijf en de moeder van F
werkt in het familiebedrijf van haar broer. Ze werken beide vijf dagen in de week. Het werk
van de ouders van F hebben indirect invloed op F waardoor dit volgens het ecologisch model
van Bronfenbrenner onder het mesosysteem valt. (Feldman, 2016). Het gezin van F is een
gezin met een redelijk vrije opvoeding waarbij ze open naar elkaar communiceren. Hierbij
zijn de normen en waarden in het gezin, niet liegen en elkaar kunnen vertrouwen, waarbij ze
open staan voor discussies en onderhandelingen. De Nederlandse cultuur valt onder het
individualistische perspectief waar het bij een opvoeding draait om autonomie,
onderhandelen, uitleggen, stimuleren en ontplooien (Feldman, 2016). Wat volgens het
balansmodel van Becker onder de beschermende factoren op macroniveau valt (Becker,
2018). De ouders van F streven ernaar hun kinderen zo veel mogelijk te steunen. Naast dat ze
veel werken, zijn ze betrokken in het leven van hun kinderen en houden goed contact met de
scholen, wat volgens het ecologisch model onder het mesosysteem valt (Feldman, 2016).
Naast het ondersteunen van hun kinderen willen de ouders van F hun kinderen de ruimte
geven om zichzelf te ontplooien en hun eigen interesses te ontdekken. De ouders van de
moeder van F legden vroeger erg de nadruk op schoolprestaties. Dit hebben de ouders van F
ook en zij vinden presteren op school en het behalen van een diploma erg belangrijk. Echter
geven zij daarbij duidelijk aan dat je niet meer dan je best kan doen en dat je moet doen wat
jij zelf leuk vindt. De moeder van F neemt de opvoeding van haar ouders over, wel hanteert ze
haar eigen normen en waarden. Dit komt naar voren bij het model van Belsky. F en haar
ouders geven aan dat door de ruimte die aangeboden wordt, de grenzen die worden gesteld
zelden overtreden worden. Bij het gezin van F zie ik terug dat het een halfopen/ half gesloten
gezin, hierbij staat men open voor relaties met anderen en is men emotioneel betrokken bij
gezinsleden, waarbij grenzen worden gesteld waar alle gezinsleden zich aan dienen te houden
(Becker, 2018).