Naam: P. Nap
Studentnummer: 1258758
Datum: 14 januari 2021
Opleidingsinstituut: NCOI
Opleiding: Sociaal werk richting jeugd
Module: Observeren en rapporteren
1
,Voorwoord
Op 3 april 2020 ben ik begonnen met de opleiding Sociaal werk richting jeugd.
Voorgaande jaren ben ik werkzaam geweest in het bedrijfsleven, op verschillende afdelingen, zoals de
HR-, Sales-, Finance- en Inkoopafdeling. Na 16 jaar merkte ik dat ik geen voldoening uit de
werkzaamheden haal en graag een carrière switch maak naar een functie in de sociale sector.
Ik wil graag de opleiding afronden, omdat ik in de toekomst jongeren wil helpen en iets wil betekenen
voor degenen die niet of moeilijk op eigen kracht een volwaardige plaats in de maatschappij kunnen
innemen.
Op dit moment loop ik stage bij crisisopvang De Dijk voor dakloze jongeren. Voor de opleiding volg ik
de module observeren en rapporteren en voer ik een moduleopdracht uit.
Voor deze opdracht heb ik gekozen om het gedrag van een jongere te observeren tijdens haar verblijf
op crisisopvang De Dijk. Deze observatie is bedoeld als ondersteunend advies met betrekking tot het
vervolgtraject van de jongere.
2
, Samenvatting
Het betreft een moduleopdracht voor de module observeren en rapporteren. Deze opdracht gaat over
de observaties van een persoon, jongere A. (19 jaar oud) Zij woont op de crisisopvang De Dijk te
Utrecht waar ik momenteel stage loop. Het geobserveerde doelgedrag is in deze situatie proactief
gedrag met betrekking tot zelfstandigheid.
Reden van observatie
De reden van deze observatie is om tijdens de observatie inzicht te krijgen in de vraag waarom de
jongere zich zo stil en in zichzelf gekeerd gedraagt en waarom zij niet zelfstandig haar leven kan
leiden. Om hier achter te komen wordt de observatie ingepland.
Observatievraag
De observatievraag is:
Waarom werkt de jongere niet proactief aan zelfstandigheid?
Observatiedoel
Het doel van de observatie is vooral beschrijvend, om een beeld te schetsen van samenhangen
tussen gedragingen van de jongere. En om te ontdekken hoe gedrag samenhangt met de omgeving.
Noteren kenmerken gedrag van jongere
Ondersteunend advies met betrekking tot vervolgtraject
De opdracht betreft 2 observaties:
Observatie 1: de jongere wordt vijf weken lang geobserveerd door zes verschillende begeleiders in
haar eigen leefomgeving, op crisisopvang De Dijk.
Observatie 2: vindt plaats tijdens een vervolggesprek met twee begeleiders en de jongere op De Dijk.
De observatieschaal bevat een consequentie-indeling. Een consequentie-indeling maakt categorieën
van de gevolgen waartoe het gedrag leidt. Het doelgedrag ter observatie is proactief gedrag met
betrekking tot zelfstandigheid.
De observaties zijn uitgevoerd volgens een werkplan, op systematische wijze dus aan de hand van
observatieschalen. Dit om het doelgedrag inzichtelijk te maken op de wijze frequentie en kwalitatief
beschrijvend. Komt het gedrag daadwerkelijk voor bij de jongere en bij observatie 2 wordt bijgehouden
hoe vaak.
Resultaat observatie 1 :
Het doelgedrag proactief gedrag met betrekking tot zelfstandigheid is geobserveerd. De jongere werkt
niet proactief aan zelfstandigheid.
Resultaat observatie 2
Tijdens deze observatie is gekeken naar het persoonlijkheidsgedrag van de jongere op het moment
tijdens haar verblijf gekoppeld aan de bevindingen van de begeleider vanuit de eerste indruk. Om de
schaal- / categorie indeling af te bakenen, is de indeling gekoppeld aan de gedragskenmerken van
autistisch gedrag. Soortgelijk gedrag was opgemerkt tijdens de eerste indruk.
De jongere vertoont tijdens haar verblijf (autistisch) gedrag dat zij zelf niet kan verklaren. Ook is het
gedrag voor begeleiders een vraagteken.
Jongere heeft meer zorg en hulpverlening nodig om de juiste vaardigheden te ontwikkelen om zo
zelfstandig mogelijk te kunnen functioneren. Op De Dijk is deze zorg niet aanwezig in de mate waarin
zij deze nodig heeft.
Het advies is om de jongere door te verwijzen naar de huisarts voor een psychologisch-,
persoonlijkheidsonderzoek en een IQ test. Aan de hand van deze onderzoeken kan besloten worden
welke hulpverleningsinstantie het beste in te zetten is voor haar vervolgtraject na haar verblijf op De
Dijk.
3
Studentnummer: 1258758
Datum: 14 januari 2021
Opleidingsinstituut: NCOI
Opleiding: Sociaal werk richting jeugd
Module: Observeren en rapporteren
1
,Voorwoord
Op 3 april 2020 ben ik begonnen met de opleiding Sociaal werk richting jeugd.
Voorgaande jaren ben ik werkzaam geweest in het bedrijfsleven, op verschillende afdelingen, zoals de
HR-, Sales-, Finance- en Inkoopafdeling. Na 16 jaar merkte ik dat ik geen voldoening uit de
werkzaamheden haal en graag een carrière switch maak naar een functie in de sociale sector.
Ik wil graag de opleiding afronden, omdat ik in de toekomst jongeren wil helpen en iets wil betekenen
voor degenen die niet of moeilijk op eigen kracht een volwaardige plaats in de maatschappij kunnen
innemen.
Op dit moment loop ik stage bij crisisopvang De Dijk voor dakloze jongeren. Voor de opleiding volg ik
de module observeren en rapporteren en voer ik een moduleopdracht uit.
Voor deze opdracht heb ik gekozen om het gedrag van een jongere te observeren tijdens haar verblijf
op crisisopvang De Dijk. Deze observatie is bedoeld als ondersteunend advies met betrekking tot het
vervolgtraject van de jongere.
2
, Samenvatting
Het betreft een moduleopdracht voor de module observeren en rapporteren. Deze opdracht gaat over
de observaties van een persoon, jongere A. (19 jaar oud) Zij woont op de crisisopvang De Dijk te
Utrecht waar ik momenteel stage loop. Het geobserveerde doelgedrag is in deze situatie proactief
gedrag met betrekking tot zelfstandigheid.
Reden van observatie
De reden van deze observatie is om tijdens de observatie inzicht te krijgen in de vraag waarom de
jongere zich zo stil en in zichzelf gekeerd gedraagt en waarom zij niet zelfstandig haar leven kan
leiden. Om hier achter te komen wordt de observatie ingepland.
Observatievraag
De observatievraag is:
Waarom werkt de jongere niet proactief aan zelfstandigheid?
Observatiedoel
Het doel van de observatie is vooral beschrijvend, om een beeld te schetsen van samenhangen
tussen gedragingen van de jongere. En om te ontdekken hoe gedrag samenhangt met de omgeving.
Noteren kenmerken gedrag van jongere
Ondersteunend advies met betrekking tot vervolgtraject
De opdracht betreft 2 observaties:
Observatie 1: de jongere wordt vijf weken lang geobserveerd door zes verschillende begeleiders in
haar eigen leefomgeving, op crisisopvang De Dijk.
Observatie 2: vindt plaats tijdens een vervolggesprek met twee begeleiders en de jongere op De Dijk.
De observatieschaal bevat een consequentie-indeling. Een consequentie-indeling maakt categorieën
van de gevolgen waartoe het gedrag leidt. Het doelgedrag ter observatie is proactief gedrag met
betrekking tot zelfstandigheid.
De observaties zijn uitgevoerd volgens een werkplan, op systematische wijze dus aan de hand van
observatieschalen. Dit om het doelgedrag inzichtelijk te maken op de wijze frequentie en kwalitatief
beschrijvend. Komt het gedrag daadwerkelijk voor bij de jongere en bij observatie 2 wordt bijgehouden
hoe vaak.
Resultaat observatie 1 :
Het doelgedrag proactief gedrag met betrekking tot zelfstandigheid is geobserveerd. De jongere werkt
niet proactief aan zelfstandigheid.
Resultaat observatie 2
Tijdens deze observatie is gekeken naar het persoonlijkheidsgedrag van de jongere op het moment
tijdens haar verblijf gekoppeld aan de bevindingen van de begeleider vanuit de eerste indruk. Om de
schaal- / categorie indeling af te bakenen, is de indeling gekoppeld aan de gedragskenmerken van
autistisch gedrag. Soortgelijk gedrag was opgemerkt tijdens de eerste indruk.
De jongere vertoont tijdens haar verblijf (autistisch) gedrag dat zij zelf niet kan verklaren. Ook is het
gedrag voor begeleiders een vraagteken.
Jongere heeft meer zorg en hulpverlening nodig om de juiste vaardigheden te ontwikkelen om zo
zelfstandig mogelijk te kunnen functioneren. Op De Dijk is deze zorg niet aanwezig in de mate waarin
zij deze nodig heeft.
Het advies is om de jongere door te verwijzen naar de huisarts voor een psychologisch-,
persoonlijkheidsonderzoek en een IQ test. Aan de hand van deze onderzoeken kan besloten worden
welke hulpverleningsinstantie het beste in te zetten is voor haar vervolgtraject na haar verblijf op De
Dijk.
3
