Milena Yousef 4H1
The Curious Incident of the Dog in the Night - Time. Plot samenvatting
● Wellington, de grote zwarte poedel van Mrs. Shears, wordt dood aangetroffen met een
tuinvork in de rug.
● Christopher Boone (15 jaar) ontdekt de hond, probeert hem op te tillen en wordt door Mrs.
Shears beschuldigd.
● De politie arriveert, ondervraagt Christopher en arresteert hem voor aanranding van een
politieagent.
● Christopher wordt naar het politiebureau gebracht, krijgt een caution en wordt later
vrijgelaten.
● Hij besluit zelf een onderzoek te starten om de moordenaar van Wellington te vinden,
ondanks het advies van zijn vader om zich niet in andermans zaken te bemoeien.
, “Een metafoor betekent iets van de ene plaats naar de andere dragen.” – Christopher
● Voorbeelden van metaforen die Christopher tegenkomt:
○ “Hij was de appel van haar oog”
○ “We hadden een echte varkensdag”
○ “De hond was steen dood”
● Christopher merkt op dat metaforen zelf een leugen zijn, omdat ze een woord gebruiken dat
niet letterlijk bij het onderwerp hoort.
Interactie met de politie
● Politieagent (man) stelt snelle, opeenvolgende vragen: leeftijd, handeling, intentie.
● Christopher ervaart overprikkeling (“loaves in the factory” analogie).
● Na de arrestatie hoort Christopher een caution: een officieel record van zijn handeling,
hoewel hij beweert dat het geen ongeluk was.
Ordening, logica en ‘Goede Dagen’
● Mr. Jeavons introduceert het concept van “Goede Dagen” (4 rode auto’s) versus “Black
Days” (4 gele auto’s).
● Christopher zoekt logische patronen in alledaagse routines (bijv. vader trekt eerst broek dan
sokken).
● Hij gelooft dat orde veiligheid biedt en gebruikt het als drijfveer voor zijn eigen detectivewerk.
Familie‑ en rouwverwerking
● Moeder is twee jaar geleden overleden; twee weken later sterft ze definitief door een
hartaanval (mogelijk een embolie of aneurysma).
● Christopher beschrijft de crematie en reflecteert op de verspreiding van de as in de
atmosfeer.
● Hij maakt een Get Well-Kaart voor haar, hoewel hij later leert dat ze al overleden is.
Buurtonderzoek (Randolph Street)
● Christopher belt bij verschillende buren (nr 40, 42, 44, 43, 39) en stelt dezelfde vraag: “Wie
heeft Wellington gedood?”
● Resultaten:
○ Nr 40 (Thompson) – Geen aanwijzingen, was op donderdag in Colchester.
○ Nr 42 – Geen antwoord.
○ Nr 44 – Geen informatie, adviseert Christopher om met zijn vader te praten.
○ Nr 43 (Wise) – Lacht, maakt een opmerking over jonge agenten.
○ Nr 39 (Mrs. Alexander) – Slechthorend, vraagt om herhaling.
The Curious Incident of the Dog in the Night - Time. Plot samenvatting
● Wellington, de grote zwarte poedel van Mrs. Shears, wordt dood aangetroffen met een
tuinvork in de rug.
● Christopher Boone (15 jaar) ontdekt de hond, probeert hem op te tillen en wordt door Mrs.
Shears beschuldigd.
● De politie arriveert, ondervraagt Christopher en arresteert hem voor aanranding van een
politieagent.
● Christopher wordt naar het politiebureau gebracht, krijgt een caution en wordt later
vrijgelaten.
● Hij besluit zelf een onderzoek te starten om de moordenaar van Wellington te vinden,
ondanks het advies van zijn vader om zich niet in andermans zaken te bemoeien.
, “Een metafoor betekent iets van de ene plaats naar de andere dragen.” – Christopher
● Voorbeelden van metaforen die Christopher tegenkomt:
○ “Hij was de appel van haar oog”
○ “We hadden een echte varkensdag”
○ “De hond was steen dood”
● Christopher merkt op dat metaforen zelf een leugen zijn, omdat ze een woord gebruiken dat
niet letterlijk bij het onderwerp hoort.
Interactie met de politie
● Politieagent (man) stelt snelle, opeenvolgende vragen: leeftijd, handeling, intentie.
● Christopher ervaart overprikkeling (“loaves in the factory” analogie).
● Na de arrestatie hoort Christopher een caution: een officieel record van zijn handeling,
hoewel hij beweert dat het geen ongeluk was.
Ordening, logica en ‘Goede Dagen’
● Mr. Jeavons introduceert het concept van “Goede Dagen” (4 rode auto’s) versus “Black
Days” (4 gele auto’s).
● Christopher zoekt logische patronen in alledaagse routines (bijv. vader trekt eerst broek dan
sokken).
● Hij gelooft dat orde veiligheid biedt en gebruikt het als drijfveer voor zijn eigen detectivewerk.
Familie‑ en rouwverwerking
● Moeder is twee jaar geleden overleden; twee weken later sterft ze definitief door een
hartaanval (mogelijk een embolie of aneurysma).
● Christopher beschrijft de crematie en reflecteert op de verspreiding van de as in de
atmosfeer.
● Hij maakt een Get Well-Kaart voor haar, hoewel hij later leert dat ze al overleden is.
Buurtonderzoek (Randolph Street)
● Christopher belt bij verschillende buren (nr 40, 42, 44, 43, 39) en stelt dezelfde vraag: “Wie
heeft Wellington gedood?”
● Resultaten:
○ Nr 40 (Thompson) – Geen aanwijzingen, was op donderdag in Colchester.
○ Nr 42 – Geen antwoord.
○ Nr 44 – Geen informatie, adviseert Christopher om met zijn vader te praten.
○ Nr 43 (Wise) – Lacht, maakt een opmerking over jonge agenten.
○ Nr 39 (Mrs. Alexander) – Slechthorend, vraagt om herhaling.