Voortplanting en seksualiteit Hst. 2
Paragraaf 1
Ongeslachtelijke voortplanting = nakomelingen ontstaan uit één ouder
o Bacteriën & meercellige organisme
Sporen zijn voortplantingscellen waaruit vaak een nieuw individu kan groeien
o Door schimmels, sommige planten & bacteriën
Mensen kunnen klonen
De celcyclus
o Moedercel bij celdeling 2 dochtercellen
Interfase en M-fase (Binas tabel 76 )
o M-fase – periode van mitose en celdeling
Paragraaf 2
Geslachtelijke voortplanting = de genetische informatie van twee vruchtbare
individuen komt samen via gameten
o Bevruchting = gameten van twee vruchtbare individuen smelten samen
o Genetische informatie verschilt per individu dus genetische variatie
Diploïd = van elk type chromosoom bevat een lichaamscel er twee
Gameten zijn haploïd = elk type chromosoom maar 1
Meiose = wordt uit diploïde moedercellen, haploïde gameten gevormd
Voortplantingsorganen vrouw
o Eierstokken – organen die eicellen maken
o Eileiders – vervoerden de eicel en zygote richting baarmoeder
o Baarmoeder – zygote kan in baarmoeder uit groeien tot baby
Voortplantingsorganen man
o Teelballen – organen die spermacellen maken
o Bijballen – organen die de spermacellen opslaan
o Zaadleider – vervoert spermacellen van de bijballen langs de zaadblaasjes
en prostaat naar urinebuis
o Zaadblaasjes en protstaat – organen die vocht toevoegen aan
spermacellen
Paragraaf 3
Hormoonklieren geven hormonen af aan het bloed
Geslachtshormonen = stoffen die via het bloed aspecten van de voortplanting
regelen
De hypothalamus zit recht boven de hypofyse
o Geeft releasing hormone af om de werking van de hypofyse te
beïnvloeden
Hypofyse geeft onder andere de hormonen Fsh en lh af aan het bloed
FSH bij vrouwen
o Stimuleert de rijping van follikels en de afgifte van oegestrogeen
Bij mannen – stimuleert met testosteron de vorming van spermacellen
LH
o Bij vrouwen – beïnvloedt de ovulatie en het ontstaan en in stand houden
van het gele lichaam
o Bij mannen – stimuleert de afgifte van testosteron door de teelballen
, Paragraaf 4
Ontwikkeling zygote tot volgroeide baby
Na bevruchting = embryo
Verschillende fase
o Zygote = de bevruchte eicel ondergaat klievingsdelingen
o Morula = klompje cellen die nog in alle typen cellen kunnen differentiëren
o Blastula = er ontstaat een holte in het klompje cellen
Na 8 weken zijn de meeste organen in aanleg aanwezig en wordt het embryo
een foetus genoemd
Placenta
o Vind uitwisseling plaats door diffusie en actief transport
o Eerste 3 maanden produceert placenta HCG, houdt het gele lichaam in
stand
o Na 3 maanden vergaat het gele lichaam en produceert het progesteron en
oestrogeen
Celdifferentiatie = uit stamcellen ontstaan gespecialiseerde cellen
Fasen van geboorte
o Indaling = het hoofd van de foetus is in het bekken van de moeder gezakt
o Ontsluiting = de baarmoedermond wordt wijder en korter door weeën
o Uitdrijving = door persweeën en het persen van de moeder wordt de baby
geboren
o Nageboorte = de placenta, de navelstreng en de vruchtvliezen
Paragraaf 6
Een soa is een infectie ziekte
o Overgedragen via, sperma, bloed, vocht
o Veilig vrijen
o Aids wordt veroorzaakt door hiv
Anticonceptie
o Voorkomen van zwangerschap,
o Hormonale regulatie
Paragraaf 7
Oorzaken verminderde vruchtbaarheid
Leeftijd
Leefstijl
Soas
Andere manieren van zwanger worden
Kunstmatige inseminatie (ki) = spermacellen worden in de baarmoeder
gebracht
In-vitrofertilisatie (ivf) = eicellen uit eierstokkken, in een lab samen met sperma
cellen. Daarna het beste embryo terugplaatsen
Icsi = zelfde als ivf maar wordt de sperma cel in de eicel gedaan met naald
Paragraaf 1
Ongeslachtelijke voortplanting = nakomelingen ontstaan uit één ouder
o Bacteriën & meercellige organisme
Sporen zijn voortplantingscellen waaruit vaak een nieuw individu kan groeien
o Door schimmels, sommige planten & bacteriën
Mensen kunnen klonen
De celcyclus
o Moedercel bij celdeling 2 dochtercellen
Interfase en M-fase (Binas tabel 76 )
o M-fase – periode van mitose en celdeling
Paragraaf 2
Geslachtelijke voortplanting = de genetische informatie van twee vruchtbare
individuen komt samen via gameten
o Bevruchting = gameten van twee vruchtbare individuen smelten samen
o Genetische informatie verschilt per individu dus genetische variatie
Diploïd = van elk type chromosoom bevat een lichaamscel er twee
Gameten zijn haploïd = elk type chromosoom maar 1
Meiose = wordt uit diploïde moedercellen, haploïde gameten gevormd
Voortplantingsorganen vrouw
o Eierstokken – organen die eicellen maken
o Eileiders – vervoerden de eicel en zygote richting baarmoeder
o Baarmoeder – zygote kan in baarmoeder uit groeien tot baby
Voortplantingsorganen man
o Teelballen – organen die spermacellen maken
o Bijballen – organen die de spermacellen opslaan
o Zaadleider – vervoert spermacellen van de bijballen langs de zaadblaasjes
en prostaat naar urinebuis
o Zaadblaasjes en protstaat – organen die vocht toevoegen aan
spermacellen
Paragraaf 3
Hormoonklieren geven hormonen af aan het bloed
Geslachtshormonen = stoffen die via het bloed aspecten van de voortplanting
regelen
De hypothalamus zit recht boven de hypofyse
o Geeft releasing hormone af om de werking van de hypofyse te
beïnvloeden
Hypofyse geeft onder andere de hormonen Fsh en lh af aan het bloed
FSH bij vrouwen
o Stimuleert de rijping van follikels en de afgifte van oegestrogeen
Bij mannen – stimuleert met testosteron de vorming van spermacellen
LH
o Bij vrouwen – beïnvloedt de ovulatie en het ontstaan en in stand houden
van het gele lichaam
o Bij mannen – stimuleert de afgifte van testosteron door de teelballen
, Paragraaf 4
Ontwikkeling zygote tot volgroeide baby
Na bevruchting = embryo
Verschillende fase
o Zygote = de bevruchte eicel ondergaat klievingsdelingen
o Morula = klompje cellen die nog in alle typen cellen kunnen differentiëren
o Blastula = er ontstaat een holte in het klompje cellen
Na 8 weken zijn de meeste organen in aanleg aanwezig en wordt het embryo
een foetus genoemd
Placenta
o Vind uitwisseling plaats door diffusie en actief transport
o Eerste 3 maanden produceert placenta HCG, houdt het gele lichaam in
stand
o Na 3 maanden vergaat het gele lichaam en produceert het progesteron en
oestrogeen
Celdifferentiatie = uit stamcellen ontstaan gespecialiseerde cellen
Fasen van geboorte
o Indaling = het hoofd van de foetus is in het bekken van de moeder gezakt
o Ontsluiting = de baarmoedermond wordt wijder en korter door weeën
o Uitdrijving = door persweeën en het persen van de moeder wordt de baby
geboren
o Nageboorte = de placenta, de navelstreng en de vruchtvliezen
Paragraaf 6
Een soa is een infectie ziekte
o Overgedragen via, sperma, bloed, vocht
o Veilig vrijen
o Aids wordt veroorzaakt door hiv
Anticonceptie
o Voorkomen van zwangerschap,
o Hormonale regulatie
Paragraaf 7
Oorzaken verminderde vruchtbaarheid
Leeftijd
Leefstijl
Soas
Andere manieren van zwanger worden
Kunstmatige inseminatie (ki) = spermacellen worden in de baarmoeder
gebracht
In-vitrofertilisatie (ivf) = eicellen uit eierstokkken, in een lab samen met sperma
cellen. Daarna het beste embryo terugplaatsen
Icsi = zelfde als ivf maar wordt de sperma cel in de eicel gedaan met naald