supply chain management
Gemaakt @27 augustus 2025 14:47
onderwerp supply chain management
periode jaar 2 semester 1
hoorcollege 1 // 27 augustus 2025
hoofdstuk 1: introductie
achtergrond
supply chain network: een set van entiteiten die met
elkaar verbonden zijn om uiteindelijk producten en
diensten te kunnen produceren en leveren aan
klanten.
verschillende richtingen:
downstream
upstream
verschillende lagen:
first-tier (direct)
second-tier
third-tier
Tussen de entiteiten van een supply netwerk vinden
uitwisselingen plaats: producten, diensten, informatie
en financiële middelen.
vraag en aanbod afstemmen
Een belangrijk idee in de economie is dat prijzen zich aanpassen om vraag en aanbod in balans te brengen: is er
te veel vraag, dan gaan de prijzen omhoog; is er te veel aanbod, dan zakken ze. Voor managers betekent te veel
vraag gemiste inkomsten, en te veel aanbod betekent verspilling van middelen. Het is bijna onmogelijk om vraag
en aanbod altijd perfect op elkaar af te stemmen, maar succesvolle bedrijven blijven er wel continu naar streven.
modellen en strategieën
Een bedrijfskundige begrijpt de tools van operations management en hoe deze kunnen worden ingezet om de
prestaties van een supply chain te verbeteren.
tools van operations management: kwantitatieve modellen en kwalitatieve strategieën.
kwantitatief model: een wiskundige methode of vergelijking die bepaalde gegevens gebruikt en daar een getal
uit laat komen. Dat getal helpt een manager om te bepalen wat hij moet doen, of geeft inzicht in een belangrijke
prestatie-indicator.
kwalitatieve strategie: is een leidend principe dat richting geeft.
prestaties verbeteren
supply chain management 1
, Zorgen dat middelen zo effectief mogelijk worden ingezet:
Grenzen: Er zijn beperkingen aan wat mogelijk is met de beschikbare middelen
Trade-offs: Verbeteringen op één gebied gaan vaak ten koste van prestaties op een ander gebied
Efficiënt frontier: een grens met de meest optimale combinatie tussen 2 verschillende prestatie-indicatoren. →
een verbetering van 1 prestatie indicator gaat ten kosten van de andere indicator.
hoofdstuk 2: het procesgerichte perspectief van de
organisatie
processen
Een proces is een reeks activiteiten die input
accepteert en output produceert. Een proces kan op
een geaggregeerd (samengevoegd) niveau worden
gedefinieerd.
patient perspectief patient perspectief resource perspectief
Dit past bij het concept van
Supply–demand mismatch: er is
Critical-path → de kritieke pad- "supply-demand mismatch" dat in
een onevenwicht tussen
analyse: de reeks van activiteiten je aantekeningen wordt besproken,
capaciteit (aanbod van middelen:
die de totale duur bepaalt (elke waarbij er een onevenwicht is
kamers, personeel, apparatuur)
vertraging daarin vertraagt het hele tussen de beschikbare capaciteit
en vraag (de patiënt die klaar is
traject). Deze is hier iets meer dan (de angiografie-ruimte) en de vraag
voor de volgende stap).
2 uur. (patiënten die de procedure
moeten ondergaan).
procesprestaties
Flow units: stromen door het proces, beginnend als input en later vertrekkend als output.
metingen:
supply chain management 2
, I = Inventory (WIP) = voorraad: hoeveel flow units zich in het proces bevinden.
T = Flow Time = doorlooptijd: totale tijd dat een stroomeenheid zich in het proces bevindt.
R = Flow rate = doorloopsnelheid: de snelheid waarmee flow units het proces binnenkomen of verlagen. Dus
bijvoorbeeld 2 per dag, of 4 per uur. Het maximale is de capaciteit.
little’s law
average inventory (WIP) = average flow rate x average flow time
Waarom Little’s law goed werkt:
geldt altijd, het is bijvoorbeeld niet afhankelijk van de volgorde waarin flow units worden bediend.
het is niet afhankelijk van willekeur: het maakt niet uit of er variatie is in het aantal mensen of in de duur van
de behandeling per persoon, het enige wat telt zijn de gemiddelden.
Het is de basis van de berekening van voorraadkosten en voorraadomloopsnelheid (inventory turns).
inventory
Fysieke eenheden gebruiken als flow units is waarschijnlijk de meest logische manier om voorraad te meten.
Maar het is niet altijd de handigste manier om een totaalbeeld te krijgen van de voorraad bij verschillende
producten. In zulke gevallen wordt voorraad vaak uitgedrukt in geld:
I = Inventory (WIP) = voorraad: in dollars
T = Flow Time = doorlooptijd: bereken met little’s law
R = Flow rate = doorloopsnelheid: costs of goods sold (COGS) dollars/year. De kostprijs van verkochte
goederen.
inventory turns: voorraadomloopsnelheid
inventory turns = COGS / inventory
→ (bijvoorbeeld keer per jaar)
inventory costs
Als we de voorraadkosten en de informatie over de inventory turns hebben, kunnen we de kosten per eenheid
berekenen die een proces (of supply chain) maakt:
per-unit inventory costs (voorraadkosten) = annual inventory cost / annual inventory turns
inventory types
1. pipeline inventory; pijpleidingvoorraad = de basisvoorraad waarop het proces draait. De hoeveelheid flow
units (bijvoorbeeld patiënten, producten, orders) die op een bepaald moment in het proces aanwezig zijn. Hoe
langer de flow time, hoe meer eenheden tegelijk in behandeling zijn. Verkort je de flow time, dan daalt
automatisch de pipeline inventory.
2. seasonal inventory; seizoen voorraad = gemaakt omdat de capaciteit niet flexibel is en de vraag varieert.
3. cycle inventory; stapelvoorraad = betekent dat het soms voordeliger is om meerdere eenheden tegelijk te
verwerken, zodat je kunt profiteren van schaalvoordelen in de operatie.
4. decoupling inventory; (buffer of ontkoppelingsvoorraad) = voorraad tussen processtappen kan dienen als
buffer. Zo’n voorraadbuffer maakt het mogelijk voor het management om stappen los van elkaar uit te voeren.
5. safety inventory; veiligheidsvoorraad = stochastische vraag betekent dat we te maken hebben met
onzekerheid in de vraag. Dat is vooral een groot probleem in winkels of bij fabrikanten die met eindproducten
werken. Voorraad kun je hier zijn als een manier om je te beschermen tegen de onzekerheid in de vraag.
product-process matrix
supply chain management 3
, Tijdens de levenscyclus van een product wordt het meestal eerst gemaakt in een jobshop. Als het
productievolume toeneemt, verschuift het productieproces van linksboven in de matrix naar rechtsonder.
hoorcollege 2 // 28 augustus 2025
hoofdstuk 3: inzicht in het supply proces: het evalueren van
de procescapaciteit
flow diagram (stroomdiagram)
tekenregels
= visuele manier om te beschrijven wat er feitelijk
gebeurt in een proces: bijvoorbeeld welke acties en
besluiten worden er genomen?
voorbeeld: hotdogs
flow rate
supply chain management 4
Gemaakt @27 augustus 2025 14:47
onderwerp supply chain management
periode jaar 2 semester 1
hoorcollege 1 // 27 augustus 2025
hoofdstuk 1: introductie
achtergrond
supply chain network: een set van entiteiten die met
elkaar verbonden zijn om uiteindelijk producten en
diensten te kunnen produceren en leveren aan
klanten.
verschillende richtingen:
downstream
upstream
verschillende lagen:
first-tier (direct)
second-tier
third-tier
Tussen de entiteiten van een supply netwerk vinden
uitwisselingen plaats: producten, diensten, informatie
en financiële middelen.
vraag en aanbod afstemmen
Een belangrijk idee in de economie is dat prijzen zich aanpassen om vraag en aanbod in balans te brengen: is er
te veel vraag, dan gaan de prijzen omhoog; is er te veel aanbod, dan zakken ze. Voor managers betekent te veel
vraag gemiste inkomsten, en te veel aanbod betekent verspilling van middelen. Het is bijna onmogelijk om vraag
en aanbod altijd perfect op elkaar af te stemmen, maar succesvolle bedrijven blijven er wel continu naar streven.
modellen en strategieën
Een bedrijfskundige begrijpt de tools van operations management en hoe deze kunnen worden ingezet om de
prestaties van een supply chain te verbeteren.
tools van operations management: kwantitatieve modellen en kwalitatieve strategieën.
kwantitatief model: een wiskundige methode of vergelijking die bepaalde gegevens gebruikt en daar een getal
uit laat komen. Dat getal helpt een manager om te bepalen wat hij moet doen, of geeft inzicht in een belangrijke
prestatie-indicator.
kwalitatieve strategie: is een leidend principe dat richting geeft.
prestaties verbeteren
supply chain management 1
, Zorgen dat middelen zo effectief mogelijk worden ingezet:
Grenzen: Er zijn beperkingen aan wat mogelijk is met de beschikbare middelen
Trade-offs: Verbeteringen op één gebied gaan vaak ten koste van prestaties op een ander gebied
Efficiënt frontier: een grens met de meest optimale combinatie tussen 2 verschillende prestatie-indicatoren. →
een verbetering van 1 prestatie indicator gaat ten kosten van de andere indicator.
hoofdstuk 2: het procesgerichte perspectief van de
organisatie
processen
Een proces is een reeks activiteiten die input
accepteert en output produceert. Een proces kan op
een geaggregeerd (samengevoegd) niveau worden
gedefinieerd.
patient perspectief patient perspectief resource perspectief
Dit past bij het concept van
Supply–demand mismatch: er is
Critical-path → de kritieke pad- "supply-demand mismatch" dat in
een onevenwicht tussen
analyse: de reeks van activiteiten je aantekeningen wordt besproken,
capaciteit (aanbod van middelen:
die de totale duur bepaalt (elke waarbij er een onevenwicht is
kamers, personeel, apparatuur)
vertraging daarin vertraagt het hele tussen de beschikbare capaciteit
en vraag (de patiënt die klaar is
traject). Deze is hier iets meer dan (de angiografie-ruimte) en de vraag
voor de volgende stap).
2 uur. (patiënten die de procedure
moeten ondergaan).
procesprestaties
Flow units: stromen door het proces, beginnend als input en later vertrekkend als output.
metingen:
supply chain management 2
, I = Inventory (WIP) = voorraad: hoeveel flow units zich in het proces bevinden.
T = Flow Time = doorlooptijd: totale tijd dat een stroomeenheid zich in het proces bevindt.
R = Flow rate = doorloopsnelheid: de snelheid waarmee flow units het proces binnenkomen of verlagen. Dus
bijvoorbeeld 2 per dag, of 4 per uur. Het maximale is de capaciteit.
little’s law
average inventory (WIP) = average flow rate x average flow time
Waarom Little’s law goed werkt:
geldt altijd, het is bijvoorbeeld niet afhankelijk van de volgorde waarin flow units worden bediend.
het is niet afhankelijk van willekeur: het maakt niet uit of er variatie is in het aantal mensen of in de duur van
de behandeling per persoon, het enige wat telt zijn de gemiddelden.
Het is de basis van de berekening van voorraadkosten en voorraadomloopsnelheid (inventory turns).
inventory
Fysieke eenheden gebruiken als flow units is waarschijnlijk de meest logische manier om voorraad te meten.
Maar het is niet altijd de handigste manier om een totaalbeeld te krijgen van de voorraad bij verschillende
producten. In zulke gevallen wordt voorraad vaak uitgedrukt in geld:
I = Inventory (WIP) = voorraad: in dollars
T = Flow Time = doorlooptijd: bereken met little’s law
R = Flow rate = doorloopsnelheid: costs of goods sold (COGS) dollars/year. De kostprijs van verkochte
goederen.
inventory turns: voorraadomloopsnelheid
inventory turns = COGS / inventory
→ (bijvoorbeeld keer per jaar)
inventory costs
Als we de voorraadkosten en de informatie over de inventory turns hebben, kunnen we de kosten per eenheid
berekenen die een proces (of supply chain) maakt:
per-unit inventory costs (voorraadkosten) = annual inventory cost / annual inventory turns
inventory types
1. pipeline inventory; pijpleidingvoorraad = de basisvoorraad waarop het proces draait. De hoeveelheid flow
units (bijvoorbeeld patiënten, producten, orders) die op een bepaald moment in het proces aanwezig zijn. Hoe
langer de flow time, hoe meer eenheden tegelijk in behandeling zijn. Verkort je de flow time, dan daalt
automatisch de pipeline inventory.
2. seasonal inventory; seizoen voorraad = gemaakt omdat de capaciteit niet flexibel is en de vraag varieert.
3. cycle inventory; stapelvoorraad = betekent dat het soms voordeliger is om meerdere eenheden tegelijk te
verwerken, zodat je kunt profiteren van schaalvoordelen in de operatie.
4. decoupling inventory; (buffer of ontkoppelingsvoorraad) = voorraad tussen processtappen kan dienen als
buffer. Zo’n voorraadbuffer maakt het mogelijk voor het management om stappen los van elkaar uit te voeren.
5. safety inventory; veiligheidsvoorraad = stochastische vraag betekent dat we te maken hebben met
onzekerheid in de vraag. Dat is vooral een groot probleem in winkels of bij fabrikanten die met eindproducten
werken. Voorraad kun je hier zijn als een manier om je te beschermen tegen de onzekerheid in de vraag.
product-process matrix
supply chain management 3
, Tijdens de levenscyclus van een product wordt het meestal eerst gemaakt in een jobshop. Als het
productievolume toeneemt, verschuift het productieproces van linksboven in de matrix naar rechtsonder.
hoorcollege 2 // 28 augustus 2025
hoofdstuk 3: inzicht in het supply proces: het evalueren van
de procescapaciteit
flow diagram (stroomdiagram)
tekenregels
= visuele manier om te beschrijven wat er feitelijk
gebeurt in een proces: bijvoorbeeld welke acties en
besluiten worden er genomen?
voorbeeld: hotdogs
flow rate
supply chain management 4