Economische klantwaarde – blok ondernemen
Hoofdstuk 3 Financiële overzichten
Vermogensbehoefte Financieringswijze
EV= vermogen dat permanent aan onderneming voor financiering van activa ter beschikking gesteld.
EV bij een BV of NV:
- Aandelenkapitaal: totaal aantal uitgegeven aandelen X de nominale waarde per aandeel;
Reserves, verschillende vormen: het gedeelte van het EV dat niet kan worden toegerekend aan het
aandelenkapitaal (dus restpost): agioreserve, herwaarderingsreserve en winstreserve.
Vreemd vermogen: tijdelijk vermogen verstrekt door vermogensverschaffers aan de onderneming
- VV lange termijn: schulden die niet binnen een jaar moeten worden afgelost, voorzieningen;
- VV korte termijn: crediteuren, leningen die binnen een jaar moeten worden afgelost,
overlopende passiva.
- Voorziening: een in de toekomst te verwachte ‘tegenvaller’/ uitgave waar je nu al rekening
mee houdt, door vanuit het resultaat een bedrag toe te kennen aan de post voorziening. Je
houdt rekening met uitgaven die je in de toekomst moet doen.
Resultatenrekening: het overzicht van de opbrengsten en de kosten van een organisatie.
Opbrengsten: wordt onderscheid gemaakt in omzet, financiële opbrengsten en uitzonderlijke
opbrengsten.
- Omzet: het totaalbedrag van verkopen een bepaalde periode (prijs * hoeveelheid);
- Financiële opbrengsten: opbrengsten die voortkomen uit het aanhouden van onroerende
goederen, effectenwaarden (aandelen etc), vorderingen of andere activa. Deze opbrengsten
vloeien niet direct voort uit de operationele activiteiten;
- Incidentele opbrengsten: opbrengsten met een eenmalig karakter. Bijv. verkoop van een
gebouw of een eenmalige zeer hoge opbrengst van poedermelk als gevolg van een
melkschandaal in China.
1
, Soorten kosten:
- Inkoopwaarde van de omzet; denk daarbij aan kosten van grondstoffen, halffabricaten,
personeelskosten. Als kosten direct herleidbaar zijn aan de omzet directe kosten;
- Algemene kosten; kosten die wel degelijk worden gemaakt voor het realiseren van de omzet
indirecte kosten. O.a. relatiegeschenken, afschrijvingen en verkoopkosten;
- Interestkosten; de rentekosten die betaalt moeten worden aan de verschaffers van het
vreemd vermogen. Oftewel de rentekosten over leningen die u bent aangegaan;
- Belastingen; alle kosten die voortvloeien uit de fiscale wet- en regelgeving. Denk daarbij aan
inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting.
Soorten winst:
- Brutowinst: omzet - de inkoopwaarde van de omzet. Een bedrijf verkoopt 500 computers in 1
jaar. VP is € 1000 per computer, inkoopprijs € 400 per stuk. De omzet is 500 x € 1000 = €
500.000. De inkoopwaarde is 500 x € 400 = € 200.000 -. Brutowinst = € 300.000;
- EBIT: een maatstaf voor de operationele inkomsten van een onderneming voor aftrek van
rente (interest) en belasting (tax). De omzet – de kosten van gewone bedrijfsuitoefening,
exclusief financiële baten, lasten en belastingen. De EBIT van belang voor aandeelhouders.
Omzet – de kosten voor de gewone bedrijfsuitoefening. Bedrijfsresultaat.
- Nettowinst; gelijk aan EBIT min de te betalen rentekosten: Earnings Before Tax (EBT) ofwel
Nettowinst bij computershop BV. Het geld dat overblijft nadat alle kosten (inclusief rente) van
een onderneming op de omzet in mindering zijn gebracht. Eigenlijk wat er overblijft nadat
alle reguliere kosten eraf zijn gehaald. Vaak voor belasting, EBT.
- Winstverdeling: verdeling v/d winst, het resultaat. De Algemene aandeelhoudersvergadering
(NV/BV) of de Algemene Ledenvergadering (vereniging/stichting) moet een besluit nemen
hoe zij de winst willen verdelen.
Winst na belasting (EAT-Earnings After Taxes): dat wat er overblijft nadat alle kosten en opbrengsten
zijn opgeteld. Dit kan de onderneming gaan “verdelen”:
- Welk deel houdt de onderneming zelf? Dit komt bij de reserves onder het EV op de balans
- Welk deel gaat als dividend naar de aandeelhouders? Dit komt als schuld, te betalen
dividend, op de balans.
Dit heet de winstverdeling.
2
Hoofdstuk 3 Financiële overzichten
Vermogensbehoefte Financieringswijze
EV= vermogen dat permanent aan onderneming voor financiering van activa ter beschikking gesteld.
EV bij een BV of NV:
- Aandelenkapitaal: totaal aantal uitgegeven aandelen X de nominale waarde per aandeel;
Reserves, verschillende vormen: het gedeelte van het EV dat niet kan worden toegerekend aan het
aandelenkapitaal (dus restpost): agioreserve, herwaarderingsreserve en winstreserve.
Vreemd vermogen: tijdelijk vermogen verstrekt door vermogensverschaffers aan de onderneming
- VV lange termijn: schulden die niet binnen een jaar moeten worden afgelost, voorzieningen;
- VV korte termijn: crediteuren, leningen die binnen een jaar moeten worden afgelost,
overlopende passiva.
- Voorziening: een in de toekomst te verwachte ‘tegenvaller’/ uitgave waar je nu al rekening
mee houdt, door vanuit het resultaat een bedrag toe te kennen aan de post voorziening. Je
houdt rekening met uitgaven die je in de toekomst moet doen.
Resultatenrekening: het overzicht van de opbrengsten en de kosten van een organisatie.
Opbrengsten: wordt onderscheid gemaakt in omzet, financiële opbrengsten en uitzonderlijke
opbrengsten.
- Omzet: het totaalbedrag van verkopen een bepaalde periode (prijs * hoeveelheid);
- Financiële opbrengsten: opbrengsten die voortkomen uit het aanhouden van onroerende
goederen, effectenwaarden (aandelen etc), vorderingen of andere activa. Deze opbrengsten
vloeien niet direct voort uit de operationele activiteiten;
- Incidentele opbrengsten: opbrengsten met een eenmalig karakter. Bijv. verkoop van een
gebouw of een eenmalige zeer hoge opbrengst van poedermelk als gevolg van een
melkschandaal in China.
1
, Soorten kosten:
- Inkoopwaarde van de omzet; denk daarbij aan kosten van grondstoffen, halffabricaten,
personeelskosten. Als kosten direct herleidbaar zijn aan de omzet directe kosten;
- Algemene kosten; kosten die wel degelijk worden gemaakt voor het realiseren van de omzet
indirecte kosten. O.a. relatiegeschenken, afschrijvingen en verkoopkosten;
- Interestkosten; de rentekosten die betaalt moeten worden aan de verschaffers van het
vreemd vermogen. Oftewel de rentekosten over leningen die u bent aangegaan;
- Belastingen; alle kosten die voortvloeien uit de fiscale wet- en regelgeving. Denk daarbij aan
inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting.
Soorten winst:
- Brutowinst: omzet - de inkoopwaarde van de omzet. Een bedrijf verkoopt 500 computers in 1
jaar. VP is € 1000 per computer, inkoopprijs € 400 per stuk. De omzet is 500 x € 1000 = €
500.000. De inkoopwaarde is 500 x € 400 = € 200.000 -. Brutowinst = € 300.000;
- EBIT: een maatstaf voor de operationele inkomsten van een onderneming voor aftrek van
rente (interest) en belasting (tax). De omzet – de kosten van gewone bedrijfsuitoefening,
exclusief financiële baten, lasten en belastingen. De EBIT van belang voor aandeelhouders.
Omzet – de kosten voor de gewone bedrijfsuitoefening. Bedrijfsresultaat.
- Nettowinst; gelijk aan EBIT min de te betalen rentekosten: Earnings Before Tax (EBT) ofwel
Nettowinst bij computershop BV. Het geld dat overblijft nadat alle kosten (inclusief rente) van
een onderneming op de omzet in mindering zijn gebracht. Eigenlijk wat er overblijft nadat
alle reguliere kosten eraf zijn gehaald. Vaak voor belasting, EBT.
- Winstverdeling: verdeling v/d winst, het resultaat. De Algemene aandeelhoudersvergadering
(NV/BV) of de Algemene Ledenvergadering (vereniging/stichting) moet een besluit nemen
hoe zij de winst willen verdelen.
Winst na belasting (EAT-Earnings After Taxes): dat wat er overblijft nadat alle kosten en opbrengsten
zijn opgeteld. Dit kan de onderneming gaan “verdelen”:
- Welk deel houdt de onderneming zelf? Dit komt bij de reserves onder het EV op de balans
- Welk deel gaat als dividend naar de aandeelhouders? Dit komt als schuld, te betalen
dividend, op de balans.
Dit heet de winstverdeling.
2