Deelvragen:
Wat maakte de opkomst van een stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten mogelijk? (1050 –
1302)......................................................................................................................................................1
Welke invloed hadden sociaaleconomische en politieke ontwikkelingen op de positie van de stedelijke
burgerij in de Nederlandse gewesten? (1302 – 1602)............................................................................2
In hoeverre bepaalde de burgerij de ontwikkelingen in de Republiek in de Gouden Eeuw? (1602 –
1700)......................................................................................................................................................4
Wat maakte de opkomst van een stedelijke burgerij in de Nederlandse
gewesten mogelijk? (1050 – 1302)
H1
Het prinsendom van Bourgondië gaat na een uitgestorven lijn op in het Franse Koninkrijk. Filips de
Stoute tweede zoon van Franse Koning Jan II de Goede wordt de eerste hertog van Bourgondië. Hij
sluit een goed huwelijk met Margaretha van Maie en erft uiteindelijk Vlaanderen via zijn
schoonvader. Het erfstuk schuift door naar zijn zoon Jan zonder Vrees, maar hij wordt vermoord met
medeweten van Frankrijk. Hierdoor gaan de Bourgondiërs zich los zien van het Franse Koninkrijk, hun
aandacht schuift door naar de Nederlanden.
Zoon van Jan zonder Vrees, Filips de Goede wil veel macht naar zich toetrekken. Hij installeert veel
nieuwe (moderne) instellingen. Zijn zoon Karel de Stoute wil de gebieden in het zuiden en noorden
verenigen, maar hierbij sneuvelt hij. Zijn dochter Maria van Bourgondië volgt hem op en Frankrijk
wordt steeds sterker. Maria is een van de meest gewilde vrouwen van Europa en trouwt uiteindelijk
met Maximiliaan van Habsburg, Hertog van Oostenrijk en zoon van de Duitse keizer. Hij beschermt de
Nederlanden tegen Frankrijk. Maria overlijdt zonder erfgenamen en de Nederlanden komen in
Habsburgse handen en door huwelijken en erfgenamen uiteindelijk bij Karel V van Spanje.
H2 Bloeiende Burgerij
1000 n. Chr. vernieuwingen landbouw:
- Drieslagstelsel land efficiënter gebruiken
- Technologische ontwikkelingen, zoals de risterploeg en de halster
- Woeste gronden werden ontgonnen
Dit zorgde allemaal voor hogere landbouwopbrengsten:
1. Opbrengsten konden worden verhandeld
Het surplus van de landbouw en het was veiliger (invallen van de Vikingen werden
gestopt). Handel komt op gang.
2. Landbouwspecialisatie één gewas verbouwen
Deskundige worden op een gebied, leidt tot hogere opbrengsten. Ook kwam er de vraag
bij welk gewas was geschikt voor jouw grond?
3. Arbeidsspecialisatie ‘nieuwe’ beroepen, ontstaan ambachtsnijverheid
Agrarisch-urbane samenleving Een maatschappij waarin de landbouw het belangrijkste middel
van bestaan is, maar waar steden een belangrijke functie hebben
Verhoging van de landbouwproductie en groei van de bevolking waren verschijnselen die elkaar
wederzijds beïnvloeden. Handel wordt al snel groter in Noord-Italië en Noordwest-Europa. Er
ontstaat een netwerk tussen de steden en hun verzorgingsgebied.
In deze gebieden ontstaat dan ook de eerste grote steden. Steden in de Lage Landen rond het jaar
1100: Atrecht (13.000), Gent (8000), Brugge (7000) en Luik (5000)
, Geschiedenis H.C. Steden en Burgers in de Lage Landen
De middeleeuwse stad had vaak feodale heersers die wilden profiteren van de rijkdom van de stad,
maar rijke burgers wilden meer macht en inspraak, hierdoor ontstaan stadsrechten:
- Recht om een muur te bouwen en een markt te organiseren privileges
- In ruil voor belastingen en soldaten
Inwoners in de stad zijn ook wel poorters (burgers met rechten)
- Stadslucht maakt vrij, constante toestroom van kapitaalkrachtige of kundige aspirant-
poorters.
Er ontstaat ook een jaarmarkt, dit is een markt die vooral gericht is op de internationale handel.
Lage landen was een lappendeken van verschillende gebieden, wisselende zelfstandigheid van de
steden. Maar een hertogdom/graafdom viel altijd of onder de Duitse keizer of de Franse koning.
Belangrijkste stad was Atrecht, in het omringende land was er veel schapenhouderij, de stad is groot
geworden door lakennijverheid. Handel met Frankrijk, Noord-Italië en Noordwest-Europa het
belangrijkst. In 1163 kreeg Atrecht als eerste Vlaamse stad het stadsrecht.
Na 1300 halen steden zoals Brugge Atrecht in, dit komt voornamelijk door de toen ligging aan het
water. Hierdoor heeft Brugge ook aansluiting met de Hanze, Spanje en Engeland.
In steden leefden mensen van ambachten en deze werden vaak verenigd in gildes:
- Afspraken over werk en kwaliteit
- Prijsafspraken
- Opleiding nodig, meesterproef
- Sociale zorg voor leden
Er ontstond hierdoor een rijke, machtige bovenlaag in de steden Patriciërs
Zij leenden geld uit aan edelen in ruil voor privileges en belangrijke posities, ze gaan zich meer en
meer gedragen als adel.
Er ontstaat een steeds grotere kloof tussen edelen/patriciërs en ambachtslieden/boeren, ook wel het
gemeen. Patriciërs kozen ervoor om loyaal te zijn aan de edelen, daar kwam steeds meer kritiek op
van het gemeen. Dit leidde tot conflicten, bijvoorbeeld de guldensporenslag.
Welke invloed hadden sociaaleconomische en politieke ontwikkelingen op
de positie van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten? (1302 –
1602)
H3 Geloof en geweld in de gewesten
Concurrentie in de steden was hevig, hierdoor beginnen steden te zoeken naar innovaties de ze een
voorsprong geven, maar ook beginnen ze te specialiseren in een specifiek goed. In Brugge
ontstonden bijvoorbeeld de eerste koopmansbeurzen en ook wisselbrieven. In Antwerpen kwam de
schaalvergroting in de haven en ontstond de stapelmarkt. In Amsterdam ontstond de
moedernegotie Handel in graan met het Oostzeegebied, hierdoor werd het achterland vrij
inzetbaar voor innovatie van de landbouw. Hierdoor komen er specialistische landbouwproducten.
De Bourgondische hertogen zijn ondertussen druk met staatsvorming, dit gebeurde voornamelijk
huwelijks-, erf- en veroveringspolitiek. Oorspronkelijk is het een grote lappendeken, daarom
beginnen ze met centralisatiepolitiek besturen vanuit één plek met dezelfde wetten en regels.
Dit tot grote ergernis van de gewesten en steden, ze willen zo veel mogelijk zelf doen.
Hierdoor ontstaat de politiek van particularisme hierbij komen de steden en gewesten op voor
eigen belangen en privileges. Hierdoor volgde een constante strijd tussen centralisatie en
particularisme.