Hoofdstuk 1: Inleiding participatiewet
De uitvoering van de PW is opgedragen aan het college van B&W (college). Het
college mandateert de uitvoering vaak aan de directeur van een gemeentelijke
dienst, afdeling of programma.
1.3 Plaats binnen de sociale zekerheid
De ministerie van SWZ is eindverantwoordelijk voor het gehele
socialezekerheidsstelsel.
Met betrekking tot de onderwerpen waarbij gemeenten een taak hebben, zoals
PW, is de minister systeemverantwoordelijk.
Het toezicht is belegd bij het Toezicht Sociaal Domein (TSD). Een belangrijke punt
van toezicht voor het TSD is de effectiviteit van de samenwerking tussen
instanties en het integraal aanbieden van ondersteuning.
De gemeente is zelf primair verantwoordelijk voor de uitvoering van de PW.
,1.4 Structuur uitvoering werk en inkomen
De Wet SUWI regelt werk en inkomen. Het zet werk voorop en zorgt voor
samenwerking tussen gemeenten, UWV en SVB. Ze moeten samenwerken voor
mensen die hulp nodig hebben bij werk of inkomen. Werkplein is een
samenwerking tussen UWV en gemeenten.
Belangrijkste punten:
Eén contactpersoon;
Goede diagnose aan het begin;
Vertrouwen en snelle hulp voor de cliënt;
Volgsysteem voor de cliënt;
Samenwerking met werkgevers.
Gemeentemedewerkers helpen mensen die bijstand nodig hebben of werk
zoeken. Ze regelen werk, inkomen, participatie en zorg, en hebben contact met
werkzoekenden, werkgevers en andere instellingen. Ze volgen het proces en
bieden hulp.
Taken zijn onder andere:
Controleren van gegevens;
Beslissen over uitkeringen;
Administratieve verwerking;
Uitkeringen betalen;
Hulp bieden bij werk zoeken;
Controleren of uitkeringen rechtmatig zijn.
1.5 Kerntaken
De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de PW. De
hoofddoelstellingen van de PW zijn:
Beperken instroom
Vergroten uitstroom
Correct verstrekken van uitkeringen aan rechthebbenden
Om deze doelstelling te realiseren heeft de gemeente verantwoordelijkheid en
ruimte om eigen beleid te formuleren. Dat beleid wordt afgestemd op de lokale
en regionale omstandigheden.
Het college van B&W legt over keuzes en uitvoering verantwoording af aan de
gemeenteraad. Om in de instroom te beperken en de uitstroom te bevorderen,
moeten cliënten bij het aanvragen van een PW-uitkering al geactiveerd worden
om zo snel mogelijk aan het werk te gaan.
,Een belangrijke taak voor de gemeente blijft het rechtmatig verstrekken van
uitkeringen. Het woord ‘rechtmatig’ houdt in dat misbruik en oneigenlijk gebruik
moet worden voorkomen en bestreden.
De PW-uitkering is onder te verdelen in twee soorten (art. 5 PW):
1. Uitkering voor levensonderhoud, die maandelijks wordt verstrekt om in de
basisbehoeften te voorzien.
2. Bijzondere bijstand, een financiële vergoeding voor speciale of eenmalige
kosten die niet kunnen worden betaald uit het reguliere inkomen, zoals
individuele inkomenstoeslagen en studietoeslagen.
1.6 Grondbepalingen PW:
Naast de wet zijn er andere bronnen van regelgeving in het Nederlandse recht,
zoals:
gemeentelijke verordeningen
gewoonte
jurisprudentie
internationale verdragen of besluiten.
De Participatiewet (PW) is een onderdeel van het Nederlandse
socialezekerheidsstelsel en heeft als doel sociale voorzieningen te bieden.
De PW fungeert als sluitstuk binnen dit stelsel, zoals vastgelegd in artikel 11 lid
1 en artikel 15 van de PW.
Bij de uitvoering van de PW moet rekening worden gehouden met de bijzondere
omstandigheden van individuen of gezinnen.
Indien nodig kan worden afgeweken van algemene regels om recht te doen aan
deze bijzondere omstandigheden (individualiseringsprincipe), zoals vermeld in
artikel 16 en artikel 18 van de PW.
Het beoordelen van individuele omstandigheden is essentieel bij het vaststellen
van het recht op bijstand.
1.7 Financiering bijstand
Voor de uitvoering van de PW ontvangt de gemeente verschillende budgetten
van het Rijk, waaronder:
Budget voor PW-uitkeringen voor levensonderhoud en loonkostensubsidies
Budget voor financiering van re-integratievoorzieningen (integratiedeel)
Budget voor bijzondere bijstand, gestort in het gemeentefonds.
,Deze budgetten worden jaarlijks vastgesteld, waarbij het Rijk een macrobudget
voor het inkomensdeel bepaalt.
Gemeenten moeten voldoende middelen krijgen om aan hun
uitkeringsverplichtingen te voldoen.
De uitkering aan gemeenten wordt bepaald op basis van objectieve criteria,
historische lasten en andere factoren, waaronder de effecten van COVID-19.
Gemeenten kunnen een vangnetuitkering aanvragen als ze meer dan 7,5% van
het toegekende inkomensdeel tekortkomen, zoals geregeld in artikel 74 van de
PW.
Het re-integratiebudget behoort tot de algemene middelen van de gemeente en
wordt verantwoord via de bijlage bij de gemeentelijke jaarrekening.
Gemeenten kunnen zelf beslissen over de inzet van re-integratie-instrumenten,
passend bij lokale omstandigheden.
Een overschot op dit budget blijft bij de gemeente, maar een tekort moet door de
gemeente zelf worden gefinancierd.
1.8 Verantwoording en toezicht:
De gemeente moet volgens de PW verordeningen opstellen voor verschillende
aspecten, zoals:
a) De doelgroep voor loonkostensubsidie en loonwaarde (artikel 6 lid 2);
b) Het verlagen van bijstand en de duur van de verlaging (artikel 8 en 8a
lid 1);
c) Het verstrekken van individuele inkomenstoeslag en individuele
studietoeslag (artikel 36 en 36b);
d) Het ondersteunen van cliënten bij arbeidsinschakeling en het aanbieden
van voorzieningen (artikel 7 lid 1);
e) Het opleggen van een tegenprestatie (artikel 9 lid 1);
f) Het faciliteren van scholing (artikel 10 lid 5);
g) Het verstrekken van premies (artikel 10a lid 6);
h) Het bieden van werkzaamheden in een beschutte omgeving (artikel 10b);
i) Het verlagen van bijstand (artikel 9a lid 12);
j) Het bevorderen van cliëntenparticipatie (artikel 47).
Verantwoording aan de minister moet voldoen aan de wettelijke normen, zonder
extra eisen (art. 77 PW ). Gemeentelijk beleid en de effectiviteit ervan vallen
hierbuiten.
Gemeenten moeten kosteloos informatie verstrekken aan de minister en het CBS
(art. 78), inclusief informatie over budgetverdeling (art. 77 lid 1).
,Bij tekortkomingen kan de minister de Inspectie SZW opdracht geven tot
onderzoek en maatregelen treffen (art. 39 Wet SUWI).
Inspectie SZW houdt toezicht op de prestaties van gemeenten op het gebied van
werk en inkomen.
, In het kort:
1.3 Plaats binnen de sociale zekerheid
Uitvoering PW onder college van B&W.
Ministerie van SWZ eindverantwoordelijk.
Toezicht door TSD.
1.4 Structuur uitvoering werk en inkomen (Wet SUWI)
Werk voorop, samenwerking gemeenten, UWV, SVB.
Belangrijke aspecten: één contactpersoon, goede diagnose, samenwerking
met werkgevers.
1.5 Kerntaken
Gemeente verantwoordelijk voor PW-uitvoering.
Doelstellingen: beperken instroom, vergroten uitstroom, correcte
verstrekking uitkeringen.
Eigen beleid mogelijk, afgestemd op lokale omstandigheden.
1.6 Grondbepalingen PW
Naast wet ook gemeentelijke verordeningen, gewoonte, jurisprudentie,
internationale verdragen.
PW als sluitstuk sociaalzekerheidsstelsel, met aandacht voor bijzondere
omstandigheden.
1.7 Financiering bijstand
Gemeenten ontvangen budgetten van Rijk.
Jaarlijkse vaststelling, vangnetuitkering mogelijk.
1.8 Verantwoording en toezicht
Gemeenten moeten verordeningen opstellen.
Verantwoording aan minister volgens wettelijke normen.
Toezicht door Inspectie SZW.