Hoofdstuk 4.1.1 Als een strafbaar feit of strafbare gedragingen buiten de rechter om wordt
afgedaan door het OM spreken we van buitengerechtelijke afdoening. Vormen van
buitengerechtelijke afdoening zijn de volgende:
- (Voorwaardelijk) sepot: De officier van justitie kan van vervolging afzien omdat er
onvoldoende bewijs is om de zaak voor de rechter te brengen. Bij een
voorwaardelijksepot geldt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich niet
opnieuw schuldig maakt aan enig strafbaar feit binnen de proeftijd. Daarnaast kunnen
er één of meer bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
- De transactie: De transactie is een schikking/overeenkomst tussen de officier van
justitie en de verdachte. Dit kan bijvoorbeeld een betaling van een geldbedrag aan de
staat betekenen of een taakstraf. Wanneer de verdachte zich hieraan voldoet,
voorkomt hij strafvervolging.
- De strafbeschikking: Ook wel OM-beschikking genoemd, is geregeld in de Wet OM-
afdoening. Deze wet maakt het mogelijk dat het OM een verdachte zonder
tussenkomst van de rechter kan bestraffen. De instemming van de verdachte is bij de
strafbeschikking niet noodzakelijk. Wanneer de verdachte verzet aantekent, wordt de
zaak alsnog voorgelegd aan de rechter.
4.1.2 Er is sprake van een schorsing voorlopige hechtenis wanneer een verdachte onder
voorwaarde wordt vrijgelaten uit voorlopige hechtenis, in afwachting van een rechtszitting.
Aan het bevel tot schorsing staan de volgende voorwaarden verbonden:
- Zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van straf na een veroordeling
- Zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van een eventueel hernieuwd bevel tot
voorlopige hechtenis.
Aan het bevel tot schorsing voorlopige hechtenis kunnen bijzondere voorwaarden worden
verbonden waar de reclassering toezicht op houdt. De verdachte dient zijn medewerking te
verlenen aan het vaststellen van zijn identiteit door het tonen van een identiteitsbewijs of het
laten afnemen van vingerafdrukken.
4.1.3 De rechter kan straffen geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk opleggen.
Gevangenisstraffen t/m twee jaar kan geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd.
Wanneer de rechter een gevangenisstraf oplegt die meer dan twee jaar maar niet meer dan
vier jaar is, kan hij maximaal twee jaar van die straf voorwaardelijk opleggen. Een
gevangenisstraf van vier jaar of meer kan niet voorwaardelijk worden opgelegd. Aan de
voorwaardelijke straf worden altijd voorwaarden verbonden waaraan de veroordeelde zich
gedurende de proeftijd moet houden. Als algemene voorwaarde geldt altijd: de veroordeelde
maakt zich gedurende de proeftijd niet schuldig aan een strafbaar feit. Daarnaast kan de
rechter één of meerdere bijzondere voorwaarden aan de veroordeling verbinden.
Wanneer de veroordeelde zich niet aan de algemene/bijzondere voorwaarden houdt, moet
de reclassering dit direct melden aan het OM. Het OM kan de rechter vervolgens vragen:
- De niet uitgevoerde straf, wordt alsnog geheel uitgevoerd.
- Een gedeelte van de niet uitgevoerde straf, wordt alsnog uitgevoerd.
- In plaats van de gevorderde vrijheidsstraf, een taakstraf.
Op 1 april 2012 is de Wet voorwaardelijke veroordeling en voorwaardelijke invrijheidsstelling
in werking getreden. Binnen deze wet worden de volgende verschillende voorwaarden die
een veroordeelde kunnen worden opgelegd benoemd:
- Reclasseringstoezicht bij ontzegging uit beroep of ambt
- Elektronisch toezicht
- Bij rechterlijk vonnis: dadelijke uitvoerbaarheid van bijzondere voorwaarden en
toezicht, dus nog voordat het vonnis onherroepelijk is
- Aanhouding en insluiting bij niet voldoen aan de algemene/bijzondere voorwaarde
- Eenmalig verlening van de maximale proeftijd van drie jaar van een voorwaardelijke
straf met maximaal twee jaar
afgedaan door het OM spreken we van buitengerechtelijke afdoening. Vormen van
buitengerechtelijke afdoening zijn de volgende:
- (Voorwaardelijk) sepot: De officier van justitie kan van vervolging afzien omdat er
onvoldoende bewijs is om de zaak voor de rechter te brengen. Bij een
voorwaardelijksepot geldt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich niet
opnieuw schuldig maakt aan enig strafbaar feit binnen de proeftijd. Daarnaast kunnen
er één of meer bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
- De transactie: De transactie is een schikking/overeenkomst tussen de officier van
justitie en de verdachte. Dit kan bijvoorbeeld een betaling van een geldbedrag aan de
staat betekenen of een taakstraf. Wanneer de verdachte zich hieraan voldoet,
voorkomt hij strafvervolging.
- De strafbeschikking: Ook wel OM-beschikking genoemd, is geregeld in de Wet OM-
afdoening. Deze wet maakt het mogelijk dat het OM een verdachte zonder
tussenkomst van de rechter kan bestraffen. De instemming van de verdachte is bij de
strafbeschikking niet noodzakelijk. Wanneer de verdachte verzet aantekent, wordt de
zaak alsnog voorgelegd aan de rechter.
4.1.2 Er is sprake van een schorsing voorlopige hechtenis wanneer een verdachte onder
voorwaarde wordt vrijgelaten uit voorlopige hechtenis, in afwachting van een rechtszitting.
Aan het bevel tot schorsing staan de volgende voorwaarden verbonden:
- Zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van straf na een veroordeling
- Zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van een eventueel hernieuwd bevel tot
voorlopige hechtenis.
Aan het bevel tot schorsing voorlopige hechtenis kunnen bijzondere voorwaarden worden
verbonden waar de reclassering toezicht op houdt. De verdachte dient zijn medewerking te
verlenen aan het vaststellen van zijn identiteit door het tonen van een identiteitsbewijs of het
laten afnemen van vingerafdrukken.
4.1.3 De rechter kan straffen geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk opleggen.
Gevangenisstraffen t/m twee jaar kan geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd.
Wanneer de rechter een gevangenisstraf oplegt die meer dan twee jaar maar niet meer dan
vier jaar is, kan hij maximaal twee jaar van die straf voorwaardelijk opleggen. Een
gevangenisstraf van vier jaar of meer kan niet voorwaardelijk worden opgelegd. Aan de
voorwaardelijke straf worden altijd voorwaarden verbonden waaraan de veroordeelde zich
gedurende de proeftijd moet houden. Als algemene voorwaarde geldt altijd: de veroordeelde
maakt zich gedurende de proeftijd niet schuldig aan een strafbaar feit. Daarnaast kan de
rechter één of meerdere bijzondere voorwaarden aan de veroordeling verbinden.
Wanneer de veroordeelde zich niet aan de algemene/bijzondere voorwaarden houdt, moet
de reclassering dit direct melden aan het OM. Het OM kan de rechter vervolgens vragen:
- De niet uitgevoerde straf, wordt alsnog geheel uitgevoerd.
- Een gedeelte van de niet uitgevoerde straf, wordt alsnog uitgevoerd.
- In plaats van de gevorderde vrijheidsstraf, een taakstraf.
Op 1 april 2012 is de Wet voorwaardelijke veroordeling en voorwaardelijke invrijheidsstelling
in werking getreden. Binnen deze wet worden de volgende verschillende voorwaarden die
een veroordeelde kunnen worden opgelegd benoemd:
- Reclasseringstoezicht bij ontzegging uit beroep of ambt
- Elektronisch toezicht
- Bij rechterlijk vonnis: dadelijke uitvoerbaarheid van bijzondere voorwaarden en
toezicht, dus nog voordat het vonnis onherroepelijk is
- Aanhouding en insluiting bij niet voldoen aan de algemene/bijzondere voorwaarde
- Eenmalig verlening van de maximale proeftijd van drie jaar van een voorwaardelijke
straf met maximaal twee jaar
