Begin met het leerdoel van bijeenkomst 2: wat is het verschil tussen een
pandrecht op een vordering en een pandrecht voor een vordering?
Het verschil tussen 'op' en 'voor' is vooral van grammaticale betekenis. 'Voor' ziet op het doel waarom je het pandrecht
vestigt. Je vestigt het pandrecht voor de zekerheid van bijvoorbeeld betaling. 'Op' ziet op het object dat je hierbij
gebruikt. Je vestigt het pandrecht bijvoorbeeld op een auto of vordering van iemand.
Leerdoel 1: Wat zijn toekomstige goederen?
A. Wat zijn toekomstige zaken?
1. Absoluut (objectief) toekomstige goederen: goederen die in het geheel nog niet bestaan
2. Relatief (subjectief) toekomstige goederen: goederen die nog niet tot het vermogen behoren van degene die
deze goederen als toekomstig aanduidt.
B. Wat zijn toekomstige vorderingen?
1. Enkel (relatief) toekomstige vorderingen: nog niet bestaande vorderingen uit een al wel bestaande
rechtsverhouding. Bijvoorbeeld de maandelijks verschuldigde huurtermijnen voor volgend jaar (bestaat dus nog
niet) uit een reeds bestaande huurovereenkomst.
2. Dubbel (absoluut) toekomstige vorderingen: nog niet bestaande vorderingen uit een evenmin al bestaande
rechtsverhouding.
Leerdoel 2: Kan een pandrecht worden gevestigd voor toekomstige vorderingen
en zo ja hoe moet dat?
Kan een pandrecht worden gevestigd op toekomstige vorderingen? Ja, in 3:231 lid 1 zien we staan dat een pandrecht
zowel voor een bestaande als voor een toekomstige vordering kan worden gevestigd.
Hierbij moet wel het bepaaldheidsvereiste van lid 2 in acht worden genomen.
Voor de vestiging moet worden aangesloten bij de normale vestigingsvereisten van een pandrecht. Hierbij moet gekeken
worden naar de OTLB/OTVB zoals we die kennen uit art. 3:98 jo. 3:83-84 + de overige regels van pandrecht zelf van art.
3:236 e.v.
Leerdoel 3A: Kan een pandrecht worden gevestigd op toekomstige goederen
(zaken + vorderingen) en zo ja hoe moet dat?
Kan een pandrecht worden gevestigd op toekomstige goederen? Ja, volgens art. 3:98 jo. 3:97 lid 1 kan dit wel, maar
slechts voor zover het geen registergoederen zijn.
Hierbij moet wel ook het algemene goederenrechtelijke vereiste van voldoende bepaalbaarheid in acht worden
gehouden.
Voor de vestiging moet worden aangesloten bij de normale vestigingsvereisten van een pandrecht. Hierbij moet gekeken
worden naar de OTLB/OTVB zoals we die kennen uit art. 3:98 jo. 3:83-84 + de overige regels van pandrecht zelf van art.
3:236 e.v.
Leerdoel 3B: Wat is een verzamelpandakteconstructie?
Dit is een constructie waarbij kredietnemers (dus de persoon die een lening wil) de bank een volmacht geeft om door de
bank te bepalen vorderingen aan zichzelf te verpanden tot zekerheid voor die lening.
Hierbij wordt een stampandakte geregistreerd tot verpanding van de bestaande en relatief toekomstige vorderingen.
Vervolgens laat de bank wekelijks of dagelijks een verzamelpandakte registreren. Deze strekt ertoe op het tijdstip van
registratie een pandrecht te vestigen op alle op dat moment bestaande vorderingen van de kredietnemers op hun
debiteuren.