Samenvatting kennistoets
1. Theorieën
1.1 Het model van Collin Melis
Mellis ontwikkelde dit schema om een handvat te bieden om het radicaliseringsproces beter te vatten
en duiding te geven bij de interactie tussen diverse factoren die hierbij relevant zijn. Hij beschouwt de
voedingsbodem, de vraagzijde, de muur van weerbaarheid en de aanbodzijde als de verschillende
facetten waar vanuit preventief oogpunt op ingewerkt kan worden.
Vraag
Iemand heeft identiteitsvragen, zoals wie ben ik, bij welke groep hoor ik, wat is mijn rol bij onrecht in
de wereld en wat kan ik betekenen. Ze zoeken en vinden antwoorden op die vragen bij ouders,
leraren, peers en op internet. In die zoektocht kunnen ze ook radicale antwoorden tegenkomen.
Wanneer mensen zich echter niet meer kunnen vereenzelvigen met dit publieke debat, en zich
onttrekken aan de dialoog ontstaat een proces van sociale isolering en valt de kanalisering van
frustraties in het publieke debat weg en gaat men antwoorden op deze frustraties elders zoeken. Dit
wordt bedoeld met de vraag.
Voedingsbodem
Of een jongere vatbaar is voor deze radicale ideeën wordt mede bepaald door de voedingsbodem.
Deze voedingsbodem bestaat uit een geheel van (elkaar beïnvloedende) persoonlijke en contextuele
factoren. Verschillen kunnen optreden naar gelang leeftijd, geslacht en etniciteit. Ook sociale
factoren, zoals gezinsomstandigheden, de vriendenkring en de sociale status binnen een groep of
gemeenschap, kunnen van betekenis zijn. Sommige jongeren zijn gemakkelijker beïnvloedbaar of
gevoeliger voor indoctrinatie. Dat kan ook te maken hebben met persoonlijkheidskenmerken of met
(al dan niet tijdelijke) psychische problematiek.
De voedingsbodem voor radicalisering wordt meestal ook beïnvloed door persoonlijke ervaringen en
de interpretaties daarvan. Een jongere kan zich vernederd, gefrustreerd, gediscrimineerd of
onrechtvaardig behandeld voelen. Ten slotte is er de houding over de eigen situatie tegenover die
van anderen of tegenover ‘de’ maatschappij. De ervaring van maatschappelijke achterstelling
tegenover anderen, gevoelens van ‘relatieve deprivatie’, kan woekeren in de voedingsbodem van
radicalisering.
Aanbod
Tegelijkertijd is er een actief aanbod van radicale ideologieën, online en offline. Dit aanbod staat niet
los van de voedingsbodem. Extremistische groepen spelen met hun propaganda bewust in op de
behoeften of kwetsbaarheden van jongeren. Het aanbod stimuleert veelal polarisatie door een
zwart-wit- en wij-zij-denkpatroon aan te praten. Een allesomvattende en simpele wereldvisie is vaak
aantrekkelijk voor zoekende jongeren. Zo'n visie geeft duidelijkheid over goed en kwaad en biedt
zekerheid en houvast. Daarbij kunnen radicale groeperingen aantrekkelijk lijken voor jongeren omdat
deze hen het gevoel geven weer ergens bij te horen en aan bij te dragen.
Cognitieve opening
Veel jongeren nemen kennis van radicale ‘spannende’ boodschappen, maar radicaliseren niet. Dat
komt doordat zij weerbaar zijn. Ze kennen het verschil tussen goed en fout en gaan op andere
manieren om met onrecht. Als weerbaarheid een knauw krijgt, kunnen ze vatbaar worden voor
radicale boodschappen. Er ontstaat dan een cognitieve opening, waardoor een jongere eerder
aangehangen (conventionele) ideeën verlaat en zich openstelt voor alternatieve perspectieven. Het
proces van radicalisering is lang niet altijd een gestage ontwikkeling van gevoeligheid voor
,radicalisering tot een terroristische actie. Het proces kan onderweg versnellen, vertragen of helemaal
omkeren.
Het proces kan worden beïnvloed door uitlokkende factoren: triggers of triggerevents. Denk aan
ingrijpende gebeurtenissen, zoals de dood van een gezinslid, een relatiebreuk, verlies van werk of het
ontmoeten van een radicale persoon. Op het moment dat iemand een life-event ervaart, zowel op
micro- als op macroniveau, is iemand kwetsbaarder voor bepaald gedachtengoed.
1.2 Triple I-model (sociale bewegingstheorie)
Radicalisering wordt beschouwd als een vraag- en aanbodsituatie waarbij jongeren een bepaalde
vraag of behoefte voorop stellen en radicale groeperingen een aanbod bieden dat de behoefte van
deze jongeren vervult. Om de vraagzijde beter te begrijpen, geeft deze theorie drie begrippen aan die
meer duidelijkheid scheppen: instrumentaliteit, identiteit en ideologie. Jongeren zijn bezig met
identiteit, normen en waarden. Hoe bereiken ze dat?
Instrumentaliteit duidt op de wil van het individu om een reactie te geven aan onrecht. Leden van
extremistische bewegingen worden ervan overtuigd dat hun deelname een verandering kan
teweegbrengen aan hun eigen situatie die als onrechtmatig wordt beschouwd. De jongeren gaan
akkoord een inspanning te leveren zodat er een verandering plaatsvindt in hun sociale en politieke
omgeving. Wraak wordt vaak als motief naar voren geschoven. De radicale groepering geeft hen de
mogelijkheid wraak te nemen op hun tegenstanders. Instrumentaliteit: hoe bereik ik idealen? Wraak,
terugslaan. Iets doen aan onrechtvaardigheid.
Daarnaast speelt identiteit een belangrijke rol. Jongeren zijn op zoek naar een plaats waar ze zich
thuis voelen en waar ze worden geaccepteerd. Ze gaan op zoek naar hun identiteit. Jongeren zijn vaak
onzeker over hun identiteit. Vraag of ze er wel bij horen, of ze er wel mogen zijn. Opvattingen van
familie, andere jongeren, het internet en bepaalde gebeurtenissen hebben eveneens een invloed op
de identiteit van de jongere. Radicalen worden voorgesteld als individuen die op zoek zijn naar hun
identiteit, maar niet verder komen dan de identificatie met een extremistische ideologie. Een
meervoudige identiteit ontwikkelen lukt voor hen niet. Dit is deels te danken aan de beeldvorming
, van de omgeving van het individu. De buitenwereld kent vaak slechts één identiteit toe aan deze
jongeren. Skinheads worden bijvoorbeeld zeer vaak enkel beschouwd als personen met een
onwenselijk ideaal, waarbij men hun identiteit niet verder omschrijft. De beeldvorming speelt dus
een zeer belangrijke rol bij de zoektocht naar identiteit.
Een laatste reden die er kan toe bijdragen dat men beslist toe te treden tot de radicale beweging is de
ideologie. Ideologie gaat over waar iemand voor staat. Denk aan morele overtuigingen en de vraag
wat een goed leven nou eigenlijk is. Extremistische bewegingen zorgen ervoor dat hun waarden en
uitgangspunten worden verspreid. De radicale ideologie geeft een betekenis aan de wereld van de
extremist. Jongeren gaan zich tijdens het opgroeien vragen stellen over hoe de wereld er idealiter zou
moeten uitzien. De radicale ideologie die wordt verspreid kan hierop een antwoord bieden. Zeer veel
jongeren ruilen deze radicale waarden en ideeën vrij snel in voor meer realistische toekomstvisies.
Een minderheid aan jongeren experimenteert met verschillende ideologieën. Binnen de radicale
groepering wordt er een antwoord gegeven op de twijfels van de jongere en wordt de daad bij het
woord gevoegd en actie ondernomen (instrumentaliteit).
Ideologie is waar je voor staat, instrumentaliteit is hoe je daar komt.
1.3 Staircase model (Moghaddam)
Het trapmodel geeft een soort van besluitvormingsproces weer. Een radicaliseringsproces is de
beweging van de ene trede naar de volgende. Op elke “verdieping” zijn deuren
die zouden kunnen worden geopend, of juist niet. Of iemand op een bepaalde verdieping blijft of
doorstroomt naar de volgende hangt ervan af of de deuren en de ruimtes
als geopend of gesloten worden ervaren. Naarmate iemand hoger op de trap komt, ziet
hij steeds minder keuzes open staan. Dit kan betekenen dat het gebruik van geweld
uiteindelijk de enig mogelijke uitkomst lijkt te zijn.
Onderaan: psychologische interpretatie van de feitelijke omstandigheden
Op de onderste trede zijn elementen als eerlijkheid en een rechtvaardige behandeling van cruciaal
belang. Als iemand het gevoel heeft dat hij, en de andere leden van etnische, religieuze, politieke of
zelfs beroepsgroepen, niet dezelfde voordelen heeft als mensen uit andere groepen, dan kan dit
gevoel van oneerlijkheid bepalend zijn voor iemands gedrag, waardoor hij hoger op de trap komt.
Het gevoel dat hij op rechtmatige manieren geen invloed kan uitoefenen op deze situatie kan ertoe
leiden dat hij op de eerste trede belandt. Bezig met identiteitsvraagstukken, wie ben ik? Wat ben ik?
Bezig met dagelijkse dingen. Gebeuren dingen in de wereld waar iemand zich druk om kan maken.
Eigen interpretatie van de status en daarnaast de huidige situatie van persoon zelf en de samenleving
als geheel. Dit is eigenlijk wat iedereen doet: normaal gedrag.
1ste trede: subjectief ervaren mogelijkheden om oneerlijkheid tegen te gaan
Sommige mensen raken ontevreden, dan komen ze op de 1 ste trede. Voelen bepaalde onmacht over
dingen en gaan actief aan de slag om oneerlijkheid tegen te gaan. Zij hebben het gevoel dat hij of de
groep waartoe hij behoort oneerlijk behandeld wordt. In deze fase is het nog mogelijk om het
radicaliseringsproces tegen te gaan en manieren aan te bieden om deze ervaren oneerlijkheid aan te
pakken. Deze legale manieren zouden bijvoorbeeld juridische procedures kunnen zijn, of de
mogelijkheid om aan democratische processen deel te nemen die de situatie van zijn groep positief
kunnen beïnvloeden. Als deze mogelijkheden echter niet voor hem beschikbaar zijn, kan zijn gevoel
van onrecht verder uitkristalliseren en hem naar de volgende trede leiden. Sleutelwoord: onvrede,
oneerlijkheid.
1. Theorieën
1.1 Het model van Collin Melis
Mellis ontwikkelde dit schema om een handvat te bieden om het radicaliseringsproces beter te vatten
en duiding te geven bij de interactie tussen diverse factoren die hierbij relevant zijn. Hij beschouwt de
voedingsbodem, de vraagzijde, de muur van weerbaarheid en de aanbodzijde als de verschillende
facetten waar vanuit preventief oogpunt op ingewerkt kan worden.
Vraag
Iemand heeft identiteitsvragen, zoals wie ben ik, bij welke groep hoor ik, wat is mijn rol bij onrecht in
de wereld en wat kan ik betekenen. Ze zoeken en vinden antwoorden op die vragen bij ouders,
leraren, peers en op internet. In die zoektocht kunnen ze ook radicale antwoorden tegenkomen.
Wanneer mensen zich echter niet meer kunnen vereenzelvigen met dit publieke debat, en zich
onttrekken aan de dialoog ontstaat een proces van sociale isolering en valt de kanalisering van
frustraties in het publieke debat weg en gaat men antwoorden op deze frustraties elders zoeken. Dit
wordt bedoeld met de vraag.
Voedingsbodem
Of een jongere vatbaar is voor deze radicale ideeën wordt mede bepaald door de voedingsbodem.
Deze voedingsbodem bestaat uit een geheel van (elkaar beïnvloedende) persoonlijke en contextuele
factoren. Verschillen kunnen optreden naar gelang leeftijd, geslacht en etniciteit. Ook sociale
factoren, zoals gezinsomstandigheden, de vriendenkring en de sociale status binnen een groep of
gemeenschap, kunnen van betekenis zijn. Sommige jongeren zijn gemakkelijker beïnvloedbaar of
gevoeliger voor indoctrinatie. Dat kan ook te maken hebben met persoonlijkheidskenmerken of met
(al dan niet tijdelijke) psychische problematiek.
De voedingsbodem voor radicalisering wordt meestal ook beïnvloed door persoonlijke ervaringen en
de interpretaties daarvan. Een jongere kan zich vernederd, gefrustreerd, gediscrimineerd of
onrechtvaardig behandeld voelen. Ten slotte is er de houding over de eigen situatie tegenover die
van anderen of tegenover ‘de’ maatschappij. De ervaring van maatschappelijke achterstelling
tegenover anderen, gevoelens van ‘relatieve deprivatie’, kan woekeren in de voedingsbodem van
radicalisering.
Aanbod
Tegelijkertijd is er een actief aanbod van radicale ideologieën, online en offline. Dit aanbod staat niet
los van de voedingsbodem. Extremistische groepen spelen met hun propaganda bewust in op de
behoeften of kwetsbaarheden van jongeren. Het aanbod stimuleert veelal polarisatie door een
zwart-wit- en wij-zij-denkpatroon aan te praten. Een allesomvattende en simpele wereldvisie is vaak
aantrekkelijk voor zoekende jongeren. Zo'n visie geeft duidelijkheid over goed en kwaad en biedt
zekerheid en houvast. Daarbij kunnen radicale groeperingen aantrekkelijk lijken voor jongeren omdat
deze hen het gevoel geven weer ergens bij te horen en aan bij te dragen.
Cognitieve opening
Veel jongeren nemen kennis van radicale ‘spannende’ boodschappen, maar radicaliseren niet. Dat
komt doordat zij weerbaar zijn. Ze kennen het verschil tussen goed en fout en gaan op andere
manieren om met onrecht. Als weerbaarheid een knauw krijgt, kunnen ze vatbaar worden voor
radicale boodschappen. Er ontstaat dan een cognitieve opening, waardoor een jongere eerder
aangehangen (conventionele) ideeën verlaat en zich openstelt voor alternatieve perspectieven. Het
proces van radicalisering is lang niet altijd een gestage ontwikkeling van gevoeligheid voor
,radicalisering tot een terroristische actie. Het proces kan onderweg versnellen, vertragen of helemaal
omkeren.
Het proces kan worden beïnvloed door uitlokkende factoren: triggers of triggerevents. Denk aan
ingrijpende gebeurtenissen, zoals de dood van een gezinslid, een relatiebreuk, verlies van werk of het
ontmoeten van een radicale persoon. Op het moment dat iemand een life-event ervaart, zowel op
micro- als op macroniveau, is iemand kwetsbaarder voor bepaald gedachtengoed.
1.2 Triple I-model (sociale bewegingstheorie)
Radicalisering wordt beschouwd als een vraag- en aanbodsituatie waarbij jongeren een bepaalde
vraag of behoefte voorop stellen en radicale groeperingen een aanbod bieden dat de behoefte van
deze jongeren vervult. Om de vraagzijde beter te begrijpen, geeft deze theorie drie begrippen aan die
meer duidelijkheid scheppen: instrumentaliteit, identiteit en ideologie. Jongeren zijn bezig met
identiteit, normen en waarden. Hoe bereiken ze dat?
Instrumentaliteit duidt op de wil van het individu om een reactie te geven aan onrecht. Leden van
extremistische bewegingen worden ervan overtuigd dat hun deelname een verandering kan
teweegbrengen aan hun eigen situatie die als onrechtmatig wordt beschouwd. De jongeren gaan
akkoord een inspanning te leveren zodat er een verandering plaatsvindt in hun sociale en politieke
omgeving. Wraak wordt vaak als motief naar voren geschoven. De radicale groepering geeft hen de
mogelijkheid wraak te nemen op hun tegenstanders. Instrumentaliteit: hoe bereik ik idealen? Wraak,
terugslaan. Iets doen aan onrechtvaardigheid.
Daarnaast speelt identiteit een belangrijke rol. Jongeren zijn op zoek naar een plaats waar ze zich
thuis voelen en waar ze worden geaccepteerd. Ze gaan op zoek naar hun identiteit. Jongeren zijn vaak
onzeker over hun identiteit. Vraag of ze er wel bij horen, of ze er wel mogen zijn. Opvattingen van
familie, andere jongeren, het internet en bepaalde gebeurtenissen hebben eveneens een invloed op
de identiteit van de jongere. Radicalen worden voorgesteld als individuen die op zoek zijn naar hun
identiteit, maar niet verder komen dan de identificatie met een extremistische ideologie. Een
meervoudige identiteit ontwikkelen lukt voor hen niet. Dit is deels te danken aan de beeldvorming
, van de omgeving van het individu. De buitenwereld kent vaak slechts één identiteit toe aan deze
jongeren. Skinheads worden bijvoorbeeld zeer vaak enkel beschouwd als personen met een
onwenselijk ideaal, waarbij men hun identiteit niet verder omschrijft. De beeldvorming speelt dus
een zeer belangrijke rol bij de zoektocht naar identiteit.
Een laatste reden die er kan toe bijdragen dat men beslist toe te treden tot de radicale beweging is de
ideologie. Ideologie gaat over waar iemand voor staat. Denk aan morele overtuigingen en de vraag
wat een goed leven nou eigenlijk is. Extremistische bewegingen zorgen ervoor dat hun waarden en
uitgangspunten worden verspreid. De radicale ideologie geeft een betekenis aan de wereld van de
extremist. Jongeren gaan zich tijdens het opgroeien vragen stellen over hoe de wereld er idealiter zou
moeten uitzien. De radicale ideologie die wordt verspreid kan hierop een antwoord bieden. Zeer veel
jongeren ruilen deze radicale waarden en ideeën vrij snel in voor meer realistische toekomstvisies.
Een minderheid aan jongeren experimenteert met verschillende ideologieën. Binnen de radicale
groepering wordt er een antwoord gegeven op de twijfels van de jongere en wordt de daad bij het
woord gevoegd en actie ondernomen (instrumentaliteit).
Ideologie is waar je voor staat, instrumentaliteit is hoe je daar komt.
1.3 Staircase model (Moghaddam)
Het trapmodel geeft een soort van besluitvormingsproces weer. Een radicaliseringsproces is de
beweging van de ene trede naar de volgende. Op elke “verdieping” zijn deuren
die zouden kunnen worden geopend, of juist niet. Of iemand op een bepaalde verdieping blijft of
doorstroomt naar de volgende hangt ervan af of de deuren en de ruimtes
als geopend of gesloten worden ervaren. Naarmate iemand hoger op de trap komt, ziet
hij steeds minder keuzes open staan. Dit kan betekenen dat het gebruik van geweld
uiteindelijk de enig mogelijke uitkomst lijkt te zijn.
Onderaan: psychologische interpretatie van de feitelijke omstandigheden
Op de onderste trede zijn elementen als eerlijkheid en een rechtvaardige behandeling van cruciaal
belang. Als iemand het gevoel heeft dat hij, en de andere leden van etnische, religieuze, politieke of
zelfs beroepsgroepen, niet dezelfde voordelen heeft als mensen uit andere groepen, dan kan dit
gevoel van oneerlijkheid bepalend zijn voor iemands gedrag, waardoor hij hoger op de trap komt.
Het gevoel dat hij op rechtmatige manieren geen invloed kan uitoefenen op deze situatie kan ertoe
leiden dat hij op de eerste trede belandt. Bezig met identiteitsvraagstukken, wie ben ik? Wat ben ik?
Bezig met dagelijkse dingen. Gebeuren dingen in de wereld waar iemand zich druk om kan maken.
Eigen interpretatie van de status en daarnaast de huidige situatie van persoon zelf en de samenleving
als geheel. Dit is eigenlijk wat iedereen doet: normaal gedrag.
1ste trede: subjectief ervaren mogelijkheden om oneerlijkheid tegen te gaan
Sommige mensen raken ontevreden, dan komen ze op de 1 ste trede. Voelen bepaalde onmacht over
dingen en gaan actief aan de slag om oneerlijkheid tegen te gaan. Zij hebben het gevoel dat hij of de
groep waartoe hij behoort oneerlijk behandeld wordt. In deze fase is het nog mogelijk om het
radicaliseringsproces tegen te gaan en manieren aan te bieden om deze ervaren oneerlijkheid aan te
pakken. Deze legale manieren zouden bijvoorbeeld juridische procedures kunnen zijn, of de
mogelijkheid om aan democratische processen deel te nemen die de situatie van zijn groep positief
kunnen beïnvloeden. Als deze mogelijkheden echter niet voor hem beschikbaar zijn, kan zijn gevoel
van onrecht verder uitkristalliseren en hem naar de volgende trede leiden. Sleutelwoord: onvrede,
oneerlijkheid.