maandag 2 september 2024
Introductie en bespreking hoofdstuk 2
Wat is globalisering?
Belangrijke begrippen en concepten:
o Big history: de gehele geschiedenis vanaf de big bang wordt interdisciplinair
bekeken.
o Wereldgeschiedenis: de studie van menselijke culturen en samenlevingen met de
nadruk op menselijke ervaringen en interacties tussen regio’s en culturen.
o Globalisering: het proces van toenemende onderlinge afhankelijkheid, interacties
en intergratie tussen mensen over de hele wereld.
o Web: in een web zijn mensen, dingen en ideeën met elkaar verweven; er wordt
gefocust op cultuur, innovatie, economie, religie en ecologie met als gevolg
connectiviteit, interactie en globale verschuivingen.
Conceptueel framework om globalisering beter te begrijpen:
Er zijn drie “invalshoeken” om processen van globalisering te bekijken en begrijpen:
o Geografie: klimaat, biodiversiteit, ziektes, fysieke ligging, energie voorraden en
grondstoffen
o Technologische innovaties: landbouw, industrie, informatie, educatie, wetenschap,
legers en publieke administratie
o Instituten: cultuur(religie, taal en gender verhoudingen), recht(het rechtelijk
systeem, zowel publiek als privaat), politiek(de overheid en constituties) en
economisch(bedrijven, samenwerkingen en non-profits)
Achtergrond informatie in hoofdstuk 2:
De homo sapiens is vanuit Afrika de rest van de wereld ingetrokken z’on 100.000 tot
65.000 jaar geleden.
Er zijn verschillende factoren die invloed hebben gehad op het ontstaan van landbouw,
waaronder het stabieler worden van het klimaat. Sommige mensen gingen semi-
permanent op een plek wonen, ze verschoven mee met de getijden en hun
voedselstromen. Doordat mensen niet of minder aan het rondtrekken waren konden ze
meer bezit hebben, dit was onhandig bij een nomadische levensstijl. Door het hebben van
privé bezit ontstond sociale ongelijkheid. Door de landbouw konden mensen meer
voedsel produceren, wat tot een overschot en vervolgens tot een groei in bevolking
leidde. Tegelijkertijd met de groei van landbouw gemeenschappen begonnen handelaren
met het rondtrekken tussen deze gemeenschappen om het gebrek in spullen van de ene
gemeenschap en de specialisatie van de andere gemeenschap met elkaar te verbinden,
op deze manier kregen mensen nog meer bezit. Door de voedseloverschotten hadden
mensen wat om te verhandelen. Door de toename van gemeenschappen en de
toenemende interactie daartussen konden ziektes zich ook steeds makkelijker
verspreiden en waren samen met overstroming, droogte en geweld de grootste
bedreiging van deze gemeenschappen. Door middel van archeologische opgravingen is te
zien dat wanneer mensen landbouw gaan bedrijven vruchtbaarheid meer belangrijk
wordt, er worden verschillende goden aanbeden en vrouwen krijgen gemiddeld ook meer
kinderen.
Aan de hand van lengte kan de gezondheid van mensen worden afgeleid en jagers-
verzamelaars waren langer dan boeren, ook al was landbouw een efficiëntere manier om
calorieën binnen te krijgen.
,Landbouw is op 7 plekken ongeveer tegelijk onafhankelijk ontstaan en verspreidde zich
op verschillende manieren. Door de grotere omvang van landbouw gemeenschappen
hadden deze de mogelijkheid om andere te verdrijven en af te slachten. Door de toename
van ziektes werden boeren hier uiteindelijk immuun voor, en wanneer ze in contact
kwamen met meer afgezonderde groepen leden deze erg onder deze ziektes. Ook was er
voor de landbouw meer grond nodig waardoor er bos werd gekapt en er minder goede
plekken overbleven voor jagers-verzamelaars.
Naast de jagers-verzamelaars en boeren waren er ook herders, deze levenswijze heet
pastoralisme. Herders trokken met grote groepen dieren over steppes en gebruikten elk
aspect van de dieren in hun leven. Herders met paarden hadden een hogere mobiliteit,
waardoor ze nog meer vee konden beheren. Herders leefden in kleinere meer verspreidde
populaties, maar hadden toch contact en handel met landbouw gemeenschappen. Er was
meer bezit dan bij jagers-verzamelaars, maar weinig privé bezit. Sociale verhoudingen
waren ook aanwezig, vooral tussen mannen en vrouwen.
Een voorbeeld waarin genen en cultuur en genen elkaar beïnvloeden is de tolerantie voor
lactose. Door genetische mutatie werden mensen tolerant voor lactose in delen van West-
Afrika, Oost-Afrika, Noord-Europa en Zuidwest-Azië. Het kunnen drinken van melk was een
voordeel in groepen die tam vee hadden, het drinken van melk gaat dehydratatie tegen,
is schoon en bevat voedingsstoffen. In deze gebieden kunnen nog steeds veel mensen
melk drinken, dit gen is heel snel verspreid over de populaties.
Complexe samenlevingen:
Door de voedseloverschotten kan de bevolking groeien, door innovaties zoals irrigatie en
de ploeg is niet iedereen meer nodig om voedsel te produceren en er kan
arbeidsspecialisatie plaatsvinden. Hierdoor ontstaat een sociale hiërarchie. Dit is een
complexe samenleving, waar mensen honderden verschillende rollen kunnen spelen. De
gevolgen hiervan zijn: specialisatie, ziektes, sociale stratificatie(hiërarchie) en het schrift.
Het schrift was een noodzaak voor mensen in een complexe samenlevingen om dingen
zoals voorraden graan, de hoeveelheid koeien en wie hoeveel belasting moet betalen bij
te houden.
o Instituties: menselijke constituten die menselijke sociale, economische en politieke
interactie reguleren door middel van informele taboes en formele regels.
o Staat: heeft een grotere territoriale ambitie en meer politieke eenheid dan een
stad.
De eerste webs:
Door handel werden lokale netwerken regionaal en zo vormden de eerste webs zich.
Belangrijke innovaties die hieraan bijdroegen zijn: het wiel, paarden, schepen, het zeil,
het schrift en boeken. Dir zorde voor sociale, economische en culturele uitwisselingen.
Deze eerste webs ontstonden op plekken met verschillende voordelen. Eurazië had het
voordeel een grote landmassa te zijn waar mensen zich over konden bewegen,
graslanden hadden het voordeel snel te bereizen te zijn met paarden, gematigde
klimaten hadden het voordeel van een goede temperatuur voor landbouw en irrigatie,
ook gebieden bij de kust of rivieren hadden het voordeel van irrigatie(geheel Eurazië ligt
relatief dichtbij de zee en rivieren) en tot slot hadden graslanden het voordeel van veel
energie van de zon die opgeslagen was in het gras. De steppes van Eurazië hadden al
deze voordelen.
Militaire legers gaven een enorm voordeel om gebieden en anderen te kunnen veroveren
en zo het overleven van de eigen gemeenschap veilig te kunnen stellen.
, Globalisering hoorcollege 2:
Donderdag 5 september
Het oostelijke uiteinde van het oude wereldweb:
(China en zijn buren H11)
Opeenvolging van dynastieën:
De eerste dynastie, de Shang dynastie, was een fictieve dynastie. China kent de meeste
politieke eenheid in de geschiedenis. Het Chinese rijk werd geleid door een keizer, deze
waren afkomstig uit verschillende dynastieën. Opeenvolgend zijn de belangrijkste
dynastieën:
o Zhou > Qin > Han (206 BCE-220CE) > Sui (581-618) > Tang (618-907) > Song
(960-1271) + Liao (926-1135)(noorden) > Yuan (1279-1368) > Ming > Qing
Met de Xinhai revolutie in 1911 werd de laatste keizer van de Qing dynastie afgezet.
Het mandaat van de hemel:
De Chinese heersers claimden legitimiteit over hun gebied door middel van het hemelse
mandaat. De Zhou waren de eerste die dit concept introduceerden. Het is toen
overgenomen door een groep rondreizende geleerden genaamd de Shi en uiteindelijk
weer bij de keizerlijke macht terecht gekomen en overgenomen.
Het mandaat werd gegeven door de goden en gaf de keizers de macht om te heersen
over China. Dit mandaat kon ook worden weggenomen door de goden en dit gebeurde in
de vorm van overstromingen, honger en opstanden.
Confucius:
Confucius was deel van de Shi. Zijn theorie over hoe de samenleving moest zijn was
gebaseerd op relaties tussen mensen. Zo moest een zoon luisteren naar zijn vader,
jongere broer naar oudere broer, vrouw naar man, en onderdanen naar keizer. Hij vond
echter wel dat de dominante partij een verplichting had naar de onderdanige partij, een
vader moest zijn zoon goed opvoeden en hem dingen leren en een keizer moest goed
voor zijn onderdanen zorgen.
De Han keizers grepen erg aan op deze levenswijze. Het stelde hun macht vast en zorgde
voor een breuk met hun voorgangers. Ze lieten historici opleiden om op deze manier te
schrijven. Ook benoemden ze functionarissen om hun kunnen en beheersing van de
confuciaanse teksten, niet hun afkomst.