HC1- Kennismaking 4 september 2019
Typen studenten:
1. Producers of research Ontwikkelen van het vermogen om in laboratoria te werken en daadwerkelijk onderzoek
te gaan doen
2. Consumers of research Vermogen ontwikkelen om onderzoek te vinden, lezen en te beoordelen en proberen
om bewijs voor bepaalde beweringen te achterhalen.
Kenmerken van wetenschappelijk onderzoek:
1. Empirisch gebaseerd op systematische waarnemingen door de zintuigen of instrumenten die deze assisteren
(afbeeldingen, thermometers, weegschalen etc.)
2. Controleerbaar gegevens van onderzoeken moeten te controleren zijn
3. Theorie een geheel van denkbeelden, hypothesen en verklaringen die in onderlinge samenhang worden
beschreven. Het is een getoetst model ter verklaring van waarnemingen van de werkelijkheid. Wordt opgesteld
wanneer er patronen worden ontdekt.
4. Probabilistisch data ondersteunt de theorie, het is niet deterministisch. Men heeft altijd te maken met
onzekerheden.
Kenmerken van een goede wetenschappelijke theorie:
1. Ondersteunt door data. Als dit niet het geval is, moeten de theorie of het onderzoeksontwerp worden aangepast,
verbeterd of herzien.
2. Falsifieerbaar een theorie moet weerlegd kunnen worden aan de hand van verzamelde gegevens, het moet
mogelijk kunnen zijn dat de hypothese niet aansluit op de te verkrijgen resultaten.
3. Spaarzaam (parsimonious) Als een eenvoudige theorie volstaat, is het niet nodig om deze complexer te maken.
Onderzoekstypes:
1. Fundamenteel (basic) onderzoek bij een kennisprobleem
2. Toegepast (applied) onderzoek bij een praktijkprobleem, bij een specifieke situatie.
3. Translationeel (translational) gebruik maken van resultaten uit het fundamentele onderzoek om zo
toepassingen of interventies te ontwikkelen voor toegepast onderzoek. Brug tussen toegepast en fundamenteel
onderzoek.
Voorbeelden:
1. Hoe kan Mark Zuckerberg Facebook aanpassen zodat mensen niet narcistisch worden? Toegepast
2. Worden jongeren narcistisch van het gebruik van social media? Fundamenteel
Onderzoeksontwerp:
De onderzoeksvraag leidt tot een onderzoeksontwerp.
1. Wat voor soort empirische gegevens worden verzameld?
2. Kwalitatieve (interviews, woorden, focusgroepen, observaties) of kwantitatieve gegevens (cijfers, vragenlijsten)?
3. Bij wie worden empirische gegevens verzameld? Hoe kom je met deze groep in contact?
Theorie-datacyclus op een systematische manier onbevooroordeelde
conclusies kunnen trekken
1. Idee/theorie
2. Onderzoeksvragen
3. Onderzoeksontwerp
4. Hypothesen gebruik je niet in kwalitatief onderzoek omdat je niks
wil toetsen!
5. Dataverzameling versterkt de theorie
6. Data-analyse
, De opbouw van een wetenschappelijk artikel:
1. Inleiding (abstract) samenvatting met hypothese, methode en belangrijkste resultaten
2. Introductie (introduction) omschrijft het onderwerp, welke theorie er wordt getest, wat er al aan onderzoek
aan vooraf is gegaan, waarom het onderwerp zo relevant is, onderzoeksvragen, doelen, hypotheses.
3. Methode (method) hoe is het onderzoek uitgevoerd, beschrijving van handelingen, zo beschreven dat je door
enkel dit stuk te lezen het onderzoek precies opnieuw uit zou kunnen voeren.
4. Resultaten (results) kwantitatieve en kwalitatieve resultaten + de statistische testen die zijn gebruikt (grafieken
en tabellen die de resultaten samenvatten of weergeven)
5. Discussie (discussion) samenvatten van de onderzoeksvraag, de methode en beschrijven in hoeverre de
resultaten de theorie ondersteunen, bediscussiëren wat de relevantie van het onderzoek was, andere mogelijke
verklaringen voor de date benoemen en andere interessante vervolgvragen benoemen.
6. Bronnen (references) bronnenlijst met alle bronnen die gebruikt zijn.
Publicatie van wetenschappelijk onderzoek:
1. Paper schrijven
2. Opsturen naar een journal
3. Peer-review: anonieme experts bekijken het artikel en beoordelen het om zo te bepalen of het artikel geschikt is
om gepubliceerd te worden (is het interessant, duidelijk, goed uitgevoerd etc.).
Voordelen van publicaties van wetenschappelijk onderzoek:
1. Mensen gaan begrijpen wat onderzoekers precies doen en krijgen inzicht in hun werk
2. Mensen halen levenslessen uit de resultaten van het onderzoek en begrijpen zichzelf en bepaalde situaties beter
3. Het onderzoek kan anderen inspireren en ertoe zetten om nieuw onderzoek uit te voeren
Hoe journalisten het onderzoek kunnen vertekenen:
1. Journalisten interpreteren resultaten verkeerd
2. Journalisten overdrijven de resultaten
3. Journalisten geven een vertekend beeld van de uitkomsten
4. Journalisten laten bepaalde (relevante) delen weg
Overtuigingen van mensen kunnen gebaseerd zijn op:
1. Eigen ervaringen
2. Intuïtie
3. Autoriteiten
4. Gecontroleerd onderzoek
Wetenschappelijk onderzoek versus eigen ervaringen:
1. Bevindingen gebaseerd op persoonlijke ervaringen zijn mogelijk niet nauwkeurig of kloppend. Vaak wordt er geen
gebruik gemaakt van een comparison group
2. Persoonlijke ervaringen kunnen verwarrend zijn. Het is moeilijk te onderscheiden welke factoren van invloed zijn
op resultaten, terwijl onderzoekers dat goed van elkaar kunnen onderscheiden.
3. Wetenschappers maken gebruik van vergelijkingsgroepen
4. Conclusies op basis van onderzoek zijn probabilistisch.
Wetenschappelijk onderzoek versus intuïtie:
1. Intuïtie is een gebrekkige informatiebron omdat deze wordt beïnvloed door vooroordelen in het denken. Mensen
neigen om alles wat logisch klinkt voor waar aan te nemen, ook al is dat misschien niet het geval.
2. Mensen kunnen overschatten hoe vaak iets gebeurt als ze alleen afgaan op hun gedachten. Daarmee kunnen ze
een probleem groter inschatten dan het is. Availability heuristic dingen die men snel te binnen schieten,
neigen de manier van denken te leiden.
3. Mensen vinden het gemakkelijker om op te merken wat aanwezig is dan wat afwezig is. Als ze vergeten te kijken
naar informatie die hun bevinding falsificeert, dan kunnen ze mogelijk relaties zien die er niet zijn. Present/
present bias.
4. Intuïtie is confirmation bias (een vertekend vooroordeel) Men is snel gefocust op data die hun ideeën
ondersteunen bekritiseren data die die ideeën niet ondersteunen.