Hoofdstuk 1 Leren
Schools leren (formeel en intentioneel) vs buitenschools leren(informeel en incidenteel)
Werkplek leren heeft beide elementen, leren op basis van ervaring in een beroepssituatie vanuit een
schoolsituatie (zowel expliciet leren-bedoeld en impliciet leren-onbedoeld).
Leeropvattingen/leerconcepties
(leertaak-leerconceptie-interpretatie leertaak-leeractiviteit-leerresultaat)
LeerConceptieVragenlijst (LCL):
Beperkte leerconceptie
Diffuus beeld, weinig opvattingen over leren, ongericht leergedrag, positieve houding, externe
sturing
Functionele leerconceptie
Dubbele houding, samenwerking en steun anderen doel te brreiken, geen voorkeur leersstrategie,
externe sturing
Ontwikkelingsgerichte leerconceptie
Combinatie positieve elementen eerste twee concepties, leermotivatie aan inhoud van leertaak,
liefst individueel, geven sturing aan eigen leerproces
Vijf leerconcepties (Vermunt):
1. Opnameconceptie, opnemen van kant en klare info.
2. Constructieconceptie, actieve wijze verwerven info, info + aanwezige kennis(+persoonlijke
betekenis.
3. Toepassingsconceptie, gebruikswaarde van kennis, toepassen vaardigheden.
4. Stimuleringsconceptie, ontvangen stimulansen voor leeractiviteit, extern.
5. Samenwerkingsconceptie, verdelen leertaken, steun aan samenwerking.
Leren heeft altijd
een leerinhoud (kennis, vaardigheden, houdingen en gevoelens), waarbij declatarieve
kennis bestaat uit feiten, begrippen, principes en procedures
een leeromgeving (de context)
processen die onzichtbaar zijn, pas bij extern gedrag zichtbaar
een activiteit is van de lerende zelf
resultaat blijvens is bij herhaling
ook dieren kunnen leren
onderwijs activiteiten waarbij de lerende verlijdt wordt tot leren en begeleiding krijgt
Leren: gedrag van individu wordt veranderd door externe omgeving
Rijping: gedrag van individu wordt veranderd door biologische factoren
Ontwikkeling: opeenstapeling van leerervaringen, rijping creeert voorwaarden. (zie tabel 1.2)
Gevoelige perioden: individu is sterk ontvankelijk voor het leren van specifieke vaardigheden (eerste
levensjaren, adolescentie).
Schools leren (formeel en intentioneel) vs buitenschools leren(informeel en incidenteel)
Werkplek leren heeft beide elementen, leren op basis van ervaring in een beroepssituatie vanuit een
schoolsituatie (zowel expliciet leren-bedoeld en impliciet leren-onbedoeld).
Leeropvattingen/leerconcepties
(leertaak-leerconceptie-interpretatie leertaak-leeractiviteit-leerresultaat)
LeerConceptieVragenlijst (LCL):
Beperkte leerconceptie
Diffuus beeld, weinig opvattingen over leren, ongericht leergedrag, positieve houding, externe
sturing
Functionele leerconceptie
Dubbele houding, samenwerking en steun anderen doel te brreiken, geen voorkeur leersstrategie,
externe sturing
Ontwikkelingsgerichte leerconceptie
Combinatie positieve elementen eerste twee concepties, leermotivatie aan inhoud van leertaak,
liefst individueel, geven sturing aan eigen leerproces
Vijf leerconcepties (Vermunt):
1. Opnameconceptie, opnemen van kant en klare info.
2. Constructieconceptie, actieve wijze verwerven info, info + aanwezige kennis(+persoonlijke
betekenis.
3. Toepassingsconceptie, gebruikswaarde van kennis, toepassen vaardigheden.
4. Stimuleringsconceptie, ontvangen stimulansen voor leeractiviteit, extern.
5. Samenwerkingsconceptie, verdelen leertaken, steun aan samenwerking.
Leren heeft altijd
een leerinhoud (kennis, vaardigheden, houdingen en gevoelens), waarbij declatarieve
kennis bestaat uit feiten, begrippen, principes en procedures
een leeromgeving (de context)
processen die onzichtbaar zijn, pas bij extern gedrag zichtbaar
een activiteit is van de lerende zelf
resultaat blijvens is bij herhaling
ook dieren kunnen leren
onderwijs activiteiten waarbij de lerende verlijdt wordt tot leren en begeleiding krijgt
Leren: gedrag van individu wordt veranderd door externe omgeving
Rijping: gedrag van individu wordt veranderd door biologische factoren
Ontwikkeling: opeenstapeling van leerervaringen, rijping creeert voorwaarden. (zie tabel 1.2)
Gevoelige perioden: individu is sterk ontvankelijk voor het leren van specifieke vaardigheden (eerste
levensjaren, adolescentie).
