Samenvatting
Financial Auditi ng Theory
FAT
College 1 Inleiding op theorieën en onderzoek op het
terrein van externe verslaggeving;
Verslaggevingsmodellen
Hoofdstuk 1 Introduction
Inleiding statistiek
Statistische begrippen
Gemiddelde = Totaal / aantal
Mediaan = De middelste
Correlatie = Het heeft ermee te maken
Causaal verband = Oorzaak gevolg verhouding
Standaard deviatie = R square
Empirisch onderzoek = Regressie analyse (y = ax + b)
Normatief onderzoek = Bestuderen van andere onderzoeken (combinatie van literatuur)
Bij een regressieanalyse toets je of er een voorspellend verband is tussen de onafhankelijke (x) en
afhankelijke variabele (y) en dat verband kan worden gebruikt om een hypothese te toetsen.
De correlatiecoëfficiënt R bepaalt de sterkte en de richting van een verband X en Y. Deze
correlatiecoëfficiënt R is altijd een waarde tussen -1 en +1. Hierbij is er dus sprake van een volledig
negatief/positief lineair verband. De R square is de verklarende kracht van het model (verklarende
variantie). De adjusted R square wordt aangegeven als R2 waarbij een aantal variabelen in het model
zijn aangepast.
Een Statistisch significant resultaat is een resultaat dat niet zomaar aan het toeval toe is te schrijven (zie
t-value / P-value / *** in de tabellen). Vanuit de T-value kun je aflezen of een verband significant is ( < -
2 / > 2 is doorgaans significant). De P-waarde is een maat voor het bewijs van de toets. Bij P <0,05 wordt
vaak de nulhypothese verworpen, de bewijskracht is dus hoog. Bij P > 0,05 is de bewijskracht laag, dus
de nulhypothese wordt vaak aangenomen (zie ook de * in de tabellen).
Wat is Financial Accounting Theory?
Het doel van FAT is om een kritisch bewustzijn te krijgen van de huidige financiële accounting- en
rapporteringsomgeving, rekening houdend met de diverse belangen van zowel externe gebruikers als
management.
Soorten accounting
Historical cost accounting = Winsten nemen op het moment van realisatie, overlopende posten om
opbrengsten met kosten te matchen (betrouwbare informatie).
Current value accounting = Alternatief voor historische kostprijs, er zijn twee soorten:
1
, Fair value-accounting = Het bedrag dat zou worden ontvangen of bepaald bij vervreemding van
het actief)
Value-in-use = Verdisconteerde contante waarde van toekomstige kasstromen
Momenteel wordt er gebruik gemaakt van een mixed measurement systeem, dit is een mix van HC en
CVA. Omdat er geen perfect of true accounting concept bestaat, geven beleggers en investeerders
voorkeur aan verschillende accounting concepts. Er is geen set van concepten waarbij beide partijen
volledig tevreden zullen zijn.
Geschiedenis van verslaggeving
1494: Paciolo systeem met dubbele invoer -> debet en credit moeten aan elkaar gelijk zijn
1602: Concept naamloze vennootschap (VOC) -> het eerste beursgenoteerde bedrijf
Ontwikkeling aandelenmarkten en behoeften van financiële boekhouding voor investeerders
1844: Companies Act. (UK). Voor het eerst in de wet gecontroleerde balansen -> eerste
gecontroleerde balans
1909: Bedrijfswinsttaks (US). Belangrijke impuls voor inkomensmeting
Tot de oprichting van Securities and Exchange Commission (SEC) in 1934 was verslaggeving redelijk
ongereguleerd. De aanleiding voor de oprichting was de crisis in de VS in 1929 (Beurskrach en grote
depressie). De SEC liet regelgeving op het gebied van verslaggeving merendeels over aan het
accountantsberoep. Dit betekende verantwoordelijkheid voor het creëren en behouden van een
omgeving die:
Investeerders beschermt en informeert door middel van een regelgevingsstructuur die
gebaseerd is op openbaarmaking.;
Goedwerkende kapitaalmarkten (well-working capital markets) bevordert
1940: Paton en Littleton monografie. Focus op historische kostenberekening, gebaseerd op het concept
van going concern van de firma.
Door het ontbreken van wetenschappelijke theorie, slaagde de beroepsgroep niet in het ontwikkelen
van één overkoepelende set verslaggevingsstandaarden. Dit veranderde met de komst van de theorie
van rationele besluitvorming (rational decision making) rond 1960. In de context verslaggeving:
jaarrekeningen moeten decision useful zijn in plaats van true (‘normative accounting theory’).
Historical perspective
1990: Stock Market Boom
Begin jaren 200: Stock Market Collapse
o Financiële fraude: ENRON, Worldcom, Ahold (vergelijk met 1929)
Conceptueel raamwerk (FASB -> verantwoordelijk voor US GAAP/IASB -> verantwoordelijk voor
de IRFS; 2010) -> In NL RJ & Titel 9 BW 2 (Dutch GAAP)
Herstel van het publieke vertrouwen = Sarbanes-Oxley Act (Intern beheersingsraamwerk aan de
hand van het COSO model - In Amerika moeten ze zelf controls testen bijvoorbeeld de
procesbeschrijving maken en een lijncontrole uitvoeren)
Tegelijkertijd ontstond ook de theorie rondom imperfect information = Sommige individuen hebben een
informatievoordeel (information symmetrie) ten opzichte van anderen. Dit vertaalde vervolgens door in
de ontwikkeling van de agency theorie. In 2010 is het conceptuele raamwerk (Conceptual Framework)
opgericht door de IASB en de FASB. Dit raamwerk is gebaseerd op decision usefulness. Het doel van de
2
,jaarrekening is om informatie te verschaffen die investeerders ondersteunt bij het maken van
investeringsbeslissingen.
Accounting standaarden = Hoe dient iets te worden opgenomen in de externe verslaggeving?
RJ
IASB
FASB
Auditing standaarden = Hoe dient iets te worden geaudit?
NV COS
2007-2008: Marktinstortingen
Gevolgen voor opstellers en accountants
Transparante financiële verslaglegging
Fair value accounting kan de value-in-use onderschatten
Activiteiten buiten de balans moeten volledig worden gerapporteerd
Kredietrisico en liquiditeitsproblemen
Financiele verslaggeving en de manier waarop je rapporteert heeft directe invloed op de economische
situatie.
Er hebben aanzienlijke veranderingen plaatsgevonden in de standaarden, hierbij zijn er twee issues:
1. Terug naar conservatieve boekhouding? (Of door te gaan met de waardering tegen reële
waarde?)
2. Rules-based versus principles based accounting standards?
Rules-based standards (US GAAP) = As een kookboek met gedetailleerde bepalingen van methoden
voor alle boekhoudproblemen, waar ondubbelzinnig duidelijk is hoe en wanneer het moet worden
toegepast, waarbij het de juridische vorm benadrukt van zijn economische substantie.
Gedetailleerde regels voor hoe rekening te houden / te controleren, er is nauwelijks tot geen
ruimte voor schattingselementen.
Amerika
Accountingstandaarden die heel gedetailleerd zijn hoe je iets moet opnemen in de
verslaggeving.
Principles-based (IFRS) = Een ultieme op principes gebaseerde standaard voor jaarrekeningen is een
algemene beschrijving van de fundamentele doelstellingen van de boekhouding, vastgelegd in een
conceptueel kader om substantie-over-vorm te benadrukken.
Sterk conceptueel kader
Je moet het dus zien als de fundamentele beginselen in Nederland om ons te leiden.
Meer ruimte aan de opsteller om professionele oordeelsvorming te hebben.
Rules-based standaarden leiden meer tot transaction structuring (real earnings management),
principlesbased accounting standards leiden meer tot accrual based earnings management (EM door
schattingen, stelselwijzigingen etc.).
De rol van accounting research
Accounting research heeft twee verschillende rollen:
3
, De implicaties voor de accounting practice in overweging nemen (decision usefullness approach
and making standards);
Om het begrip van de accounting environment(omgeving) te verbeteren = Agency modellen
hebben onze kennis van de bedrijfsbelangen in accounting verbeterd (bijvoorbeeld executive
compensation plans en earnings management)
Informatie asymmetrie = Sommige partijen hebben bij zakelijke transacties informatievoordeel ten
opzichte van anderen. Deze information asymmetrie bestaat uit twee verschillende vormen:
1. Adverse selection (H3 - H6) = De ene partij heeft kennis welke niet in het bezit is van de andere
partij (verborgen informatie - voorkennis). Een voorbeeld hiervan is inside information waarbij
het management meer weet van de business dan de principaal (eigenaar). Het probleem ziet toe
op het investeerders perspectief, omdat een investeerder graag wil weten hoe het bedrijf in de
toekomst gaat presteren. Hij wilt voordat hij overgaat tot koop het liefste de waarde van de
onderneming uit de jaarrekening halen o.b.v. present value. De oplossing hiervoor is full
disclosure (meer publiceren) en fair value accounting.
2. Moral hazard (H8 - H11) = Sommige partijen kunnen de acties van anderen niet observeren
wanneer die acties de belangen van alle partijen bij de transactie beïnvloeden (motivating
manager effort; hidden action). Een voorbeeld hiervan is inspanning door het management;
luieren ja of nee. Het probleem is dus gericht op het manager perspectief. De prestatie van de
manager moet geobserveerd kunnen worden. Manager zal proberen shirken niet uit de cijfers te
laten blijken. Daarom wil de aandeelhouder de cijfers zo betrouwbaar mogelijk: Historische
kosten. De oplossing hiervoor is precise and sensitive information.
Voorbeeld adverse selection
Managers kunnen zich opportunistisch gedragen door de informatie die aan investeerders wordt
vrijgegeven te beïnvloeden of anderszins te beheren, wellicht om de waarde van de aandelenopties die
zij bezitten te verhogen.
Deze vertraging of selectieve vrijgave van informatie aan bepaalde investeerders, waardoor
geïnformeerde partijen (inclusief zijzelf) kunnen profiteren ten koste van gewone investeerders.
Dus samengevat; negatieve selectie is een type informatie-asymmetrie waarbij een of meer
partijen bij een zakelijke transactie een informatievoordeel hebben ten opzichte van anderen.
Voorbeeld moral hazard
Een bestuurslid van een bedrijf kan de plicht om in het belang van aandeelhouders te handelen
ontlopen. Managers kunnen in de verleiding komen om moeite te ontlopen, en elke verslechtering van
de bedrijfsprestaties toe te schrijven aan factoren buiten hun controle, of de rapportage van winst te
beïnvloeden om het te verdoezelen.
Hidden action = Er is een contract gesloten waarbij de principaal de acties van de agent niet
direct kan waarnemen.
Het fundamentele probleem van FAT = De beste maatstaf om beleggers te informeren (om adverse
selection te beheersen) hoeft niet de beste maatstaf te zijn om de manager prestaties te motiveren (om
moral hazard te beheersen).
Hoe kunnen concepten en standaarden ontworpen en geïmplementeerd worden die het best de
beleggers informeert en die zorgt voor accounting information welke de prestaties van de
manager kan meten?
De trade off tussen relevantie en betrouwbaarheid
4
Financial Auditi ng Theory
FAT
College 1 Inleiding op theorieën en onderzoek op het
terrein van externe verslaggeving;
Verslaggevingsmodellen
Hoofdstuk 1 Introduction
Inleiding statistiek
Statistische begrippen
Gemiddelde = Totaal / aantal
Mediaan = De middelste
Correlatie = Het heeft ermee te maken
Causaal verband = Oorzaak gevolg verhouding
Standaard deviatie = R square
Empirisch onderzoek = Regressie analyse (y = ax + b)
Normatief onderzoek = Bestuderen van andere onderzoeken (combinatie van literatuur)
Bij een regressieanalyse toets je of er een voorspellend verband is tussen de onafhankelijke (x) en
afhankelijke variabele (y) en dat verband kan worden gebruikt om een hypothese te toetsen.
De correlatiecoëfficiënt R bepaalt de sterkte en de richting van een verband X en Y. Deze
correlatiecoëfficiënt R is altijd een waarde tussen -1 en +1. Hierbij is er dus sprake van een volledig
negatief/positief lineair verband. De R square is de verklarende kracht van het model (verklarende
variantie). De adjusted R square wordt aangegeven als R2 waarbij een aantal variabelen in het model
zijn aangepast.
Een Statistisch significant resultaat is een resultaat dat niet zomaar aan het toeval toe is te schrijven (zie
t-value / P-value / *** in de tabellen). Vanuit de T-value kun je aflezen of een verband significant is ( < -
2 / > 2 is doorgaans significant). De P-waarde is een maat voor het bewijs van de toets. Bij P <0,05 wordt
vaak de nulhypothese verworpen, de bewijskracht is dus hoog. Bij P > 0,05 is de bewijskracht laag, dus
de nulhypothese wordt vaak aangenomen (zie ook de * in de tabellen).
Wat is Financial Accounting Theory?
Het doel van FAT is om een kritisch bewustzijn te krijgen van de huidige financiële accounting- en
rapporteringsomgeving, rekening houdend met de diverse belangen van zowel externe gebruikers als
management.
Soorten accounting
Historical cost accounting = Winsten nemen op het moment van realisatie, overlopende posten om
opbrengsten met kosten te matchen (betrouwbare informatie).
Current value accounting = Alternatief voor historische kostprijs, er zijn twee soorten:
1
, Fair value-accounting = Het bedrag dat zou worden ontvangen of bepaald bij vervreemding van
het actief)
Value-in-use = Verdisconteerde contante waarde van toekomstige kasstromen
Momenteel wordt er gebruik gemaakt van een mixed measurement systeem, dit is een mix van HC en
CVA. Omdat er geen perfect of true accounting concept bestaat, geven beleggers en investeerders
voorkeur aan verschillende accounting concepts. Er is geen set van concepten waarbij beide partijen
volledig tevreden zullen zijn.
Geschiedenis van verslaggeving
1494: Paciolo systeem met dubbele invoer -> debet en credit moeten aan elkaar gelijk zijn
1602: Concept naamloze vennootschap (VOC) -> het eerste beursgenoteerde bedrijf
Ontwikkeling aandelenmarkten en behoeften van financiële boekhouding voor investeerders
1844: Companies Act. (UK). Voor het eerst in de wet gecontroleerde balansen -> eerste
gecontroleerde balans
1909: Bedrijfswinsttaks (US). Belangrijke impuls voor inkomensmeting
Tot de oprichting van Securities and Exchange Commission (SEC) in 1934 was verslaggeving redelijk
ongereguleerd. De aanleiding voor de oprichting was de crisis in de VS in 1929 (Beurskrach en grote
depressie). De SEC liet regelgeving op het gebied van verslaggeving merendeels over aan het
accountantsberoep. Dit betekende verantwoordelijkheid voor het creëren en behouden van een
omgeving die:
Investeerders beschermt en informeert door middel van een regelgevingsstructuur die
gebaseerd is op openbaarmaking.;
Goedwerkende kapitaalmarkten (well-working capital markets) bevordert
1940: Paton en Littleton monografie. Focus op historische kostenberekening, gebaseerd op het concept
van going concern van de firma.
Door het ontbreken van wetenschappelijke theorie, slaagde de beroepsgroep niet in het ontwikkelen
van één overkoepelende set verslaggevingsstandaarden. Dit veranderde met de komst van de theorie
van rationele besluitvorming (rational decision making) rond 1960. In de context verslaggeving:
jaarrekeningen moeten decision useful zijn in plaats van true (‘normative accounting theory’).
Historical perspective
1990: Stock Market Boom
Begin jaren 200: Stock Market Collapse
o Financiële fraude: ENRON, Worldcom, Ahold (vergelijk met 1929)
Conceptueel raamwerk (FASB -> verantwoordelijk voor US GAAP/IASB -> verantwoordelijk voor
de IRFS; 2010) -> In NL RJ & Titel 9 BW 2 (Dutch GAAP)
Herstel van het publieke vertrouwen = Sarbanes-Oxley Act (Intern beheersingsraamwerk aan de
hand van het COSO model - In Amerika moeten ze zelf controls testen bijvoorbeeld de
procesbeschrijving maken en een lijncontrole uitvoeren)
Tegelijkertijd ontstond ook de theorie rondom imperfect information = Sommige individuen hebben een
informatievoordeel (information symmetrie) ten opzichte van anderen. Dit vertaalde vervolgens door in
de ontwikkeling van de agency theorie. In 2010 is het conceptuele raamwerk (Conceptual Framework)
opgericht door de IASB en de FASB. Dit raamwerk is gebaseerd op decision usefulness. Het doel van de
2
,jaarrekening is om informatie te verschaffen die investeerders ondersteunt bij het maken van
investeringsbeslissingen.
Accounting standaarden = Hoe dient iets te worden opgenomen in de externe verslaggeving?
RJ
IASB
FASB
Auditing standaarden = Hoe dient iets te worden geaudit?
NV COS
2007-2008: Marktinstortingen
Gevolgen voor opstellers en accountants
Transparante financiële verslaglegging
Fair value accounting kan de value-in-use onderschatten
Activiteiten buiten de balans moeten volledig worden gerapporteerd
Kredietrisico en liquiditeitsproblemen
Financiele verslaggeving en de manier waarop je rapporteert heeft directe invloed op de economische
situatie.
Er hebben aanzienlijke veranderingen plaatsgevonden in de standaarden, hierbij zijn er twee issues:
1. Terug naar conservatieve boekhouding? (Of door te gaan met de waardering tegen reële
waarde?)
2. Rules-based versus principles based accounting standards?
Rules-based standards (US GAAP) = As een kookboek met gedetailleerde bepalingen van methoden
voor alle boekhoudproblemen, waar ondubbelzinnig duidelijk is hoe en wanneer het moet worden
toegepast, waarbij het de juridische vorm benadrukt van zijn economische substantie.
Gedetailleerde regels voor hoe rekening te houden / te controleren, er is nauwelijks tot geen
ruimte voor schattingselementen.
Amerika
Accountingstandaarden die heel gedetailleerd zijn hoe je iets moet opnemen in de
verslaggeving.
Principles-based (IFRS) = Een ultieme op principes gebaseerde standaard voor jaarrekeningen is een
algemene beschrijving van de fundamentele doelstellingen van de boekhouding, vastgelegd in een
conceptueel kader om substantie-over-vorm te benadrukken.
Sterk conceptueel kader
Je moet het dus zien als de fundamentele beginselen in Nederland om ons te leiden.
Meer ruimte aan de opsteller om professionele oordeelsvorming te hebben.
Rules-based standaarden leiden meer tot transaction structuring (real earnings management),
principlesbased accounting standards leiden meer tot accrual based earnings management (EM door
schattingen, stelselwijzigingen etc.).
De rol van accounting research
Accounting research heeft twee verschillende rollen:
3
, De implicaties voor de accounting practice in overweging nemen (decision usefullness approach
and making standards);
Om het begrip van de accounting environment(omgeving) te verbeteren = Agency modellen
hebben onze kennis van de bedrijfsbelangen in accounting verbeterd (bijvoorbeeld executive
compensation plans en earnings management)
Informatie asymmetrie = Sommige partijen hebben bij zakelijke transacties informatievoordeel ten
opzichte van anderen. Deze information asymmetrie bestaat uit twee verschillende vormen:
1. Adverse selection (H3 - H6) = De ene partij heeft kennis welke niet in het bezit is van de andere
partij (verborgen informatie - voorkennis). Een voorbeeld hiervan is inside information waarbij
het management meer weet van de business dan de principaal (eigenaar). Het probleem ziet toe
op het investeerders perspectief, omdat een investeerder graag wil weten hoe het bedrijf in de
toekomst gaat presteren. Hij wilt voordat hij overgaat tot koop het liefste de waarde van de
onderneming uit de jaarrekening halen o.b.v. present value. De oplossing hiervoor is full
disclosure (meer publiceren) en fair value accounting.
2. Moral hazard (H8 - H11) = Sommige partijen kunnen de acties van anderen niet observeren
wanneer die acties de belangen van alle partijen bij de transactie beïnvloeden (motivating
manager effort; hidden action). Een voorbeeld hiervan is inspanning door het management;
luieren ja of nee. Het probleem is dus gericht op het manager perspectief. De prestatie van de
manager moet geobserveerd kunnen worden. Manager zal proberen shirken niet uit de cijfers te
laten blijken. Daarom wil de aandeelhouder de cijfers zo betrouwbaar mogelijk: Historische
kosten. De oplossing hiervoor is precise and sensitive information.
Voorbeeld adverse selection
Managers kunnen zich opportunistisch gedragen door de informatie die aan investeerders wordt
vrijgegeven te beïnvloeden of anderszins te beheren, wellicht om de waarde van de aandelenopties die
zij bezitten te verhogen.
Deze vertraging of selectieve vrijgave van informatie aan bepaalde investeerders, waardoor
geïnformeerde partijen (inclusief zijzelf) kunnen profiteren ten koste van gewone investeerders.
Dus samengevat; negatieve selectie is een type informatie-asymmetrie waarbij een of meer
partijen bij een zakelijke transactie een informatievoordeel hebben ten opzichte van anderen.
Voorbeeld moral hazard
Een bestuurslid van een bedrijf kan de plicht om in het belang van aandeelhouders te handelen
ontlopen. Managers kunnen in de verleiding komen om moeite te ontlopen, en elke verslechtering van
de bedrijfsprestaties toe te schrijven aan factoren buiten hun controle, of de rapportage van winst te
beïnvloeden om het te verdoezelen.
Hidden action = Er is een contract gesloten waarbij de principaal de acties van de agent niet
direct kan waarnemen.
Het fundamentele probleem van FAT = De beste maatstaf om beleggers te informeren (om adverse
selection te beheersen) hoeft niet de beste maatstaf te zijn om de manager prestaties te motiveren (om
moral hazard te beheersen).
Hoe kunnen concepten en standaarden ontworpen en geïmplementeerd worden die het best de
beleggers informeert en die zorgt voor accounting information welke de prestaties van de
manager kan meten?
De trade off tussen relevantie en betrouwbaarheid
4