100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Overheidsfinanciën (volledig!) - Openbare Financiën (690227-B-6)

Beoordeling
-
Verkocht
1
Pagina's
45
Geüpload op
28-04-2025
Geschreven in
2025/2026

Samenvatting van het boek overheidsfinanciën (17e druk). Deze samenvatting bevat ALLE literatuur die nodig is om het vak Openbare Financiën met een voldoende af te ronden.












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
28 april 2025
Bestand laatst geupdate op
29 mei 2025
Aantal pagina's
45
Geschreven in
2025/2026
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Samenvatting Openbare Financiën

Inhoud
Overheidsfinanciën (De Kam, et al.)...................................................................................1
Hoofdstuk 1 – Kennismaken met overheidsfinanciën.......................................................1
Hoofdstuk 2 – Economie van de collectieve sector..........................................................3
Hoofdstuk 4 – De overheid in cijfers................................................................................6
Hoofdstuk 5 – Overheidssaldo en overheidsschuld..........................................................9
Hoofdstuk 6 – De noodzaak van normen.......................................................................11
Hoofdstuk 13 – Sociale-zekerheidsstelsel......................................................................13
Hoofdstuk 14 – Sociale zekerheid en de economie........................................................16
Hoofdstuk 15 – Gezondheidszorg...................................................................................18
Hoofdstuk 16 – Belastingen........................................................................................... 21
Hoofdstuk 17 – Rijksbelastingen en sociale premies......................................................23
Hoofdstuk 18 – Belastingen en de economie.................................................................26
Hoofdstuk 19 – Inkomensongelijkheid en het herverdeelde inkomen............................28
Hoofdstuk 20 – Vermogensongelijkheid.........................................................................30
Hoofdstuk 21 – Decentrale overheden...........................................................................31
Hoofdstuk 22 – Europese Unie.......................................................................................34
Theorie van internationale handel.................................................................................37
Overige aantekeningen................................................................................................. 38
Samenvatting Economen kunnen niet rekenen................................................................38
Hoofdstuk 2 – De kern van de economie....................................................................38
Hoofdstuk 3 – Vraag en aanbod..................................................................................39
Hoofdstuk 4 – Marktgeleide economie........................................................................40
Hoofdstuk 5 – De pijn van belastingheffing.................................................................41
Hoofdstuk 8 – Internationale handel...........................................................................41
Hoofdstuk 9 – Economische groei...............................................................................42
Hoofdstuk 10 – Mondiale inkomensongelijkheid.........................................................43
Hoofdstuk 11 - Overheidsschuld.................................................................................43
Hoofdstuk 13 – De uitdaging van vergrijzing..............................................................44




OVERHEIDSFINANCIËN (DE KAM, ET AL.)

HOOFDSTUK 1 – KENNISMAKEN MET OVERHEIDSFINANCIËN


1

,Marktsector en collectieve sector
De collectieve sector omvat alle overheidsinstellingen. De marktsector bevat bedrijven
die winst willen maken en niet-winstbeogende stichtingen en verenigingen.
Overheden financieren hun activiteiten maar beperkt door goederen en diensten te
verkopen, meer door het heffen van belastingen. De overheid kent enkele sub-sectoren:
1. Centrale overheid (rijksoverheid en overige centrale overheid, zoals
universiteiten).
- Hoogste bestuurslaag: ministeries in Den Haag en hun uitvoeringsorganisaties.
2. Decentrale overheden (gemeenten, provincies, waterschappen,
gemeenschappelijke regelingen en overige lokale overheid).
3. Sociale fondsen (AOW, WW, zorgverzekeringsfonds, etc.).
- Voor groot deel gevuld met sociale premies, geïnd door Belastingdienst.
- Zorgverzekeraars en -aanbieders zijn geen onderdeel van de sector overheid,
maar het CBS ziet het stelsel van basiszorg wel als regeling van de overheid en
tellen daarom mee als overheidsuitgaven.
Overheidsingrijpen in de economie
Overheid bemoeit zich met ons dagelijks leven en de gang van zaken in de economie,
omdat aangewezen politici denken dat dit voor de inwoners de hoogste welvaart in brede
zin zal opleveren.  welvaart ‘hier en nu’, houdbaarheid van welvaart voor toekomstige
generaties en welvaart in andere landen,  Monitor Brede Welvaart van CBS.
Sociaal kapitaal-> meedoen in de samenleving -deelnemen aan verenigingsactiviteiten,
vrijwilligers werk-, goede contacten met familie, vrienden en buren.
 Om de welvaart te kunnen vergroten dwingt de overheid burgers en bedrijven
belastingen af te dragen voor de financiering van collectief georganiseerde
voorzieningen: rechtspraak, openbaar bestuur, onderwijs, zorg, etc.
 Regels, belastingen en overheidsuitgaven zijn van invloed op wat Nederland
produceert en invoert.
Prijsmechanisme-> vrije werking van vraag en aanbod op markten. Overheid bemoeit
zich hiermee, omdat het voor de samenleving niet altijd de beste uitkomsten oplevert.
Functies overheidsingrijpen in de economie
1. Allocatie: beïnvloeding van de samenstelling van productie en consumptie.
2. Stabilisatie van conjunctuurbeweging en duurzame ontwikkeling.
3. Herverdeling van inkomens en vermogens.
4. Coördinatiefunctie: coördineren beleid van overheden en private partijen.
Wisselende kijk op de rol van de overheid
Visie van Keynes – jaren 40: stelt dat actief overheidsbeleid via ruim begrotingsbeleid
nodig kan zijn om de economie uit het dal te stimuleren.  leidde tot actief beleid.
Gericht op vraagkant van de economie.
Stagflatie – jaren 70: combinatie van inflatie en hoge werkeloosheid.  Monetaristen
willen hoeveelheid geld in omloop verminderen, gericht op aanbodkant.
Jaren 80: bezuinigingen, deregulering overheid, lagere toptarieven en automatische
stabilisatoren. Ook verhoging rente om inflatie te stoppen.
Kredietcrisis en grote recessie – 2008, 2009: deregulering van financiële instellingen is te
ver doorgeschoten. Overheid moet veel banken helpen. Kwantitatieve verruiming
(vergroten geldhoeveelheid).
Overheidsingrijpen: tekortkomingen
(1) De overheid heeft onder andere ontbrekende marktsignalen: in de collectieve sector
komen voorkeuren van burgers langs indirecte weg, via het democratische proces, naar
voren. De markt kent dit probleem van informatietekorten niet.
(2) Ook moet de overheid keuzes maken over welke marktimperfecties zij willen
corrigeren, wat kan leiden tot uiteenlopende visies. Daarnaast kan dit leiden tot het
nastreven van tegenstrijdige doelstellingen (bijv. goed voor economie, slecht voor natuur.


2

,(3) Ook hebben beleidsmakers vaak beperkt inzicht in de doeltreffendheid van
beschikbare instrumenten. Ook is de afschaffing van een ondoeltreffend instrument vaak
moeilijk.
(4) Wanneer de overheid als monopolist werkt, kan dit ten koste gaan van zowel de
kwaliteit van de dienstverlening als de doeltreffendheid en doelmatigheid van de
productie.
(5) Door de vergrijzing van het personeelsbestand en weinig instroom van nieuwe
mensen, heeft de overheid te maken met personeelsproblemen.
Overheidsmacht: grenzen
Overheidsingrijpen in het leven van burgers en de economie is begrensd door:
1. Beperkingen bij de uitvoering van beleid (zie tekortkomingen).
2. Wettelijke kaders voor het overheidsoptreden.
- Bij wet of internationaal verdrag.
- Beginselen van behoorlijk bestuur in acht nemen om burgers en bedrijven te
beschermen.
- Nationale ombudsman voor burgers.
- Onafhankelijke rechter voor bedrijven.
3. Gedragsreacties en beleidsconcurrentie.
- Gedragsreacties van bedrijven en huishoudens op beleid.
- Beleidsconcurrentie: wanneer landen elkaar beconcurreren o economische
activiteiten en financiële instelling te lokken.
4. Regels en afspraken van de EU.


HOOFDSTUK 2 – ECONOMIE VAN DE COLLECTIEVE SECTOR

Het overheidsingrijpen in de economie in vier functies: allocatie, stabilisatie, herverdeling
en coördinatie.
Allocatiefunctie
Allocatiefunctie-> overheid neemt maatregelen om ongewenst geachte uitkomsten van
de vrije markt recht te zetten en zo gewenste uitkomsten te realiseren.
Bijna alle maatregelen om doelstellingen van de overheid te realiseren beïnvloeden de
samenstelling van productie en consumptie. De overheid kan verschillende instrumenten
gebruiken: heffingen, subsidies, verstrekken van leningen, wetgeving met gebods- en
verbodsbepalingen, garanties en voorlichting.
In een ideale markteconomie zorgt het prijsmechanisme voor een Pareto-efficiënte
allocatie van de productiemiddelen.  er kan niemand op vooruitgaan zonder dat iemand
anders erop achteruitgaat.
- Ontstaan wanneer mensen in een ideale markteconomie vrijwillig overeenkomsten
sluiten en dat zij dit alleen doen zolang zij daar voordeel bij hebben. Dit doen ze totdat
alle mogelijke overeenkomsten waarbij niemand erop achteruitgaat, zijn gesloten 
Pareto-efficiëntie allocatie.
Door falende markten probeert de overheid zo dicht mogelijk bij de Pareto-efficiënte
allocatie uit te komen. Markten falen:
 Doordat de marktsector geen collectieve goederen kan produceren
Bepaalde goederen worden zonder overheidsingrijpen vaak wel geproduceerd,
maar onvoldoende of op een oneerlijke manier.
Collectieve goederen-> ook wel publieke goederen. Hierbij geldt non-exclusiviteit,
het is onmogelijk individuen uit te sluiten van het gebruik, en non-rivaliteit, het
profijt dat de een ervan heeft gaat niet ten koste van het profijt dat anderen ervan
hebben.
De productie van collectieve goederen zorgt voor een hoger Pareto-efficiënt
evenwicht.
 Door economische machtsposities
Er kan alleen Pareto-efficiënte allocatie worden bereikt wanneer producenten niet

3

, over marktmacht beschikken. Zoals bij een monopolie, dan kunnen zij hogere
prijzen vragen. De welvaartswinst van de monopolist bij te hoge prijzen is kleiner
dan het welvaartsverlies dat consumenten lijden.
 Door schaalvoordelen bij de productie
Natuurlijk monopolie-> als er bij de productie van een bepaald goed
schaalvoordelen blijven optreden, welke omvang de productie ook heeft. Beperken
van marktmacht werkt dan niet goed, omdat dan de schaalvoordelen worden
gemist  overheid houdt dan vaak productie in eigen hand.
 Door asymmetrische informatie
Pareto-efficiëntie kan alleen worden bereikt wanneer producenten en
consumenten volledig geïnformeerd zijn. Wanneer door informatie-asymmetrie de
minst geïnformeerde partij te veel schade lijdt, kan de overheid optreden. (Bijv.
met medicijnen of voedsel)
 Door onevenredig hoge uitvoerings- of transactiekosten
Soms rekent de markt hoge uitvoerings- of transactiekosten.
 Door positieve of negatieve externe effecten
Door externe effecten kunnen markten falen. Het gaat dan om de productie of
consumptie van goederen en diensten gepaard met baten (positief) en kosten
(negatief) voor andere dan de producenten en consumenten zelf. Die baten en
kosten zij niet in de marktprijzen meegenomen  markt van zo’n goed of dienst
brengt hierdoor een hoeveelheid voort die uit welvaartsoogpunt niet optimaal is.
Overheid kan bij positieve of negatieve externe effecten op verschillende
manieren ingrijpen: (1) wetgeving, (2) financiële instrumenten, (3) voorlichting.
 Door tekortkomingen van de verzekeringsmarkt
Bij onverzekerbare risico’s kan de overheid zelf een verzekering organiseren. De
markt voor wél verzekerbare risico’s kent ook tekortkomingen, zoals risicoselectie
door verzekeraars en zelfselectie door verzekerden.
 Door irrationeel gedrag van producenten of consumenten
Individuen handelen eigenlijk nooit volledig rationeel, hierdoor zijn politici van
mening dat de burgers hun belang bij bepaalde voorzieningen onderschatten. De
overheid grijpt hierin door bepaalde dingen te verplichten of aan te moedigen/
ontmoedigen (zoals basisverzekering). Ontmoedigen kan door voorlichting,
regulering, hoge heffingen of door aanschaf van goederen te verbieden.
Paternalisme-> wanneer de overheid zich bemoeit met de productie en consumptie van
individuele goederen, omdat politici menen dat de burgers hun belang bij bepaalde
voorzieningen onderschatten.
Stabilisatiefunctie
Conjunctuurcyclus-> afwisselende perioden van hoog- en laagconjunctuur. Om de golven
te dempen kan de overheid ‘anticyclisch’ begrotingsbeleid voeren. De conjunctuurcyclus
ontstaat doordat de vraag naar goederen en diensten afwisselend harder en langzamer
groeit dan in vergelijking met een evenwichtige ontwikkeling van de productiecapaciteit.
Evenwichtige economische ontwikkeling-> wanneer de vraag naar goederen en diensten
gelijkloopt met de geleidelijke uitbreiding van de productiecapaciteit.
Hoogconjunctuur: meer vraag dan productiecapaciteit, inflatie. Lage werkloosheid,
hogere lonen.
- Werkgevers bieden tegen elkaar op om personeel te werven in de gespannen
arbeidsmarkt  lonen lopen snel op  stijgende arbeidskosten  kosten doorberekenen
bij afnemers, dan stijgen prijzen  inflatie. Zo ontstaat een spiraal van stijgende lonen en
prijzen, loon-prijsspiraal.
- Spanningen op de arbeidsmarkt en oplopende inflatie duiden op overbesteding.
- Hoog groeitempo van de economie, hoger dan past bij een evenwichtige ontwikkeling.
Laagconjunctuur: minder vraag dan productiecapaciteit, deflatie. Hoge werkloosheid,
lagere of dalende lonen.
- Sprake van conjuncturele werkloosheid.


4

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
kimk00 Tilburg University
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
44
Lid sinds
2 jaar
Aantal volgers
0
Documenten
17
Laatst verkocht
19 uur geleden

4,2

6 beoordelingen

5
4
4
1
3
0
2
0
1
1

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen