Tijdvak 1
1
1. Je kunt aangeven in welke opzichten de mensachtigen verschilden
van hun voorgangers.
Mensachtigen ontwikkelden een gesproken taal die veel complexer was
dan de geluiden waarmee dieren met elkaar communiceren. Door die taal
ontstond er collectief leren, iets wat dieren niet kunnen. Ook ontwikkelden
mensachtigen het vermogen om op symbolische wijze te kunnen denken.
Daarnaast maakten en gebruikten ze werktuigen en liepen ze volledig
rechtop.
2. Je kunt kenmerken noemen van de levenswijze van jager-
verzamelaars.
De jager-verzamelaars leefden als nomaden in kleine groepen en waren
voortdurend op zoek naar voedsel. Vanuit hun kampen gingen ze op jacht
en verzamelden ze planten, zaden, bessen en noten. Ze maakten en
gebruikten eenvoudige werktuigen van steen, hout en bot.
3. Je kunt uitleggen waar en waardoor de landbouwrevolutie ontstond.
De landbouwrevolutie ontstond in de Vruchtbare Halve Maan doordat het
klimaat eerst gunstig was (warm en nat), waardoor mensen op één plek
konden blijven. Toen het later kouder en droger werd, ontdekten ze hoe
ze zelf granen konden verbouwen en dieren konden houden om
voldoende voedsel te hebben.
4. Je kunt uitleggen hoe en waardoor de landbouwrevolutie zich
verspreidde naar Europa.
Omdat landbouw in het Midden-Oosten meer voedsel opleverde, groeide
de bevolking. Sommige boeren trokken naar Europa en leerden daar de
mensen landbouw, waardoor de landbouwrevolutie zich verspreidde.
5. Je kunt de gevolgen van de landbouwrevolutie beschrijven en
verklaren.
Door de landbouwrevolutie gingen mensen vast wonen in dorpen,
bouwden stevige boerderijen en gebruikten nieuwe werktuigen zoals
sikkels, ploegen en maalstenen. Ook maakten ze aardewerk om voedsel in
te bewaren
2
1. Je kunt kenmerken van de eerste landbouwsamenlevingen
benoemen.
, De eerste landbouwsamenlevingen kenmerkten zich door vaste
nederzettingen in stevige boerderijen en kleine dorpen. Boeren gebruikten
werktuigen zoals sikkels, ploegen en maalstenen, maakten aardewerk
voor voedselopslag en pasten irrigatielandbouw toe. Er was ook de
opkomst van bezit, sociale verschillen, handel en ambachten.
2. Je kunt uitleggen waardoor in Mesopotamië stedelijke
gemeenschappen ontstonden.
In Mesopotamië groeiden enkele dorpen door irrigatielandbouw en rijkere
oogsten uit tot steden met tienduizenden inwoners. Boeren die meer
oogstten, kregen macht en werden leiders. Deze groei leidde tot stedelijke
gemeenschappen die het omliggende platteland en kleinere
nederzettingen gingen overheersen.
3. Je kunt kenmerken van de eerste stedelijke gemeenschappen uit de
Tijd van jagers en boeren noemen, verklaren en herkennen.
De eerste stedelijke gemeenschappen hadden vaste nederzettingen en
een groeiende bevolking door irrigatielandbouw. In de stad was de
meerderheid boer, maar er waren ook specialisaties. De samenleving was
hiërarchisch: slaven stonden onderaan, gevolgd door boeren,
ambachtslieden, soldaten, priesters en de koninklijke familie. Steden
hadden monumentale bouwwerken zoals paleizen en tempels, en de
koning was zowel de opperbevelhebber van het leger, rechter, bestuurder
als de belangrijkste priester.
3
1. Je kunt uitleggen waarom Egypte een staat kan worden genoemd.
Egypte kan een staat worden genoemd omdat het een centraal bestuur
had, geleid door een farao, die zowel politieke als religieuze macht bezat.
Er was een georganiseerde samenleving met een hiërarchische structuur,
wetten, belastingheffing en een leger om het land te beschermen.
Daarnaast zorgde een goed ontwikkelde economie, gebaseerd op
landbouw en handel, voor stabiliteit en groei.
2. Je kunt beschrijven op welke pijlers de farao’s en de
Mesopotamische koningen hun macht baseerden.
De macht van de farao’s en Mesopotamische koningen was gebaseerd op
vier pijlers:
1. Ambtenarij en leger: Ambtenaren voerden wetten uit, en de koning
was opperbevelhebber van het leger, dat zowel tegen vijanden als
opstanden werd ingezet.
1
1. Je kunt aangeven in welke opzichten de mensachtigen verschilden
van hun voorgangers.
Mensachtigen ontwikkelden een gesproken taal die veel complexer was
dan de geluiden waarmee dieren met elkaar communiceren. Door die taal
ontstond er collectief leren, iets wat dieren niet kunnen. Ook ontwikkelden
mensachtigen het vermogen om op symbolische wijze te kunnen denken.
Daarnaast maakten en gebruikten ze werktuigen en liepen ze volledig
rechtop.
2. Je kunt kenmerken noemen van de levenswijze van jager-
verzamelaars.
De jager-verzamelaars leefden als nomaden in kleine groepen en waren
voortdurend op zoek naar voedsel. Vanuit hun kampen gingen ze op jacht
en verzamelden ze planten, zaden, bessen en noten. Ze maakten en
gebruikten eenvoudige werktuigen van steen, hout en bot.
3. Je kunt uitleggen waar en waardoor de landbouwrevolutie ontstond.
De landbouwrevolutie ontstond in de Vruchtbare Halve Maan doordat het
klimaat eerst gunstig was (warm en nat), waardoor mensen op één plek
konden blijven. Toen het later kouder en droger werd, ontdekten ze hoe
ze zelf granen konden verbouwen en dieren konden houden om
voldoende voedsel te hebben.
4. Je kunt uitleggen hoe en waardoor de landbouwrevolutie zich
verspreidde naar Europa.
Omdat landbouw in het Midden-Oosten meer voedsel opleverde, groeide
de bevolking. Sommige boeren trokken naar Europa en leerden daar de
mensen landbouw, waardoor de landbouwrevolutie zich verspreidde.
5. Je kunt de gevolgen van de landbouwrevolutie beschrijven en
verklaren.
Door de landbouwrevolutie gingen mensen vast wonen in dorpen,
bouwden stevige boerderijen en gebruikten nieuwe werktuigen zoals
sikkels, ploegen en maalstenen. Ook maakten ze aardewerk om voedsel in
te bewaren
2
1. Je kunt kenmerken van de eerste landbouwsamenlevingen
benoemen.
, De eerste landbouwsamenlevingen kenmerkten zich door vaste
nederzettingen in stevige boerderijen en kleine dorpen. Boeren gebruikten
werktuigen zoals sikkels, ploegen en maalstenen, maakten aardewerk
voor voedselopslag en pasten irrigatielandbouw toe. Er was ook de
opkomst van bezit, sociale verschillen, handel en ambachten.
2. Je kunt uitleggen waardoor in Mesopotamië stedelijke
gemeenschappen ontstonden.
In Mesopotamië groeiden enkele dorpen door irrigatielandbouw en rijkere
oogsten uit tot steden met tienduizenden inwoners. Boeren die meer
oogstten, kregen macht en werden leiders. Deze groei leidde tot stedelijke
gemeenschappen die het omliggende platteland en kleinere
nederzettingen gingen overheersen.
3. Je kunt kenmerken van de eerste stedelijke gemeenschappen uit de
Tijd van jagers en boeren noemen, verklaren en herkennen.
De eerste stedelijke gemeenschappen hadden vaste nederzettingen en
een groeiende bevolking door irrigatielandbouw. In de stad was de
meerderheid boer, maar er waren ook specialisaties. De samenleving was
hiërarchisch: slaven stonden onderaan, gevolgd door boeren,
ambachtslieden, soldaten, priesters en de koninklijke familie. Steden
hadden monumentale bouwwerken zoals paleizen en tempels, en de
koning was zowel de opperbevelhebber van het leger, rechter, bestuurder
als de belangrijkste priester.
3
1. Je kunt uitleggen waarom Egypte een staat kan worden genoemd.
Egypte kan een staat worden genoemd omdat het een centraal bestuur
had, geleid door een farao, die zowel politieke als religieuze macht bezat.
Er was een georganiseerde samenleving met een hiërarchische structuur,
wetten, belastingheffing en een leger om het land te beschermen.
Daarnaast zorgde een goed ontwikkelde economie, gebaseerd op
landbouw en handel, voor stabiliteit en groei.
2. Je kunt beschrijven op welke pijlers de farao’s en de
Mesopotamische koningen hun macht baseerden.
De macht van de farao’s en Mesopotamische koningen was gebaseerd op
vier pijlers:
1. Ambtenarij en leger: Ambtenaren voerden wetten uit, en de koning
was opperbevelhebber van het leger, dat zowel tegen vijanden als
opstanden werd ingezet.