Hoorcollege 1
Theorie
Wat is theorie?
- Algemeen: bepaalde manier van kijken naar de werkelijkheid waar je hypothesen uit kunt
afleiden en die je helpt conclusies te trekken uit onderzoeksgegevens.
- Specifieker (Staring & Van Swaaningen): systematische en consistente redenering die volgt
uit een generalisering en abstrahering van onderzoeksgegevens, die een mogelijke verklaring
aandraagt en die in zo veel mogelijk toetsbare termen is gevat.
o Verklaring -> waarom-vraag
o Toetsbare termen -> na meer toetsen is de theorie sterker
Systematisch, consistent, o.b.v. onderzoeksgegevens, generaliserend,
toetsbaar
“Feiten spreken nooit voor zichzelf, ze worden in het licht van theorieën gelezen”
- Feiten worden anders geïnterpreteerd door verschillende theorieën.
- ‘Bril’ om naar de werkelijkheid te kijken
Functie theorie
- Stellen van de ‘juiste’ wetenschappelijke vragen
o Wat is juist?
o Heldere, vernieuwende vraag
- Focus onderzoek: waar let je (vooral) op?
- Interpretatie van en reflectie op data: overstijgen beschrijvende niveau
- Verklaring waargenomen verschijnsel
- Theorie-toetsend (deductief) onderzoek vs. theorie-vormend onderzoek (inductief)
o Deductief: beginnen bij theorie en data daarop aansluiten -> gevestigde theorieën
o Inductief: beginnen bij data en daaruit theorie bedenken
‘Sensitising’: iets wat nog niet helemaal tot de ‘common knowlegde’ behoort
maar wat je een beetje op de agenda zou willen zetten
‘Grounded’ theory: blanco onderzoek waaruit een theorie wordt gevormd.
Zo neutraal mogelijk het veld in en data verzamelen, zonder vooroordeel
Relatie theorie en methode
- Onderzoeksvraag is bepalend voor theorie en methode
- Kwantitatief: correlaties, omvangsvragen, ‘evidence based’, ‘top down’
- Kwalitatief: verstehen en emic, motieven, ‘bottom up’
Waarom zoveel theorieën?
- Vele moederdisciplines
- Vele verschijningsvormen ‘criminaliteit’
- ‘Wetenschappelijke revoluties’ en paradigmawisselingen
- Verschillende mens- en maatschappijbeelden
- Meerdere verklaringsniveaus
Verklaringsniveaus
- Micro: individu (genen, persoonlijkheid, rationele keuze)
- Meso: directe omgeving (opvoeding, subcultuur, buurt, labelling)
- Macro: maatschappelijke structuren (economische en machtsverhoudingen, cultuur, sekse)
, Biocrimiologie (problem 1)
Hedendaags onderzoek: Adrian Raine
o Meest deterministische biocriminoloog -> biologische factoren, geboren misdadiger
- Neurocriminologie: how to spot a murderer’s brain? (genen of opvoeding?)
Bekende misvattingen
- Erfelijkheid; effecten alcohol, drugs, voeding & gif zijn ook biologisch
- MAO-A als ‘agressiegen’: altijd alleen in combinatie met sociale omstandigheden
- Alles ligt vast: alles is veranderbaar
- ‘Hij kan er niets aan doen’: stoornis neemt ‘schuld’ niet (helemaal) weg
Evolutieleer als ‘missing link’
- Fysionomie en frenologie als basis voor Lombroso’s denken
- 1859 Charles Darwin: On the origin of species: aanpassing + survival of the fittest
- 1864 Herbert Spencer: Principles of Biology: sociaal darwinisme, term ‘survial of the fittest’
- 1876 Cesare Lombroso L’uomo delinquente: avatistische mens, achtergebleven in evolutie
- Positivisme: natuurwetenschappelijke methode voor onderzoeken maatschappelijke
verschijnselen
In Nederland: Arnold Aletrino: als mensen er niets tegen kunnen doen, moet je ze ook niet straffen
- Criminele antropologie.
- Is celstraf nog langer geoorloofd en gewenst? – abolitionist
o Nee, geboren crimineel kan er niks aan doen. Oplossing: verpleging en behandeling
Maar in de VS...
- 1949 William Sheldon relatie lichaamsbouw en temperament
o Endomorf (rond) = extravert en gemakzuchtig
o Mesomorf (atletisch) = actief, dynamisch en agressief > criminelen
o Ectomorf (lang en dun) = introvert, snel vermoeid en slapeloos
- 1950 echtpaar Glueck: toepassing in criminologie
o Studie over jeugdige gewoonte-misdadigers met voorspellingen over delinquentie
o.g.v. gedrag rond zesde jaar
o Voorlopers levensloopcriminologie: dataset later gebruikt door Sampson & Laub
Hedendaagse biocriminologie
- Biologisch letsel (hersenontwikkeling)
o Sociaal: roken & drinken tijdens zwangerschap, verkeerde voeding, XTC,
- Tekort aan vitaminen en mineralen (slechte voeding)
- Complicaties tijdens zwangerschap en geboorte (bijv. roken)
- Cognitieve tekorten (gevolgen van je handelen, rationele keuzebenadering)
- Werking neurotransmitters: informatie doorgeven + niveau van welbevinden (serotonine)
- Neurologische factoren: stilstaan bij je handelen en gedrag
- Hormonen (testosteron: agressie, cortisol: stress)
- Externe (o.a. sociale) effecten op moreel oordelen en stresshuishouding
- Interactie genetische en sociale factoren
Aandachtpunten
- Causaliteit: effect biologische factoren niet onderschatten en niet verabsoluteren
- Geldigheid: Onderzoek sterk gericht op agressie jongeren en bijv. niet op fraude
Theorie
Wat is theorie?
- Algemeen: bepaalde manier van kijken naar de werkelijkheid waar je hypothesen uit kunt
afleiden en die je helpt conclusies te trekken uit onderzoeksgegevens.
- Specifieker (Staring & Van Swaaningen): systematische en consistente redenering die volgt
uit een generalisering en abstrahering van onderzoeksgegevens, die een mogelijke verklaring
aandraagt en die in zo veel mogelijk toetsbare termen is gevat.
o Verklaring -> waarom-vraag
o Toetsbare termen -> na meer toetsen is de theorie sterker
Systematisch, consistent, o.b.v. onderzoeksgegevens, generaliserend,
toetsbaar
“Feiten spreken nooit voor zichzelf, ze worden in het licht van theorieën gelezen”
- Feiten worden anders geïnterpreteerd door verschillende theorieën.
- ‘Bril’ om naar de werkelijkheid te kijken
Functie theorie
- Stellen van de ‘juiste’ wetenschappelijke vragen
o Wat is juist?
o Heldere, vernieuwende vraag
- Focus onderzoek: waar let je (vooral) op?
- Interpretatie van en reflectie op data: overstijgen beschrijvende niveau
- Verklaring waargenomen verschijnsel
- Theorie-toetsend (deductief) onderzoek vs. theorie-vormend onderzoek (inductief)
o Deductief: beginnen bij theorie en data daarop aansluiten -> gevestigde theorieën
o Inductief: beginnen bij data en daaruit theorie bedenken
‘Sensitising’: iets wat nog niet helemaal tot de ‘common knowlegde’ behoort
maar wat je een beetje op de agenda zou willen zetten
‘Grounded’ theory: blanco onderzoek waaruit een theorie wordt gevormd.
Zo neutraal mogelijk het veld in en data verzamelen, zonder vooroordeel
Relatie theorie en methode
- Onderzoeksvraag is bepalend voor theorie en methode
- Kwantitatief: correlaties, omvangsvragen, ‘evidence based’, ‘top down’
- Kwalitatief: verstehen en emic, motieven, ‘bottom up’
Waarom zoveel theorieën?
- Vele moederdisciplines
- Vele verschijningsvormen ‘criminaliteit’
- ‘Wetenschappelijke revoluties’ en paradigmawisselingen
- Verschillende mens- en maatschappijbeelden
- Meerdere verklaringsniveaus
Verklaringsniveaus
- Micro: individu (genen, persoonlijkheid, rationele keuze)
- Meso: directe omgeving (opvoeding, subcultuur, buurt, labelling)
- Macro: maatschappelijke structuren (economische en machtsverhoudingen, cultuur, sekse)
, Biocrimiologie (problem 1)
Hedendaags onderzoek: Adrian Raine
o Meest deterministische biocriminoloog -> biologische factoren, geboren misdadiger
- Neurocriminologie: how to spot a murderer’s brain? (genen of opvoeding?)
Bekende misvattingen
- Erfelijkheid; effecten alcohol, drugs, voeding & gif zijn ook biologisch
- MAO-A als ‘agressiegen’: altijd alleen in combinatie met sociale omstandigheden
- Alles ligt vast: alles is veranderbaar
- ‘Hij kan er niets aan doen’: stoornis neemt ‘schuld’ niet (helemaal) weg
Evolutieleer als ‘missing link’
- Fysionomie en frenologie als basis voor Lombroso’s denken
- 1859 Charles Darwin: On the origin of species: aanpassing + survival of the fittest
- 1864 Herbert Spencer: Principles of Biology: sociaal darwinisme, term ‘survial of the fittest’
- 1876 Cesare Lombroso L’uomo delinquente: avatistische mens, achtergebleven in evolutie
- Positivisme: natuurwetenschappelijke methode voor onderzoeken maatschappelijke
verschijnselen
In Nederland: Arnold Aletrino: als mensen er niets tegen kunnen doen, moet je ze ook niet straffen
- Criminele antropologie.
- Is celstraf nog langer geoorloofd en gewenst? – abolitionist
o Nee, geboren crimineel kan er niks aan doen. Oplossing: verpleging en behandeling
Maar in de VS...
- 1949 William Sheldon relatie lichaamsbouw en temperament
o Endomorf (rond) = extravert en gemakzuchtig
o Mesomorf (atletisch) = actief, dynamisch en agressief > criminelen
o Ectomorf (lang en dun) = introvert, snel vermoeid en slapeloos
- 1950 echtpaar Glueck: toepassing in criminologie
o Studie over jeugdige gewoonte-misdadigers met voorspellingen over delinquentie
o.g.v. gedrag rond zesde jaar
o Voorlopers levensloopcriminologie: dataset later gebruikt door Sampson & Laub
Hedendaagse biocriminologie
- Biologisch letsel (hersenontwikkeling)
o Sociaal: roken & drinken tijdens zwangerschap, verkeerde voeding, XTC,
- Tekort aan vitaminen en mineralen (slechte voeding)
- Complicaties tijdens zwangerschap en geboorte (bijv. roken)
- Cognitieve tekorten (gevolgen van je handelen, rationele keuzebenadering)
- Werking neurotransmitters: informatie doorgeven + niveau van welbevinden (serotonine)
- Neurologische factoren: stilstaan bij je handelen en gedrag
- Hormonen (testosteron: agressie, cortisol: stress)
- Externe (o.a. sociale) effecten op moreel oordelen en stresshuishouding
- Interactie genetische en sociale factoren
Aandachtpunten
- Causaliteit: effect biologische factoren niet onderschatten en niet verabsoluteren
- Geldigheid: Onderzoek sterk gericht op agressie jongeren en bijv. niet op fraude