Samenvatting en
eindexamenopdrachten economie
Formatief materiaal periode 2
Deel 1
1
,THEORIEOPGAVEN
Inhoudsopgave
Inkomen en inflatie 3
Koopkracht 7
Koopkracht en inflatie 9
Inflatie: wat zeggen de cijfers? 10
Sparen en lenen 12
Studeren is investeren 16
Een eigen huis als spaarvarken 18
Particuliere verzekeringen 20
Sociale zekerheid 25
Aanpakken dat opwaarderen! 26
Kiezen voor aanvulling 28
Arbeidsongeschiktheidsproblematiek 30
Het bbp 32
Groei van het bbp 37
Van bbp naar welvaart 41
Nationaal rekenen 43
Winsten bedrijven stijgen licht 44
Belasting 45
Gevolgen van de aftrek 54
Barbara in box 1 55
Belasting in box 3 56
Van drie naar twee schijven 57
Ongelijkheid 60
De Lorenzcurve van Libertalia 65
Amerikaans bbp 66
Een crisis maakt verschil 67
Internationale handel 69
De lopende rekening van Thule 77
Internationaal concurreren 78
Tevreden werkgevers 79
2
,THEORIE
Inkomen en inflatie
SAMENVATTING
Verschillende soorten inkomen
Om te kunnen consumeren, heb je inkomen nodig. Er zijn verschillende soorten inkomen.
Primaire inkomens zijn inkomens waarvoor een tegenprestatie moet worden geleverd (‘je
moet er iets voor doen’). Bijvoorbeeld: als je werkt, krijg je een inkomen (loon). Als je niet
werkt, krijg je geen inkomen.
Je kunt de primaire inkomens verdelen in:
• Inkomen uit arbeid: als je werkt (arbeid levert), krijg je loon.
• Inkomen uit vermogen: je kunt ook een inkomen verdienen zonder te werken:
− Mensen met spaargeld ontvangen rente van de bank
− Beleggers die huizen of ander vastgoed bezitten, ontvangen huur (bij grond noemen
we dit pacht)
− Eigenaren van een bedrijf hebben recht op de winst. Aandeelhouders krijgen een deel
van de winst. Dat noemen we dividend
Er zijn dus vijf primaire inkomens: loon, rente, huur, pacht en winst.
Er zijn ook inkomens waarvoor geen tegenprestatie wordt geleverd (‘je hoeft er niets voor te
doen’). Dat noemen we overdrachtsinkomens. De belangrijkste voorbeelden zijn
uitkeringen en toeslagen.
Als we het hebben over uitkeringen, bedoelen we eigenlijk uitkeringen van de sociale
verzekeringen. In Nederland hebben we een systeem om ervoor te zorgen dat mensen
tijdens hun leven verzekerd zijn van een bepaald inkomen. Dat noemen we de sociale
zekerheid. Voorbeelden van sociale verzekeringen zijn bijvoorbeeld:
• Algemene Ouderdomswet (AOW): als je 67 jaar of ouder bent, ontvang je een AOW-
uitkering.
• Ziektewet (ZW): als je (langdurig) ziek wordt, kun je een Ziektewetuitkering ontvangen.
• Werkloosheidswet (WW): als je wordt ontslagen, kun je een werkloosheidsuitkering
ontvangen.
Een toeslag van de belastingdienst is een tegemoetkoming in de kosten voor huur, zorg of
kinderopvang. Gezinnen die bijvoorbeeld een huurtoeslag ontvangen, krijgen een deel van
de maandelijkse huur terug van de belastingdienst.
3
, Je kunt de twee soorten inkomen dus als volgt samenvatten:
Twee soorten inkomen
Primaire inkomens Overdrachtsinkomens
(met een tegenprestatie) (zonder tegenprestatie)
• Uitkeringen van de
Inkomen Inkomen sociale verzekeringen
uit arbeid uit vermogen • Toeslagen: huur-, zorg-,
kinderopvangtoeslag
• Als je werkt, krijg • Rente van spaargeld
je loon • Huur van huizen of
• De meeste ander vastgoed (bij
mensen werken in grond noemen we dit
loondienst pacht)
• Winst als eigenaar
van een bedrijf
(aandeelhouders
krijgen een deel van
de winst, dividend)
Naast primair inkomen, gebruiken economen het begrip secundair inkomen. Je kunt het
secundaire inkomen van een huishouden als volgt bepalen:
Primair inkomen – Belastingen
en premies
+ Sociale uitkeringen
en toeslagen
= Secundair inkomen
• Inkomen met een • Belastingen op • Inkomen zonder • Ook wel
tegenprestatie inkomen en tegenprestatie besteedbaar
• Er zijn vijf vermogen (overdrachts- inkomen
vormen van • Premies sociale inkomens)
primair inkomen: verzekeringen
loon, rente, huur,
pacht en winst
4
eindexamenopdrachten economie
Formatief materiaal periode 2
Deel 1
1
,THEORIEOPGAVEN
Inhoudsopgave
Inkomen en inflatie 3
Koopkracht 7
Koopkracht en inflatie 9
Inflatie: wat zeggen de cijfers? 10
Sparen en lenen 12
Studeren is investeren 16
Een eigen huis als spaarvarken 18
Particuliere verzekeringen 20
Sociale zekerheid 25
Aanpakken dat opwaarderen! 26
Kiezen voor aanvulling 28
Arbeidsongeschiktheidsproblematiek 30
Het bbp 32
Groei van het bbp 37
Van bbp naar welvaart 41
Nationaal rekenen 43
Winsten bedrijven stijgen licht 44
Belasting 45
Gevolgen van de aftrek 54
Barbara in box 1 55
Belasting in box 3 56
Van drie naar twee schijven 57
Ongelijkheid 60
De Lorenzcurve van Libertalia 65
Amerikaans bbp 66
Een crisis maakt verschil 67
Internationale handel 69
De lopende rekening van Thule 77
Internationaal concurreren 78
Tevreden werkgevers 79
2
,THEORIE
Inkomen en inflatie
SAMENVATTING
Verschillende soorten inkomen
Om te kunnen consumeren, heb je inkomen nodig. Er zijn verschillende soorten inkomen.
Primaire inkomens zijn inkomens waarvoor een tegenprestatie moet worden geleverd (‘je
moet er iets voor doen’). Bijvoorbeeld: als je werkt, krijg je een inkomen (loon). Als je niet
werkt, krijg je geen inkomen.
Je kunt de primaire inkomens verdelen in:
• Inkomen uit arbeid: als je werkt (arbeid levert), krijg je loon.
• Inkomen uit vermogen: je kunt ook een inkomen verdienen zonder te werken:
− Mensen met spaargeld ontvangen rente van de bank
− Beleggers die huizen of ander vastgoed bezitten, ontvangen huur (bij grond noemen
we dit pacht)
− Eigenaren van een bedrijf hebben recht op de winst. Aandeelhouders krijgen een deel
van de winst. Dat noemen we dividend
Er zijn dus vijf primaire inkomens: loon, rente, huur, pacht en winst.
Er zijn ook inkomens waarvoor geen tegenprestatie wordt geleverd (‘je hoeft er niets voor te
doen’). Dat noemen we overdrachtsinkomens. De belangrijkste voorbeelden zijn
uitkeringen en toeslagen.
Als we het hebben over uitkeringen, bedoelen we eigenlijk uitkeringen van de sociale
verzekeringen. In Nederland hebben we een systeem om ervoor te zorgen dat mensen
tijdens hun leven verzekerd zijn van een bepaald inkomen. Dat noemen we de sociale
zekerheid. Voorbeelden van sociale verzekeringen zijn bijvoorbeeld:
• Algemene Ouderdomswet (AOW): als je 67 jaar of ouder bent, ontvang je een AOW-
uitkering.
• Ziektewet (ZW): als je (langdurig) ziek wordt, kun je een Ziektewetuitkering ontvangen.
• Werkloosheidswet (WW): als je wordt ontslagen, kun je een werkloosheidsuitkering
ontvangen.
Een toeslag van de belastingdienst is een tegemoetkoming in de kosten voor huur, zorg of
kinderopvang. Gezinnen die bijvoorbeeld een huurtoeslag ontvangen, krijgen een deel van
de maandelijkse huur terug van de belastingdienst.
3
, Je kunt de twee soorten inkomen dus als volgt samenvatten:
Twee soorten inkomen
Primaire inkomens Overdrachtsinkomens
(met een tegenprestatie) (zonder tegenprestatie)
• Uitkeringen van de
Inkomen Inkomen sociale verzekeringen
uit arbeid uit vermogen • Toeslagen: huur-, zorg-,
kinderopvangtoeslag
• Als je werkt, krijg • Rente van spaargeld
je loon • Huur van huizen of
• De meeste ander vastgoed (bij
mensen werken in grond noemen we dit
loondienst pacht)
• Winst als eigenaar
van een bedrijf
(aandeelhouders
krijgen een deel van
de winst, dividend)
Naast primair inkomen, gebruiken economen het begrip secundair inkomen. Je kunt het
secundaire inkomen van een huishouden als volgt bepalen:
Primair inkomen – Belastingen
en premies
+ Sociale uitkeringen
en toeslagen
= Secundair inkomen
• Inkomen met een • Belastingen op • Inkomen zonder • Ook wel
tegenprestatie inkomen en tegenprestatie besteedbaar
• Er zijn vijf vermogen (overdrachts- inkomen
vormen van • Premies sociale inkomens)
primair inkomen: verzekeringen
loon, rente, huur,
pacht en winst
4