samenvatting globalisering hoofdstuk 3 & 4
hoofdstuk 3 inzoomen op duitsland, tsjechië en egypte
§ 1 welvaart en werk
in dit hoofdstuk zoomen we in op drie landen namelijk duitsland (centrumland), tsjechië
(semiperifeer land) en egypte (perifeer land).
centrum landen hoog inkomen, kennis, hoofdkantoren
semi perifere landen lager inkomen dan in de centrumlanden, industrie, groeiende
economie
egypte arm en minst ontwikkeld, leveren grondstoffen en diensten aan de centrumlanden
economische kenmerken en indicatoren
om de economische ontwikkeling te vergelijken, gebruiken we een aantal indicatoren.
de meestgebruikte is het BBP of BRP welvaart. vanwege bezwaren wordt nu vaak de VN-
ontwikkelingsindex gebruikt (hdi) kijkt naar kennis en de volksgezondheid
(analfabetisme, het aantal jaar dat men onderwijs heeft gevolgd en de levensverwachting bij
geboorte).
een tweede economische indicator die wordt gebruikt is het (netto) inkomen.
bestaansmiddelen
een derde economische indicator die gebruikt wordt om de economische ontwikkeling van
een land te vergelijken is de samenstelling van de beroepsbevolking.
het aandeel van de beroepsbevolking in de landbouw is veelzeggend, maar uitkijken met de
tertiaire sector, (bedrijven die winst willen maken door goederen en/of diensten te
verkopen/leveren)vanwege de vluchtsector.
vergelijking van de drie landen
zie figuur 3.3 en 3.4
armoede langs de nijl
de jaarlijkse overstromingen van de nijl, zorgden voor vruchtbare grond in de rivieroase en in
de delta. aandeel werkers in de landbouw daalt geleidelijk (60 % 30%). de landbouw is
zeer arbeidsintensief en de productiviteit per werkende is laag. de gemiddelde
bedrijfsoppervlakte is gering. het inkomen op het platteland ligt te laag, (zo’n 11 miljoen
mensen moeten rondkomen van minder dan 2 euro per dag) in het zuidelijkste deel van
egypte gaat het economisch het slechtst, er is economische overbevolking (er is schrijnend
tekort aan landbouwgrond en werk buiten de landbouw is er niet).
globalisering en industrialisatie in het land van de farao’s
regeringsbeleid gericht op economische hervorming en infrastructuur: er werden speciale
economische zones ingesteld, waar bedrijven geen heffingen betalen om producten uit te
voeren of grondstoffen te importeren. economische groei door buitenlandse investeringen
(fdi) en exportoriëntatie. verbreding suezkanaal past in dit beleid. de toeristische sector leidt
sterk onder terroristische aanslagen. positie van china als handelspartner neemt toe. vooral
vestiging in de kanaalzone met een vrijhandelszone en loonkostenvoordelen.
, door het afbouwen van de subsisdies aan de economisch zwakke groepen, treedt verarming
op: voedingsbodem voor politieke spanning.
tsjechië: een land in overgang
tsjechië is landlocked wat lastig is, omdat ze veel produceren voor de export. ze hadden een
sterke industrie: ertsgebergte en wapenindustrie. in het oostblok een planeconomie dat
gereguleerd werd door de staat. de economische zwaartepunten van tsjechië waren het
noordwesten en praag. na de val van het ijzeren gordijn succesvolle overgang naar een
vrijemarkteconomie met als sterke punten:
de centrale ligging
de industriële traditie
technisch geschoolde en relatief goedkope arbeidskrachten
globalisering in tsjechië
staatsbedrijven werden geprivatiseerd, daardoor veel buitenlandse investeringen en met
name aantrekkelijk voor duitse bedrijven vanwege de lage loonkosten en toegang tot de
europese markt (auto-industrie). de sterke exportgerichtheid maakt kwetsbaar in 2008,
maar na 2014 ging het weer goed: de werkloosleid daalde, lonen stijgen, bbp/inwoner gaat
omhoog. jeugdwerkloosheid en lage arbeidsproductiviteit zijn nog problemen van nu.
chinese makers van consumentenelektronica investeren vaker in fabrieken in oost-europa,
om dichterbij de europese afzetmartkt te komen. ook taiwan heeft de grootste fabriek in
europa staan, ten ooste van praag.
centrum en periferie in tsjechië
verhoudingen veranderen tussen centrum en periferie:
1. relatieve ligging van steden in het oosten verslechterde door de afscheiding van slowakije
brno, ostrava.
2. de vele aandacht voor de hoofdstad praag, versterkt de tweedeling centrum-periferie.
ertsgebergte was het centrum, maar is verschoven omdat niemand het meer nodig had.
van economische motor naar probleemgebied (door mijnsluitingen).
milieu is weer op orde, maar minpunten zijn:
hoge werkloosheid
negatieve regionale beeldvorming
vertrekoverschot
lager loonniveau
hoger sterftecijfer
om de regionale ongelijkheid te verminderen, stelden de regering en de EU economische
zones op met op voorwaarde van vestigingsvoordelen (oosten westen van tsjechië).
werk, welvaart en ongelijkheid in duitsland
economische grootmacht en industrieland met sterke positie in de wereldhandel. zichtbaar
in de aandeel werkers in de secundaire sector (industrie). het ruhrgebied werd een
welvarend economisch zwaartepunt, dankzij de mijnbouw en staalindustrie.
sinds de jaren 70’ verschuiving van de economische van noord naar zuid (ruhrgebied
hoofdstuk 3 inzoomen op duitsland, tsjechië en egypte
§ 1 welvaart en werk
in dit hoofdstuk zoomen we in op drie landen namelijk duitsland (centrumland), tsjechië
(semiperifeer land) en egypte (perifeer land).
centrum landen hoog inkomen, kennis, hoofdkantoren
semi perifere landen lager inkomen dan in de centrumlanden, industrie, groeiende
economie
egypte arm en minst ontwikkeld, leveren grondstoffen en diensten aan de centrumlanden
economische kenmerken en indicatoren
om de economische ontwikkeling te vergelijken, gebruiken we een aantal indicatoren.
de meestgebruikte is het BBP of BRP welvaart. vanwege bezwaren wordt nu vaak de VN-
ontwikkelingsindex gebruikt (hdi) kijkt naar kennis en de volksgezondheid
(analfabetisme, het aantal jaar dat men onderwijs heeft gevolgd en de levensverwachting bij
geboorte).
een tweede economische indicator die wordt gebruikt is het (netto) inkomen.
bestaansmiddelen
een derde economische indicator die gebruikt wordt om de economische ontwikkeling van
een land te vergelijken is de samenstelling van de beroepsbevolking.
het aandeel van de beroepsbevolking in de landbouw is veelzeggend, maar uitkijken met de
tertiaire sector, (bedrijven die winst willen maken door goederen en/of diensten te
verkopen/leveren)vanwege de vluchtsector.
vergelijking van de drie landen
zie figuur 3.3 en 3.4
armoede langs de nijl
de jaarlijkse overstromingen van de nijl, zorgden voor vruchtbare grond in de rivieroase en in
de delta. aandeel werkers in de landbouw daalt geleidelijk (60 % 30%). de landbouw is
zeer arbeidsintensief en de productiviteit per werkende is laag. de gemiddelde
bedrijfsoppervlakte is gering. het inkomen op het platteland ligt te laag, (zo’n 11 miljoen
mensen moeten rondkomen van minder dan 2 euro per dag) in het zuidelijkste deel van
egypte gaat het economisch het slechtst, er is economische overbevolking (er is schrijnend
tekort aan landbouwgrond en werk buiten de landbouw is er niet).
globalisering en industrialisatie in het land van de farao’s
regeringsbeleid gericht op economische hervorming en infrastructuur: er werden speciale
economische zones ingesteld, waar bedrijven geen heffingen betalen om producten uit te
voeren of grondstoffen te importeren. economische groei door buitenlandse investeringen
(fdi) en exportoriëntatie. verbreding suezkanaal past in dit beleid. de toeristische sector leidt
sterk onder terroristische aanslagen. positie van china als handelspartner neemt toe. vooral
vestiging in de kanaalzone met een vrijhandelszone en loonkostenvoordelen.
, door het afbouwen van de subsisdies aan de economisch zwakke groepen, treedt verarming
op: voedingsbodem voor politieke spanning.
tsjechië: een land in overgang
tsjechië is landlocked wat lastig is, omdat ze veel produceren voor de export. ze hadden een
sterke industrie: ertsgebergte en wapenindustrie. in het oostblok een planeconomie dat
gereguleerd werd door de staat. de economische zwaartepunten van tsjechië waren het
noordwesten en praag. na de val van het ijzeren gordijn succesvolle overgang naar een
vrijemarkteconomie met als sterke punten:
de centrale ligging
de industriële traditie
technisch geschoolde en relatief goedkope arbeidskrachten
globalisering in tsjechië
staatsbedrijven werden geprivatiseerd, daardoor veel buitenlandse investeringen en met
name aantrekkelijk voor duitse bedrijven vanwege de lage loonkosten en toegang tot de
europese markt (auto-industrie). de sterke exportgerichtheid maakt kwetsbaar in 2008,
maar na 2014 ging het weer goed: de werkloosleid daalde, lonen stijgen, bbp/inwoner gaat
omhoog. jeugdwerkloosheid en lage arbeidsproductiviteit zijn nog problemen van nu.
chinese makers van consumentenelektronica investeren vaker in fabrieken in oost-europa,
om dichterbij de europese afzetmartkt te komen. ook taiwan heeft de grootste fabriek in
europa staan, ten ooste van praag.
centrum en periferie in tsjechië
verhoudingen veranderen tussen centrum en periferie:
1. relatieve ligging van steden in het oosten verslechterde door de afscheiding van slowakije
brno, ostrava.
2. de vele aandacht voor de hoofdstad praag, versterkt de tweedeling centrum-periferie.
ertsgebergte was het centrum, maar is verschoven omdat niemand het meer nodig had.
van economische motor naar probleemgebied (door mijnsluitingen).
milieu is weer op orde, maar minpunten zijn:
hoge werkloosheid
negatieve regionale beeldvorming
vertrekoverschot
lager loonniveau
hoger sterftecijfer
om de regionale ongelijkheid te verminderen, stelden de regering en de EU economische
zones op met op voorwaarde van vestigingsvoordelen (oosten westen van tsjechië).
werk, welvaart en ongelijkheid in duitsland
economische grootmacht en industrieland met sterke positie in de wereldhandel. zichtbaar
in de aandeel werkers in de secundaire sector (industrie). het ruhrgebied werd een
welvarend economisch zwaartepunt, dankzij de mijnbouw en staalindustrie.
sinds de jaren 70’ verschuiving van de economische van noord naar zuid (ruhrgebied