Quantumwereld
Deeltjes en quantumverschijnselen | vwo
Diagnostische toets
1 Een zwak oranje licht schijnt op een metaal maar er komen geen elektronen
vrij. Welke actie kan leiden tot het vrijkomen van elektronen?
A Verdubbel de intensiteit van het oranje licht.
B Gebruik rood licht in plaats van oranje met dezelfde intensiteit.
C Gebruik blauw licht met dezelfde intensiteit.
D Al deze acties kunnen leiden tot vrije elektronen.
2 Een basketbal met massa 0,4 kg beweegt met een snelheid van 10 m/s.
Waardoor kun je hierbij geen golfeffecten waarnemen?
A De snelheid is te klein, bij 1000 m/s zien we mogelijk wel golfeffecten.
B De golflengte van de bal is te klein om waar te nemen.
C De bal is te licht, bij zwaardere objecten zijn golfeffecten van materie
gemakkelijker waar te nemen
D De atomen in de bal vormen samen geen kristalstructuur.
3 Welke van de volgende staande debroglie-golven hoort bij de grondtoestand
(de laagste energie) van ‘een deeltje in een doos’?
Figuur 1
A B C
4 Figuur 2 laat een deel van het energieniveauschema van een atoom zien.
Neem aan dat alle overgangen mogelijk zijn.
a Als je alleen naar de mogelijke overgangen in dit deel kijkt, hoeveel
verschillende frequenties kun je dan zien in het emissiespectrum?
A 3
B 4
C 6
D 7
E 12
b De hoogste frequentie wordt uitgezonden wanneer het elektron gaat van
niveau:
A E4 naar E3
Figuur 2
B E2 naar E1
C E4 naar E1
D E1 naar E4
E E3 naar E4
Deeltjes en quantumverschijnselen | vwo
Diagnostische toets
1 Een zwak oranje licht schijnt op een metaal maar er komen geen elektronen
vrij. Welke actie kan leiden tot het vrijkomen van elektronen?
A Verdubbel de intensiteit van het oranje licht.
B Gebruik rood licht in plaats van oranje met dezelfde intensiteit.
C Gebruik blauw licht met dezelfde intensiteit.
D Al deze acties kunnen leiden tot vrije elektronen.
2 Een basketbal met massa 0,4 kg beweegt met een snelheid van 10 m/s.
Waardoor kun je hierbij geen golfeffecten waarnemen?
A De snelheid is te klein, bij 1000 m/s zien we mogelijk wel golfeffecten.
B De golflengte van de bal is te klein om waar te nemen.
C De bal is te licht, bij zwaardere objecten zijn golfeffecten van materie
gemakkelijker waar te nemen
D De atomen in de bal vormen samen geen kristalstructuur.
3 Welke van de volgende staande debroglie-golven hoort bij de grondtoestand
(de laagste energie) van ‘een deeltje in een doos’?
Figuur 1
A B C
4 Figuur 2 laat een deel van het energieniveauschema van een atoom zien.
Neem aan dat alle overgangen mogelijk zijn.
a Als je alleen naar de mogelijke overgangen in dit deel kijkt, hoeveel
verschillende frequenties kun je dan zien in het emissiespectrum?
A 3
B 4
C 6
D 7
E 12
b De hoogste frequentie wordt uitgezonden wanneer het elektron gaat van
niveau:
A E4 naar E3
Figuur 2
B E2 naar E1
C E4 naar E1
D E1 naar E4
E E3 naar E4