De Eerste Wereldoorlog
- Oorzaken
Bondgenootschappen: geen land zou dan een oorlog durven te beginnen en mocht er oorlog
komen dan heb je hulp (vb. 1882 Triple Alliantie Du-Oost/Hong-It (Centralen), 1907 Triple Entente
Eng-Fra-Rus (Geallieerden))
Nationalisme: elk volk vindt zichzelf de beste en wilt eigen staat hebben (vb. Slavische volken op
Balkan willen eigen staat, Frankrijk wil wraak op Duitsland)
(Verheelijking van) militarisme: ‘oorlog is goed en kort om conflicten op te lossen’
Modern imperialisme: behoefte om zoveel mogelijk koloniën te krijgen (vb. Du)
Bewapeningswedloop: voor het nationalisme, militarisme en modern imperialisme was een
sterk leger nodig dat werkt als afschrikking
Problemen in Balkan: na Ottomaanse rijk willen volkeren eigen staat (zelfbeschikkingsrecht)
en Rusland wil invloed op Balkan (warmwaterhaven)
- Oorlogsplannen
Tweefrontenoorlog: Oosten tegen Rusland, Westen tegen Frankrijk
Von Schlieffenplan (Du 1906): eerst Fra verslaan want Rusl traag, Fra via Belg aanvallen
(Belg neutraal door pact met Eng), Fra verslagen dan Du soldaten naar Oostfront tegen Rusl
Plan 17 (Fra 1911): Elzas-Lotharingen (Du) aanvallen en heroveren, door enthousiasme van
herovering doorstoten naar Berlijn
Snelheid is noodzaak en mogelijk door spoorwegen, er is spanning want iedere Europese
grootmacht wil oorlog maar durft niet te beginnen
Grote mobalisatie + vrijwilligers door propaganda
- 28 juni 1914 directe aanleiding is regionaal conflict in de Balkan: moord op Oostenrijkse
kroonprins Frans Ferdinand door Servische (nationalistische) terreurgroep
Oostenrijk houdt delen van Balkan bezet en wil Servië straffen: ultimatum
Du geeft Oost onvoorwaardelijke steun
29 juli Oost valt Servië binnen
30 juli Rusl helpt Servië en mobiliseert leger
1 aug Du en Fra mobiliseren (oorlogsplannen)
4 aug Du valt Belg binnen --> Eng mobiliseert en verklaart Du oorlog
- Slag bij de Marne (6-9 sep 1914): opmars Duitse leger gestopt, Von Schlieffenplan mislukt
Einde bewegingsoorlog, begin loopgraven oorlog (in westfront)
Terreinwinst beperkt
Verdedigers in het voordeel
Door industrialisatie meer en zwaardere wapens (vb. mitrailleur, vlammenwerper, gifgas, tank,
onderzeeboot/torpedo’s, vliegtuig)
- Einde oorlog Oostfront:
1917 Oktoberrevolutie in Rusland: communisten/bolsjewieken (Lenin) grijpen macht
Gevolg: burgeroorlog tussen communisten en aanhangers Tsaar
Communisten willen vrede met Du: maart 1918 Vrede van Brest-Litovsk
- Einde oorlog Westfront:
Amerika: 1 april 1917 verklaart oorlog aan Du (aanleiding: onbeperkte duikbootoorlog en
Zimmermann-telegram)
Duitsland: door zeeblokkade van geallieerde tekort aan grondstoffen en honger + opstanden van
communisten en socialsten tegen oorlogspolitiek van Du keizer Wilhelm II
9 nov 1918 Wilhelm II treedt af op advies van generaals, 10 nov 1918 Du socialist Ebert vormt
nieuwe regering, 11 nov 1918 Du tekent wapenstilstand
- Vrede van Versailles 1919 (VvV)
Verlies gebied en alle koloniën
Herstelbetalingen
Klein leger
Dui kreeg schuld van oorlog kregen geen inspraak bij vredesonderhandelingen: Eng, VS,
Fra bepalen inhoud (‘Dictaat van Versailles)
Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor
Duitsland en Europa? (1918-1945) KA 37, 38, 39, 40, 41, 42
, 1 Weimar Republiek
- Democratie vanaf begin wankel: de sociaal-democratische regering moest de wapenstilstand
tekenen in de oorlog, het volk had weinig vertrouwen en de economie was slecht als gevolg van
de oorlog (hoge herstelbetalingen en verlies van gebied)
- Onvrede versterkt door
Dolkstootlegende
Feiten: te grote overmacht van de geallieerden en uitgeput Dui leger Dui generaals
adviseren keizer wapenstilstand en af te treden gewone soldaten wisten niet dat oorlog
stopte op advies van generaals
Fabels: het leger kan best nog verder vechten nieuwe regering ban socialisten en liberalen
zorgt voor wapenstilstand en VvV
Dus het verraad van de sociaal-democraten (nieuwe regering) is ‘de dolk in de rug van het
leger’
Antidemocratische groepen
1) Communisten (KPD)
Nemen deel uit van de democratie om propaganda te maken voor eigen ideaal, namelijk
communistische staat.
2) Nationalisten en conservatieven
Willen keizerrijk terug, hebben angst voor communisme en wantrouwen het
socialisme/democratie door dolkstootlegende.
3) Fascisten
Tegen democratie en communisme: 1923 ‘Bierkellerputsch’ is staatsingreep van NSDAP
in München mislukt door ingrijpen van leger met als gevolg Hitler in gevangenis waar
hij ‘Mein Kampf’ schrijft
Alle antidemocratische groepen (1) maken gebruik van propaganda en
massacommunicatie (2) vinden aanhang onder teleurgestelde veteranen
Economische problemen
Duitse economie groeit nauwelijks door herstelbetalingen achterstand Franse en
Belgische troepen bezetten Ruhrgebied Dui arbeiders gingen staken overheid drukt geld
bij om hen te betalen inflatie
Hyperinflatie: economische crisis van 1923
- Opbloei Dui economie jaren ‘20
Verzoeningspolitiek met Frankrijk
Dawes Plan 1924: VS leent Dui geld om economie te stimuleren, Dui betaalt
herstelbetalingen naar draagkracht bezetting Ruhrgebied ongedaan, groei van economie
resulteert in meer welvaart, meer vertrouwen in Weimar Republiek
2 Economische crisis 1929
- 24 okt 1929 Black Thursday aandelenhandel stort in: ‘Amerikaanse Beurskrach’ veel
faillissement zorgt voor grote werkloosheid President Roosevelt grijpt in met ‘New Deal’
crisis slaat over tot wereldcrisis (Dui: Dawesleningen worden teruggevraagd)
- 1930 coalitieregering valt uiteen: economische crisis wordt politieke crisis geen meerderheid
voor nieuwe regering uitvoering Artikel 48
Kabinet kan in noodtoestand regeren met noodverordeningen getekend door Rijkspresident
macht in handen van Rijkspresident en -kanselier
NSDAP profiteert van de crisis; bieden aanvaardbaar alternatief (propaganda biedt ‘arbeid,
vrijheid en brood’)
- Totalitaire ideologieën zijn een goed alternatief voor hen die de democratie wantrouwen
Eén partij/leider leidt de staat
Sovjet-Unie: communistische partij Stalin
Italië: fascisme Mussolini
Duitsland: nationaal-socialisme Hitler/NSDAP
- Kenmerken fascisme:
Negatief (grote aandacht waar men ‘tegen’ is)
Eigen belang vooropgesteld
Ultra-nationalistisch
Corporatieve staat (iedereen werkt samen en dient de overheid; om concurrentie en
onderliggende strijd te voorkomen)
Mensen zijn niet gelijk, ‘hogeren’ moeten het volk leiden
Eén leider
Partij bepaalt cultuur (totalitair bewind)