De toets bestaat uit 50% veranderkunde en 50% HRM en het is een
openboektentamen.
Oorzaken van veranderingen:
Extern
Intern
Afnemers
Overheid
Technologische ontwikkelingen
Concurrenten
Economie
De factoren die beïnvloed kunnen worden zijn:
Het product
De productie
De kosten
De inkoop
De consument
De ‘beoordelende instantie’
Redenen om te veranderen:
Niet het goede doen (ineffectief)
Het niet goed doen (inefficiënt)
, Het niet gemotiveerd doen
Het niet door de juiste personen doen
Het niet innovatief doen (oncreatief)
Het niet op het juiste moment doen (inflexibel)
Het niet met de juiste (hulp-)middelen doen
Het niets (geen waarde) toevoegen
De mate waarin organisatiedoelen worden bereikt noemen we:
Doelgerichtheid
Doeltreffendheid
Effectiviteit
Vier verschillende gebieden van organisatie-effectiviteit:
1. Technische en economische effectiviteit
Mate waarin middelen van organisatie op efficiëntie wijze worden ingezet.
2. Psychosociale effectiviteit
Mate waarin behoeften van medewerkers worden ingevuld.
3. Maatschappelijke effectiviteit
Mate waarin externe behoeften worden gerealiseerd (dividend, milieueisen
etc.).
4. Bestuurlijke effectiviteit
Mate waarin de organisatie kan reageren op veranderingen.
De beslissing om te veranderen hangt af van:
De interne druk
De externe druk
De beschikbaarheid van alternatieven
Organisatie-evenwicht (interne druk):
Waar legt het management nadruk op bij het inrichten van de organisatie?
Uitsluitend op economisch en technisch gebied?
Succes hangt samen met evenwichtige aandacht voor vier gebieden van
effectiviteit
Organisatie-evenwicht: in- en externe ‘stakeholders’ worden zodanig
‘beloond’ dat zij gemotiveerd blijven om deel te nemen en bijdragen te
leveren aan de organisatie.
Inhoud van een veranderplan:
1. Wat verandert er en waarom?
Verschil oude en nieuwe gewenste situatie of fit
a. Aanleiding: omgeving en/of ambitie
b. Diepte van de verandering: niveaus
c. Verandervermogen
2. Hoe?
a. Hoe pakken we het in grote lijnen aan (strategie)
b. Hoe faseren we het veranderproces
c. Welke instrumenten gebruiken we
d. Hoe sta je als veranderaar in het veranderproces
3. Veranderplan
a. Vastlegging van het hoe (meer of minder concreet?)
b. Communicatieplan
Het gaat bij veranderprocessen om de volgende elementen:
, Interne veranderingen of verandering door de (externe) omgeving
Personeelsontwikkeling
Een projectmatige aanpak
Het betreft de hele organisatie of een belangrijk deel ervan
Gericht op verbetering van de organisatie als geheel, of primaire processen in
het bijzonder
De rode draad van de lessen is het IOV-model (zie samenvatting) en bestaat uit de
volgende elementen:
1. De fit van de bestaansvoorwaarden
2. Niveaus van verandering
3. Verandervermogen
4. Veranderingsstrategieën
5. Vormgeven aan het veranderproces
6. Instrumentatie
7. Functionele relaties
8. Evaluatie
9. Veranderplan
Elementen staan toegelicht in de samenvatting.
De instrumentatie bij veranderingen zijn:
Informeren
Voorlichten
Overtuigen
Onderhandelen
Coachen
Overleggen
Plannen
Opleiden
Macht
Enzovoort
Het veranderplan is:
Een concreet plan van aanpak
Een leidraad voor handelen en communiceren
Geen blauwdruk
Hoorcollege 2
Omgeving
o De omgeving van een organisatie is vaak de bron van de verandering (en van
de ambitie van het management)
o Medewerkers kunnen veranderingen beter begrijpen als ze weten
waar de bron ervan ligt.
o Omgeving is dat gedeelte van de wereld dat invloed uitoefent op het
bestaansrecht van de organisatie.
o Belanghebbenden of stakeholders die in relatie staan tot de
organisatie en;
o Ontwikkelingen die de organisatie kunnen beïnvloeden.
Omgevingstypologie