klasklimaat: de relatie tussen leerkracht en
leerling
27.1, inleiding
De ontwikkeling van kinderen hangt af van de relatie met de ouders en andere gezinsleden.
Verder brengen kinderen en groot deel van de tijd op school door, wat om die reden ook een
belangrijke rol speelt in de ontwikkeling. Leerkracht-kindrelaties zijn dus van groot belang.
27.2, historische achtergronden
In onderwijskundig onderzoek wordt al lang gekeken naar de effectiviteit van onderwijs, (inter)
actieve instructies, het gevoel van effectiviteit en verantwoordelijkheid van de leerkracht en de
aanwezigheid van een ondersteunende leeromgeving.
Echter is de rol va de leerkracht pas sinds de laatste twee decennia aan bod gekomen. Daarvoor
ging het voornamelijk om de ouder-kindrelatie en de rol van de thuisomgeving. In 1992 begon
Robert Pianta pas met het uitlichten van de rol van de leraar. Hij schreef een artikel waarin de
individuele relaties tussen kind en leerkracht besproken werden en kwam voor het eerst de
gevolgen voor de ontwikkeling van gedragsmatige en sociale vaardigheden aan bod, naast de tot
nu toe beschreven leerontwikkeling.
27.3, theorievorming en empirisch onderzoek
Het gehechtheidsperspectief op leerkracht-kindrelaties is voor een groot deel gebaseerd op de
gehechtheidstheorie van ouder-kindrelaties. De leraar is een belangrijk figuur in het
gehechtheidsnetwerk van het kind. Het is belangrijk dat hij een veilige haven voor het kind
vormt, iemand waar het kind naartoe kan gaan als het zich niet goed voelt en warmte en troost
bij kan vinden. Om de relatie tussen leerkracht en kind in kaart te brengen, werd het Teacher-
Relationship-Interview ontwikkeld.
Volgens de Developmental Systems Theory (DST) is de leerkracht-kindrelatie een dyadisch
microsysteem, wat wil zeggen dat beide partners er een rol in spelen en dat het een deel is van
een groter geheel, met name de klas en school. Om een beeld te krijgen van die relatie, moet dus
gekeken worden naar de kenmerken van zowel het kind als de leerkracht en de mentale
representatie ten opzichte van elkaar.
Wetenschappelijk onderzoek heeft zich gericht of de kwaliteit van de relatie gevolgen heeft voor
de ontwikkeling van het kind en hoe die invloed verklaard kan worden. Het blijkt dat affectiviteit
inderdaad positieve gevolgen kan hebben op motivatie, gedragsmatige betrokkenheid,
emotioneel en gedragsmatig functioneren en prestatie. Ook zorgt het voor een vermindering van
probleemgedrag. De kans bestaat dat een veilige hechting met een leerkracht probleemgedrag,
externaliserende of internaliserende problemen vermindert of voorkomt dat ontstaan is door
een onveilige hechting met een ouder. Dit betekent dat risicokinderen het meeste profiteren van
een goede band met hun leraar.
Echter is de mate van conflict het meest voorspellend voor de ontwikkeling van kinderen. Ook