Er zijn drie verschillende typen
spieren. Van links naar rechts het
skeletspierweefsel, hartspierweefsel
en glad spierweefsel. Glad
spierweefsel kunnen we niet bewust
controleren. Dit wordt aangetroffen
in de wanden van de bloedvaten en
reguleren de bloedstroom. Ook
zitten ze in de wanden van veel
organen zodat deze kunnen
samentrekken of ontspannen.
Hartspierweefsel wordt alleen in het hart aangetroffen en vormt het grootste gedeelte van de
hartstructuur. Ook deze spier kan door ons lichaam niet bewust gecontroleerd worden. De hartspier
stuurt zichzelf met, met enkele bijsturing van het zenuwstelsel en het endocriene systeem.
Skeletspierweefsel kunnen wij bewust controleren en aanspannen en ontspannen. Dit heet zo
omdat de meeste van deze spieren aan het skelet vast zitten.
Skeletspieren
De buitenste bindweefselbedekking van de spier heet
het epimysium. Dit zorgt er voor dat de spier bij
elkaar blijft. Vervolgens treft u spierbundels aan
met daaromheen een schede van bindweefsel. Deze
spierbundel heet een fasciculus en het
bindweefsel om de fasciculus heet het
perimysium. Het perimysium bestaat uit spiervezels. Dit zijn
individuele spiercellen omhuld door een schede bindweefsel, het
endomysium.
Soort spier Bindweefsel
Gehele spier Epimysium
Spierbundel Perimysium
Spiervezel Endomysium
De spiervezel wordt omgeven door een plasmamembraan genaamd
plasmalemma. Het sarcolemma bestaat uit plasmalemma en
basaalmembraan. Aan het eind van elke spiervezel gaat het plasmalemma over in
een pees, die aanhecht op het bot. De pezen geven de krachten die door de spiervezels zijn
opgewekt door aan het bot. Hierdoor ontstaat beweging. In rust en bij samentrekking is er een serie
lichte inkepingen te zien aan het oppervlakte van de vezel. Deze verdwijnen als de vezels wordt
uitgetrokken. Hierdoor kan de spiervezel verlengd worden zonder het plasmalemma te beschadigen.
Het plasmalemma helpt bij het handhaven van het zuur-base-evenwicht en het transporteren van de
brandstoffen van het capillaire bloed naar de spiervezel.
Tussen het plasmalemma en het basaalmembraan bevinden zich satellietcellen. Deze cellen zijn
betrokken bij de groei en ontwikkeling van skeletspieren en training.