Paragraaf 1 t/m 8
Onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp -> een woord/woordgroep, dat aangeeft waar de tekst over gaat.
Hoofdgedachte -> een mededelende zin, die het belangrijkste weergeeft wat in de tekst over het
onderwerp gezegd word.
Tekstdoel
Amuseren – vermaken (leuks, spannend, ontroerend)
Informeren – publiek iets uitleggen
Opiniëren – het publiek zelf een mening laten volgen]
Overtuigen – het publiek een mening laten overnemen
Activeren – het publiek aanzetten om iets te gaan doen
Vaak geeft de hoofdverdachte aanwijzingen over het tekstdoel
-> constatering? Informeren of opiniëren
-> mening? Overtuigen of activeren
Titel
soorten titels:
1. informerende titel – geeft aan waar de tekst over gaat
2. motiverende titel – maakt de lezer nieuwsgierig
Inleiding: de aandacht trekken
Een inleiding heeft 2 functies:
1. de aandacht van het publiek trekken
2. het onderwerp van de tekst introduceren
Manieren om een inleiding aantrekkelijk te maken:
-> naar een actuele gebeurtenis verwijzen
-> kort de voorgeschiedenis beschrijven
-> een aantrekkelijk voorbeeld geven
-> het belang voor het publiek aangeven
, -> een sterke eerste zin zoals:
Intrigerende vraag
Schokkende cijfers
Paradox (schijnbare tegenstelling)
Prikkelend citaat
Suggestieve of raadselachtige opsomming
De tweede functie was de tekst introduceren:
-> er worden een of meer vragen gesteld
-> er word een mening geformuleerd
-> er word een probleem geschetst
In het middenstuk word dit verder uitgelegd en beantwoord
slot
het slot bevat meestal de hoofdgedachte, en het begint meestal met een signaal. (kortom etc.)
daarnaast bevat het slot soms:
Een samenvatting in enkele zinnen
Een afweging
Een aansporing of aanbeveling
Een toekomstverwachting
Manieren om aantrekkelijk te eindigen:
Aansluiting begin (de cirkel rondmaken)
Uitsmijter (pakkende slotzin
deelonderwerpen
het onderwerp van een tekst word in het middenstuk als deelonderwerpen uitgewerkt. Hij bestaat
soms uit één alinea maar meestal uit een paar.
Een deelonderwerp kan worden aangekondigd door een structurerende zin, of door een tussenkopje.
Vaak word een deelonderwerp geformuleerd als vraag en word het in de alinea’s uitgewerkt.