College aantekeningen Onderzoeksontwerp (EBB140A05) Business Research Methods

Aantekeningen onderzoeksontwerp

Week 1 – Online video’s

Hoofdstuk 1


4 cases die worden besproken in het boek:
 Een organisatie moet om onbekende reden samenwerken, maar met wie? (Met wie moet er worden
samengewerkt?)
 Een ziekenhuis wil na een aanbod van een MRI fabrikant moet besluiten of ze wel of niet willen
investeren in een nieuwe MRI scanner (Is het nodig om te investeren in een MRI scanner
 Een bedrijf maakt onvoldoende winst door slecht voorraadbeheer. Hoe kan het voorraadbeheer
worden verbeterd? (Probleem met het voorraadbeheer, hoe kan dit beter?)
 Een universiteit moet besluiten nemen of ze een actieve gemeenschap van oud-studenten wil aan
nemen om hiermee meer donaties binnen te slepen, maar ook meer aanmeldingen. (Te weinig
donaties en aanmeldingen)


Twee gemeenschappelijke overeenkomsten:
1. Problemen staan centraal
2. Alle cases gaat het uiteindelijk om de toepassing van kennis en oplossingen uit onderzoek in de
praktijk  Praktisch toegepast bedrijfskundig onderzoek


Nieuwe case:
 Bedrijven moeten de overweging maken of ze willen investeren in incrementele innovatie
(Bestaande middelen verbeteren) of in radicale innovatie (nieuwe producten uitbrengen op de
markt)
Verschillen met vier cases:
 Er is sprake van een onderzoeksgat (resource gap) die een algemenere en breder probleem bevat
die voor meerdere organisaties toegepast kunnen worden
 De kennis die bij deze case wordt vergaard is misschien wat abstracter waardoor het niet gelijk
kan worden toegepast in de praktijk  Fundamentele bedrijfskundig onderzoek

, Toegepast bedrijfskundig onderzoek Fundamenteel bedrijfskundig onderzoek
Probleem Managementvraag: een organisatie- Research gap: een kennisprobleem in
specifiek vraagstuk literatuur
Doel Praktisch: uitkomsten genereren dmv Intellectueel/academisch: dmw onderzoek,
onderzoek die bijdragen aan de oplossing wetmatigheden vinden over hoe
voor de organisatie, maar die alleen organisaties opereren en hiermee bijdrage
geldig zijn in de context van deze leveren aan het vakgebied
organisatie
Toepassing Direct: uitkomsten zijn direct toepasbaar Indirect: uitkomsten dragen vaak indirect
in diezelfde praktische context bij aan toepassingen in de praktijk, soms
wel direct




Soorten onderzoek:
 Rapportage onderzoek  Blijft het dichtst bij de verzamelde en gepresenteerde feiten, vaak
worden er bij dit onderzoek bestaande onderzoeken gebruikt, en wordt de relevante informatie
gebruikt om de onderzoeksvraag te beantwoorden. De cijfers uit dit onderzoek spreekt daarna
voor zich, de onderzoeker hoeft de cijfers niet verder te interpreteren
 Descriptief onderzoek  Gebaseerd op beschrijvende kennis, aanleiding zijn vaak
onderzoeksvragen die beginnen met: wat, wie, wanneer, waar, welke en soms ook hoe. Gaat een
stap verder met gevolgtrekking dan rapportageonderzoek. Met dit onderzoek wordt niet alleen
maar basisgegevens verzameld en de selectie in pure vorm gepresenteerd. Gevolgtrekking worden
gedaan aan de hand van logica en interpretatie. De cijfers spreken dus niet voor zich wat bij
rapportage onderzoek gebeurt. Je zult geen verklaring vinden met dit type onderzoek.
 Verklarend onderzoek  In verklarend onderzoek gaat het om de ‘waarom’ onderzoeksvraag en
de ‘hoe’ onderzoeksvraag, je moet meer moeite doen om van feiten naar een conclusie te komen.
Je kunt hier dan ook bijna niet om het gebruik van theorie mee waarmee je hypotheses toetst.
 Voorspellend onderzoek  In grote lijnen hetzelfde van verklarend onderzoek, je moet het
verschil zoeken in de mate van gevolgtrekking, in voorspellend onderzoek is het belang van het
gebruiken van theorie om je conclusies te trekken groter.
 Ontwerpend onderzoek  Heeft als doel om een oplossing te bedenken voor een context
specifiek probleem, is ook de overtreffende trap van verklarend en voorspellend onderzoek. De
werking van het ontwerp in de praktijk speelt ook een grote rol.

, Hoe bereik je het onderzoeksdoel?
1. Onderzoek is altijd systematisch  de observaties die in het onderzoek worden gebruikt zijn op
een gecontroleerde wijze verzameld en hoe het is verzameld had een goede reden
2. Onderzoek is altijd gecontroleerd  alternatieve uitkomsten worden uitgesloten, of meegewogen,
maar in ieder geval worden ze niet over het hoofd gezien
3. Onderzoek is empirisch  Gebaseerd op observaties en feiten uit de werkelijkheid
4. Onderzoek is kritisch  Uitkomsten van het onderzoek kunnen altijd ter discussie worden gesteld
als er nieuwe uitkomsten komen die de conclusie weerleggen, zo zeggen we dat we een hypothese
aannemen.


Om vragen te beantwoorden als:
 Wat is de aard van de werkelijkheid?
 Wat zijn geldige observaties?
 Wat accepteren we als kennis?
 Wat is de rol van de onderzoeker?
Kan wetenschapsfilosofie worden toegepast.