SAMENVATTING GREY
Introductie
Grey onderscheidt twee fundamentele kampen binnen de organisatiewetenschap.
Positivisten Constructivisten: (interpretivisten, relativisten)
Organisatiewetenschap is een studie die buiten de De organisationele werkelijkheid is
wetenschap valt geconstrueerd door mensen binnen de -
organisaties en door organisatietheorieën zelf.
Er is een objectieve organisationele werkelijkheid, Zij prefereren kwalitatieve
die onafhankelijk is van organisatiewetenschap. onderzoeksmethoden
Voor kwantitatieve onderzoeksmethoden om Mens wordt gezien als mens
gebeurtenissen te voorspellen.
Mens wordt gezien als machine Subjectiever en niet gebaseerd op feiten.
Observatie en het verzamelen van feiten Grey is dit
Managerialisten: Zijn geïnteresseerd in het effectief managen van een organisatie en delen de
politieke en intellectuele interesses van managers. Vaak positivisten, omdat voorspellingen erg
handig zijn voor managers.
De critici: Zijn geïnteresseerd in de organisatie als geheel, met voorkeur voor hetgeen dat
gemanaged wordt i.p.v. voor de managers. Vaak constructivisten, omdat zij geïnteresseerd zijn in
bestaande toestand van de organisatie. Theorie en praktijk zijn niet te onderscheiden. Theorie
beïnvloed de praktijk en de praktijk is gebaseerd op een theorie. Grey is meer een criticus
Theorie is een wapen om anderen de praktijk te laten accepteren. Veel organisatietheorie is verwant
aan managementpraktijk. Het streeft een agenda na met allerlei aannames over organisaties,
mensen, beleid, ethiek en hoe de wereld is georganiseerd. Grey vind organisatietheorie gebrekkig,
moreel en praktisch fout.
1. Bureaucratie en Scientific management
Grey vond Max Weber wel oke vanwege zijn brede interesses en zijn naam. Max Weber (1864-1920)
zag dat een bepaalde autoriteit de samenleving bijeen hield. Samenlevingen en organisaties worden
bijeengehouden door macht, charisma en traditie. Volgens Weber zijn deze vormen van autoriteit
verdrongen door een rationeel-legale autoriteit, gebaseerd op een systeem van wetten en regels.
Gehoorzaamheid was gebaseerd op formele processen. Bij deze vorm van autoriteit hoort een
bureaucratie. Een bureaucratie brengt verwijdering van discretie (judgement/choice) met zich mee.
Zodoende zijn afspraken over een baan en promotie gebaseerd op ervaring en kwalificaties. De
bureaucratie werd populair, volgens Weber omdat het de meest technisch efficiënte en rationele
vorm van de organisatie vertegenwoordigt.
De basis van rationaliteit ligt bij de verlichting. Wetenschap werd belangrijker dan de religieuze
uitleg van de wereld. De rationaliteit van de bureaucratie zit in het systeem van regels en niet in de
beoordeling van individuen, behalve degenen in de organisatie die de regels maakt. Bureaucratie
bestaat uit een tweedeling van systematische en individuele rationaliteit.
Weber zag een andere tweedeling in de bureaucratie:
- Formele/instrumentele rationaliteit & substantieve/waarde-rationaliteit
Formeel rationeel het gaat om de middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten en niet om de
doeleinden (bureaucratie)
Substantief rationeel sociale consensus over waarden en normen (zijn doeleinden rationeel?)
Bureaucratic dysfunctionalism
Introductie
Grey onderscheidt twee fundamentele kampen binnen de organisatiewetenschap.
Positivisten Constructivisten: (interpretivisten, relativisten)
Organisatiewetenschap is een studie die buiten de De organisationele werkelijkheid is
wetenschap valt geconstrueerd door mensen binnen de -
organisaties en door organisatietheorieën zelf.
Er is een objectieve organisationele werkelijkheid, Zij prefereren kwalitatieve
die onafhankelijk is van organisatiewetenschap. onderzoeksmethoden
Voor kwantitatieve onderzoeksmethoden om Mens wordt gezien als mens
gebeurtenissen te voorspellen.
Mens wordt gezien als machine Subjectiever en niet gebaseerd op feiten.
Observatie en het verzamelen van feiten Grey is dit
Managerialisten: Zijn geïnteresseerd in het effectief managen van een organisatie en delen de
politieke en intellectuele interesses van managers. Vaak positivisten, omdat voorspellingen erg
handig zijn voor managers.
De critici: Zijn geïnteresseerd in de organisatie als geheel, met voorkeur voor hetgeen dat
gemanaged wordt i.p.v. voor de managers. Vaak constructivisten, omdat zij geïnteresseerd zijn in
bestaande toestand van de organisatie. Theorie en praktijk zijn niet te onderscheiden. Theorie
beïnvloed de praktijk en de praktijk is gebaseerd op een theorie. Grey is meer een criticus
Theorie is een wapen om anderen de praktijk te laten accepteren. Veel organisatietheorie is verwant
aan managementpraktijk. Het streeft een agenda na met allerlei aannames over organisaties,
mensen, beleid, ethiek en hoe de wereld is georganiseerd. Grey vind organisatietheorie gebrekkig,
moreel en praktisch fout.
1. Bureaucratie en Scientific management
Grey vond Max Weber wel oke vanwege zijn brede interesses en zijn naam. Max Weber (1864-1920)
zag dat een bepaalde autoriteit de samenleving bijeen hield. Samenlevingen en organisaties worden
bijeengehouden door macht, charisma en traditie. Volgens Weber zijn deze vormen van autoriteit
verdrongen door een rationeel-legale autoriteit, gebaseerd op een systeem van wetten en regels.
Gehoorzaamheid was gebaseerd op formele processen. Bij deze vorm van autoriteit hoort een
bureaucratie. Een bureaucratie brengt verwijdering van discretie (judgement/choice) met zich mee.
Zodoende zijn afspraken over een baan en promotie gebaseerd op ervaring en kwalificaties. De
bureaucratie werd populair, volgens Weber omdat het de meest technisch efficiënte en rationele
vorm van de organisatie vertegenwoordigt.
De basis van rationaliteit ligt bij de verlichting. Wetenschap werd belangrijker dan de religieuze
uitleg van de wereld. De rationaliteit van de bureaucratie zit in het systeem van regels en niet in de
beoordeling van individuen, behalve degenen in de organisatie die de regels maakt. Bureaucratie
bestaat uit een tweedeling van systematische en individuele rationaliteit.
Weber zag een andere tweedeling in de bureaucratie:
- Formele/instrumentele rationaliteit & substantieve/waarde-rationaliteit
Formeel rationeel het gaat om de middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten en niet om de
doeleinden (bureaucratie)
Substantief rationeel sociale consensus over waarden en normen (zijn doeleinden rationeel?)
Bureaucratic dysfunctionalism
