Boek: Basiskennis taalonderwijs, Huizinga H., & Robbe, R. (2020)
Doel: Samenvatting
Inhoud: H4 en H10
7 pagina’s
, Nederlands hoofdstuk 4 begrippen
Mentaal lexicon
Maakt deel uit van het lange termijn geheugen, er worden woorden in opgeslagen
Identiteit van een woord
Hoe een woord klinkt, hoe je het uitspreekt, wat het betekent, hoe je het in een zin gebruikt, hoe het is
opgebouwd en hoe je het schrijft.
Akoestische identiteit
De wijze waarop een woord klinkt
Articulatorische identiteit
Hoe een woord in je hoofd wordt uitgesproken -> zaken als stand van de tong en de lippen en of je een
klank wel of niet via de neus moet uitspreken zijn hier van belang
Fonologische identiteit
Akoestische identiteit en articulatorische identiteit samen
Morfologische identiteit
Opbouw van woorden
Semantische identiteit
Betekenis van een woord
Syntactische identiteit
De mogelijkheid om met een ander woord gecombineerd te worden
Orthografische identiteit
De spelling van een woord
Concrete betekenis
Betekenis op ervaringsniveau; het gaat om iets wat je concreet kunt aanwijzen of ervaren.
vb: d.m.v. foto’s
Abstracte betekenis
De betekenis zoals je die in de hoofden van taalgebruikers vindt, het gaat om het idee of concept dat men
heeft vb: aantal kenmerken
Contextuele betekenis
Alle relaties die een woord heeft met andere woorden -> kan alleen met nodige taalkennis
Diepe woordkennis
De betekenis van woorden die zij al kennen, steeds verder uitdiepen