Samenvatting marketing examen
1.1:
Markt omvang:
- De omvang van de markt in geld of
eenheden
Maximale vraag of markt potentieel:
- De maximaal haalbare vraag naar een
product
- Vb: vraag naar de fiets: alle mensen die
kunnen fietsen in Nederland.
Potentiële vraag:
- Mensen die kunnen fietsen, interesse hebben in een fiets maar nog geen fiets hebben
Effectieve of actuele vraag;
- Alle mensen die kunnen fietsen en een fiets gekocht hebben
- Onder de actuele vraag vallen de initiële vraag, additionele vraag en de uitbreidingsvraag
Initiële vraag: Wanneer je een product voor het eerst koopt. Belangrijk voor
merkentrouw, bijvoorbeeld je koopt je eerste auto
Additionele vraag: je koopt van hetzelfde product eentje bij. Bijvoorbeeld een race
fiets en een stads fiets
Vervangingsvraag: je vervangt je huidige product. Bijvoorbeeld je huidige fiets is een
krot geworden en je koopt een nieuwe.
Uitbreidingsvraag: initiële vraag en additionele vraag samen omdat dit alleen vor
uitbreiding zorgt.
Marktaandeel:
- Hoeveel procent van de markt je bezit
Relatief marktaandeel:
- Jouw marktaandeel in vergelijking met het
marktaandeel van je grootste klant.
1.2:
,Verkopersmarkt:
- Meer vraag dan aanbod
- De bedrijven bepalen de conditie
- Sellermarket
Kopersmarkt:
- Meer aanbod davraag
- De klant bepaalt de conditie
- Buyersmarket
Markt: Kenmerk: Voorbeeld:
Monpolie Er is een aanbieder van het NS
product, waardoor de bedrijven
zelf de prijzen kunnen bepalen.
Monopolistische concurrentie Een markt waar op een soort Schoenen winkels
markt concurrentie is tussen
specialistische bedrijven.
Volledige mededinging Er is veel aanbod van een Fruit en groente boeren
homogeen product
Oligopolie Een paar grote aanbieders en Klm en emirates
veel vragers
1.3:
, B2C:
- Gericht op particulieren en huishoudens
- Vooral virale marketing (marketing van persoon tot persoon)
B2B:
- Gericht op bedrijven
- Bijna geen emotionele kopers
- Vaak rationeel (kwaliteit, garantie, vertrouwen, service,
leveringstermijnen, betalingsvoorwaarden
Duale marketing:
- Gericht op consumenten en bedrijven
- Een bedrijf richt zich dus op de consument en bedrijven
Dienstenmarketing:
- Wanneer een bedrijf zich specifiek op de dienstenmarkt richt
- Diensten zijn moeilijk te vermarkten; het on tastbare product tastbaar maken
1.4:
Marktonderzoekproces
1.5:
1.1:
Markt omvang:
- De omvang van de markt in geld of
eenheden
Maximale vraag of markt potentieel:
- De maximaal haalbare vraag naar een
product
- Vb: vraag naar de fiets: alle mensen die
kunnen fietsen in Nederland.
Potentiële vraag:
- Mensen die kunnen fietsen, interesse hebben in een fiets maar nog geen fiets hebben
Effectieve of actuele vraag;
- Alle mensen die kunnen fietsen en een fiets gekocht hebben
- Onder de actuele vraag vallen de initiële vraag, additionele vraag en de uitbreidingsvraag
Initiële vraag: Wanneer je een product voor het eerst koopt. Belangrijk voor
merkentrouw, bijvoorbeeld je koopt je eerste auto
Additionele vraag: je koopt van hetzelfde product eentje bij. Bijvoorbeeld een race
fiets en een stads fiets
Vervangingsvraag: je vervangt je huidige product. Bijvoorbeeld je huidige fiets is een
krot geworden en je koopt een nieuwe.
Uitbreidingsvraag: initiële vraag en additionele vraag samen omdat dit alleen vor
uitbreiding zorgt.
Marktaandeel:
- Hoeveel procent van de markt je bezit
Relatief marktaandeel:
- Jouw marktaandeel in vergelijking met het
marktaandeel van je grootste klant.
1.2:
,Verkopersmarkt:
- Meer vraag dan aanbod
- De bedrijven bepalen de conditie
- Sellermarket
Kopersmarkt:
- Meer aanbod davraag
- De klant bepaalt de conditie
- Buyersmarket
Markt: Kenmerk: Voorbeeld:
Monpolie Er is een aanbieder van het NS
product, waardoor de bedrijven
zelf de prijzen kunnen bepalen.
Monopolistische concurrentie Een markt waar op een soort Schoenen winkels
markt concurrentie is tussen
specialistische bedrijven.
Volledige mededinging Er is veel aanbod van een Fruit en groente boeren
homogeen product
Oligopolie Een paar grote aanbieders en Klm en emirates
veel vragers
1.3:
, B2C:
- Gericht op particulieren en huishoudens
- Vooral virale marketing (marketing van persoon tot persoon)
B2B:
- Gericht op bedrijven
- Bijna geen emotionele kopers
- Vaak rationeel (kwaliteit, garantie, vertrouwen, service,
leveringstermijnen, betalingsvoorwaarden
Duale marketing:
- Gericht op consumenten en bedrijven
- Een bedrijf richt zich dus op de consument en bedrijven
Dienstenmarketing:
- Wanneer een bedrijf zich specifiek op de dienstenmarkt richt
- Diensten zijn moeilijk te vermarkten; het on tastbare product tastbaar maken
1.4:
Marktonderzoekproces
1.5:
