25 Fallacies
Red herring -> Gebruiken van een niet rellevant argument die van het onderwerp afwijkt, maar wel
op een krachtig argument lijkt.
- “Als je moeder begint over je telefoonrekening en jij dan begint over hoe moeilijk wiskunde is en hoe
goed die toets wel niet ging.”
Bandwagon -> Zeggen dat persoon X een goede kwaliteit heeft omdat veel mensen hetzelfde doen of
kopen wat persoon X ook doet.
- “Ik ga dit weekend die nieuwe telefoon halen, want die populaire jongen heeft hem ook gehaald en
iedereen haalt hem dus wil ik hem ook”.
Straw man -> Verkeerd presenteren van iemand zijn argument door zijn argument te
vereenvoudigen (Het is hierdoor makkelijker om die persoon aan te vallen).
- “Als iemand zegt ik denk dat we betere studiegidsen moeten geven aan studenten en dat iemand
anders daar dan op reageert van ik denk dat dat een slecht idee is want we moeten niet alle
studenten een makkelijke 10 geven.”
Middle ground -> Zeggen dat het middelste argument tussen de twee extreme argumenten het
juiste is.
- “Mijn vriend zegt het is oke om te liegen zoveel als je wil en een andere vriend zegt van liegen is
nooit oke. Ik denk dat het goed is om soms te liegen.”
Look who’s talking / Tu quoque -> Zeggen dat je tegenstander haar argument niet klopt, omdat
zijn/haar gedrag niet overeenkomt met het argument.
- “Jij hebt die boodschappen gestolen weet je dat dat verkeerd is? De andere persoon zegt dan jij hebt
vorig jaar ook boodschappen gestolen was je dat alweer vergeten?”
Two wrongs make a right -> De reden van iets bij het ene is een excuus voor het verkeerd doen bij
het andere (Als de ene persoon een actie doet, omdat hij/zij zegt dat diegene hetzelfde bij haar had
gedaan) dus….. dan mag dit ineens wel?
- “Iedereen maakt zijn huiswerk niet dus als ik het ook niet doe is het niet erg.”
Personal Attack / Ad hominem -> Tegen de persoon spelen en niet om het argument.
- “Iemand uit de politiek zegt dat een nieuwe btw regel de middenklas wil helpen in hun financiën.
Zijn tegenstander zegt dat de rijke politicus toch niks geeft om de middenklas.”
Begging the question / Circular Argument -> Verander de stelling van het verhaal in een argument
- “Fruit en groent zijn onderdeel van een gezond dieet. Dus een gezond etensplan bestaat uit fruit en
groenten”.
Hasty or Broad Generalization -> Baseer een argument van één voorbeeld van een groep X op de
gehele groep X
-“Als er een klaslokaal het ruit kapot is en de leraar niet weet wie het gedaan heeft dus beschuldigt hij
de hele klas maar.”
Either-or / Black or white (false dilemma) -> Presenteer twee mogelijkheden als keuze. Deze twee
mogelijkheden zijn de enige waar je uit kan kiezen.
- “Iemand zegt je haat me of je vind me leuk. Er is geen andere keuze.”
Red herring -> Gebruiken van een niet rellevant argument die van het onderwerp afwijkt, maar wel
op een krachtig argument lijkt.
- “Als je moeder begint over je telefoonrekening en jij dan begint over hoe moeilijk wiskunde is en hoe
goed die toets wel niet ging.”
Bandwagon -> Zeggen dat persoon X een goede kwaliteit heeft omdat veel mensen hetzelfde doen of
kopen wat persoon X ook doet.
- “Ik ga dit weekend die nieuwe telefoon halen, want die populaire jongen heeft hem ook gehaald en
iedereen haalt hem dus wil ik hem ook”.
Straw man -> Verkeerd presenteren van iemand zijn argument door zijn argument te
vereenvoudigen (Het is hierdoor makkelijker om die persoon aan te vallen).
- “Als iemand zegt ik denk dat we betere studiegidsen moeten geven aan studenten en dat iemand
anders daar dan op reageert van ik denk dat dat een slecht idee is want we moeten niet alle
studenten een makkelijke 10 geven.”
Middle ground -> Zeggen dat het middelste argument tussen de twee extreme argumenten het
juiste is.
- “Mijn vriend zegt het is oke om te liegen zoveel als je wil en een andere vriend zegt van liegen is
nooit oke. Ik denk dat het goed is om soms te liegen.”
Look who’s talking / Tu quoque -> Zeggen dat je tegenstander haar argument niet klopt, omdat
zijn/haar gedrag niet overeenkomt met het argument.
- “Jij hebt die boodschappen gestolen weet je dat dat verkeerd is? De andere persoon zegt dan jij hebt
vorig jaar ook boodschappen gestolen was je dat alweer vergeten?”
Two wrongs make a right -> De reden van iets bij het ene is een excuus voor het verkeerd doen bij
het andere (Als de ene persoon een actie doet, omdat hij/zij zegt dat diegene hetzelfde bij haar had
gedaan) dus….. dan mag dit ineens wel?
- “Iedereen maakt zijn huiswerk niet dus als ik het ook niet doe is het niet erg.”
Personal Attack / Ad hominem -> Tegen de persoon spelen en niet om het argument.
- “Iemand uit de politiek zegt dat een nieuwe btw regel de middenklas wil helpen in hun financiën.
Zijn tegenstander zegt dat de rijke politicus toch niks geeft om de middenklas.”
Begging the question / Circular Argument -> Verander de stelling van het verhaal in een argument
- “Fruit en groent zijn onderdeel van een gezond dieet. Dus een gezond etensplan bestaat uit fruit en
groenten”.
Hasty or Broad Generalization -> Baseer een argument van één voorbeeld van een groep X op de
gehele groep X
-“Als er een klaslokaal het ruit kapot is en de leraar niet weet wie het gedaan heeft dus beschuldigt hij
de hele klas maar.”
Either-or / Black or white (false dilemma) -> Presenteer twee mogelijkheden als keuze. Deze twee
mogelijkheden zijn de enige waar je uit kan kiezen.
- “Iemand zegt je haat me of je vind me leuk. Er is geen andere keuze.”
