Jean-Baptiste de Lamarck 1 augustus 1744 † 18 december 1829 Georges Cuvier
Cuvier 23 augustus 1769 † 13 mei 1832
Introductie Introductie
Lamarck was een Franse Cuvier was een Franse
natuuronderzoeker die natuuronderzoeker die
als eerste onderscheid veel betekende als
maakte tussen grondlegger van de
gewervelde dieren en vakken geologie,
ongewervelde dieren. anatomie, zoölogie en
Bekend van de pre- paleontologie.
darwinistische evolutie
ideeën.
Theorie
Theorie
Cuvier geloofde in een theorie genaamd
Lamarck geloofde in twee oorzaken van de catastrophisme
verandering van soorten: ▪ Deze theorie houdt in dat door rampen de
▪ Natuurlijke neiging van elke soort om vooruit te gaan
volledige bevolking wordt weggevaagd en
naar een betere vorm.
door goddelijke machten weer gevuld
▪ Erfelijke eigenschappen. wordt door andere soorten.
Darwin Natuurlijke selectie
Charles Robert Dawin 12 februari 1809 † 19 april 1882
Theorie
Introductie
Cellen bevatten chromosomen. Als er iets
Darwin is bekend van zijn veranderd op die blauwdruk dan vindt er mutatie
theorie van de evolutie plaats. Dat zijn per ongelijke veranderingen in de
van soorten gedreven chromosomen of gamete. Klein deel van deze
door natuurlijke selectie. mutaties zorg voor een selectief voordeel.
▪ Het proces
waarbij erfelijke Op de Galapagoseilanden kwamen spotlijsters voor
eigenschappen die op elk eiland van elkaar verschilde.
die een selectief
voordeel verlenen
Volgens Darwin is fitness de mogelijkheid van een
(de kans op leven
organisme om te overleven en bij te dragen aan de
en voorplanten
van een dier vergroten) vaker voorkomen in genen van de volgende generatie.
een populatie.
Drie essentiële onderdelen van natuurlijke selectie:
▪ Variantie
Theorie ▪ Erfelijkheid (alleen erfelijke varianties spelen
een rol bij evolutie)
Volgens Darwin had elke eigenschap van een ▪ Selectie (meer erfelijke varianties leveren
organisme en functie. meer nakomelingen, erfelijke variantie zorgt
▪ Evolutie is een geleidelijke verandering in de voor overlevingskans of reproduceren van
structuur en fysiologie van planten en nakomelingen.
diersoorten, die complexere organismen
produceren, als gevolg van natuurlijke
selectie.
, William D. Hamilton George C. William
1960 1966
Classical fitness: Drie bijdragen aan het anders denken over de
evolutie
De maatstaf voor het doorgeven van genen aan
de nakomeling. William had kritiek op het heersende idee van
▪ Was volgens Hamilton te beperkt om de groepselectie. Het idee dat aanpassingen zich
evolutie door natuurlijke selectie te ontwikkelen in het voordeel van een groep. Hij
beschrijven. stelde dat groepsselectie onwaarschijnlijk was,
▪ Hij gaf aan dat natuurlijke selectie de omdat het bewust laten sterven van organisme
voorkeur geeft aan eigenschappen die tegen de kracht van de selectie in gaat namelijk
ervoor zorgen dat de genen van een overleven en produceren van nakomelingen.
organisme worden doorgegeven.
Adaptie zijn geëvalueerde oplossingen voor
specifieke problemen die direct of indirect
Inclusieve fitness:
bijdragen aan succesvolle reproductie.
Eigen reproductiesucces pus de effecten die de Drie criteria voor adaptie:
acties van een individu hebben op het ▪ Betrouwbaarheid
reproductiesucces van zij/haar genetische ▪ Efficiëntie
verwanten. ▪ Zuinigheid/ economy
Tien misvattingen
Seksuele selectie evolutietheorie
1. Evolutie is geen rechte lijn en gebeurt niet bewust.
Twee primaire middelen waardoor seksuele selectie
2. Wij als mens zijn niet superieur in de evolutie.
kan werken:
3. Evolutie gaat niet naar voorbestemde perfectie.
4. Niet alle bestaande gedragingen of structuren zijn
Intraseksuele competitie → Twee herten vechten met adaptief. Spandrels: niet-adaptieve bijproducten.
hun gewei, winnaar krijgt het vrouwtje. 5. Niet alle bestaande adaptieve eigenschappen
▪ De kwaliteit die leidt tot meer succes in het ontwikkelen zich voor hun huidige functie.
gevecht, wordt 6. Overeenkomsten in soorten wil nog niet zeggen
overgedragen aan de dat ze een overeenkomst hebben in evolutionaire
volgende generatie. aard.
- Overeenkomsten die evolutionair verwant zijn
homologous
Interseksuele competitie → - Overeenkomsten die niet evolutionair verwant
Voorkeurspartner zijn analogous
▪ Als er een overeenkomst is van wat een man - Overeenkomsten tussen analogous wordt ook
moet bezitten, zullen meer mannen zich wel convergent evoluties genoemd.
gaan aanpassen. Als vrouwen kiezen voor 7. Evolutie gaat niet altijd langzaam en geleidelijk.
mannen die geschenken geven, zullen er 8. Weinig producten van de evolutie hebben het
uiteindelijk meer mannen zijn die overleefd tot het heden.
geschenken geven. Vrouwelijke keuze. 9. Er is bewijs gevonden voor alle het feit dat homo
sapiens en homo soorten met elkaar
gemeenschap hebben gehad.
10. Natuurlijke selectie is niet de enige oorzaak van
de evolutie, ook mutaties, founder effect en
genetic bottlenecks hebben invloed op
genetische veranderingen.
, Vier bewijzen voor de Overerving
evolutietheorie Wetten van Mendel
Theorie
Theorie
1. Hij documenteerde de evolutie van fossielen
Mendel ontdekte dat
archieven door steeds meer recente
het overerven bestond
geologische lagen.
uit deeltjesvorming
(volledige genen) in
2. Hij beschreef opvallende structurele
plaats van gemengd
overeenkomsten tussen levende soorten
doorgeven van genen.
(hand, kattenpoot, vogelvleugel) →
Eigenschappen van
ontstaan uit een gezamenlijke voorouder.
ouders worden dus intact doorgegeven aan de
nakomenlingen in de vorm van genen.
3. Hij wees op
belangrijke Overerving gebeurt door meiosis. Celverdeling
veranderingen door waardoor gametes ontstaan. Eicellen en
selectief fokken. spermacellen (beide 23 chromosomen, op het
moment van samenkomst zijn er 46 chromosen en
4. Evolutie is geobserveerd tijdens het proces. ontstaat er een zygote).
Een 18 maanden lange droogte op het Seks chromosomen bepalen het geslacht van de
eiland zorgde ervoor dat er alleen moeilijk te nakomenling. XY is mannelijk en XX is vrouwelijk. Het
eten zaden waren, zorgde voor een grotere vrouwlijk chromosoom is autosomal (twee dezelfde
bek van vinken. paren). Eigenschappen die worden beinvloed door
deze genen worden ook wel seks-linked traits
genoemd.
, DNA-replicatie Belangrijke termen
Theorie Theorie
DNA bestaat uit A T G C → A&T en G&C Dichotomous traits: Komen in de ene of andere
Helicase haalt de twee strengels van DNA uit vorm, maar nooit in combinatie.
elkaar, maar houdt de eindes aan elkaar. Fenotype: Zichtbare eigenschappen.
Genotype: Volledige genetsch materiaal.
Genen: Klein deel waarin erfelijke eigenschappen
zijn te vinden.
Allelen: Varianten van een gen.
Nuclues: bevat materiaal van een cel
Homozygote: twee dezelfde genen in bezit voor
een eigenschap.
Polymerase is de bouwer. Repliceert DNA Heterozygote: twee verschillende genen in hezit
molecullen en bouwt er een nieuwe DNA strengel voor een eigenschap.
van.
Primase vertelt de polymerase waar te beginnen
RNA
Ligase lijmt aan elkaar
1. Helicase haalt de strengels uit elkaar.
2. Primase markeert het begin van beide strengels
3. RNA
4. Eiwitten zorgen ervoor dat A&T en G&C weer
kloppen
5. DNA