100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Ontwikkeling en Ontwikkelingsproblemen van Kinderen - Volledige tentamenstof

Beoordeling
-
Verkocht
10
Pagina's
31
Geüpload op
23-09-2022
Geschreven in
2021/2022

Dit is een volledige samenvatting van de tentamenstof van het vak Ontwikkeling en Ontwikkelingsproblemen van Kinderen. Dit betreft al mijn aantekeningen bij de hoorcolleges, aangevuld met belangrijke informatie uit de verplichte wetenschappelijke artikelen en de werkcolleges. Met het leren van deze samenvatting, heb ik uiteindelijk een 9.5 gehaald op het tentamen!

Meer zien Lees minder











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
23 september 2022
Aantal pagina's
31
Geschreven in
2021/2022
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Samenvatting ontwikkeling en ontwikkelingsstoornissen van kinderen
Aantekeningen bij de hoorcolleges, aangevuld met info uit de artikelen
2021-2022 Tilburg University – Femke van Leth

Inhoudsopgave
Hoorcollege 1 – Introductie............................................................................................................................ 1
Diagnose...............................................................................................................................................................1
Oorzaken..............................................................................................................................................................3
Wetenschap..........................................................................................................................................................4

Hoorcollege 2 – Internaliserende problemen.................................................................................................. 5
Angststoornissen..................................................................................................................................................5
Depressieve stoornissen.......................................................................................................................................8
Werkgroep............................................................................................................................................................9

Hoorcollege 3 – Externaliserende problemen...............................................................................................10
ADHD – Attention Deficit Hyperactivity disorder...............................................................................................10
Gedragsproblemen.............................................................................................................................................13
Werkgroep – het artikel van Frick et al. (2014).................................................................................................15

Hoorcollege 4 – Autisme Spectrum Stoornis (ASD)........................................................................................16
Oorzaken............................................................................................................................................................18
Diagnose en behandeling...................................................................................................................................20
Werkgroep – artikel Mandy & Lai (2016)...........................................................................................................21

Hoorcollege 5 – Leerproblemen en het syndroom van Down........................................................................22
Specifieke leerproblemen of leerstoornissen.....................................................................................................22
Intellectuele stoornissen + syndroom van Down...............................................................................................25
Werkgroep – artikel van de Boer et al. (2013)...................................................................................................26

Hoorcollege 6 – Kindermishandeling............................................................................................................ 27




Hoorcollege 1 – Introductie
- De focus in dit vak ligt op de ontwikkeling van het kind vanuit een klinisch perspectief
o We gaan dus kijken naar normale en abnormale ontwikkeling in de kindertijd

Diagnose
- De belangrijkste vraag is dan ook: hoe kan een abnormale of atypische ontwikkeling
worden onderscheiden van een normale ontwikkeling? -> hierover is geen consensus
o Mogelijkheid 1: statistische deviatie: abnormaal gedrag komt relatief weinig
voor in de algemene populatie -> maar: de context van het gedrag wordt niet
meegenomen hierbij, waardoor je kwalitatieve info over het gedrag misloopt

, o Mogelijkheid 2: beperkingen (disability): abnormaal gedrag bestaat uit acties,
gedachten en emoties die interfereren met sociaal/academisch functioneren
 Maar: bij veel mentale stoornissen zie je geen duidelijke beperkingen
o Mogelijkheid 3: distress: abnormaliteit wordt bepaald door de hoeveelheid
emotionele distress (angstig, overweldigd, gestrest) -> maar: dit is subjectief,
dus het kind moet dit aangeven + sommige stoornissen leiden niet tot distress
- Je kan deze 3 criteria ook combineren in het construct van harmful dysfunction (van
Wakefield) -> abnormaal gedrag ontstaat door een onderliggende disfunctie van het
biologische of psychologische systeem en het veroorzaakt beperkingen en/of distress
o Dit komt terug in de definitie van mentale stoornissen uit de DSM-5 (slide 15)
 Maar: de DSM focust vooral op de onderliggende disfunctie (medisch),
terwijl die niet altijd gevonden kan worden bij kinderen. Ook wordt de
relationele/culturele context meestal niet goed genoeg meegenomen
- De diagnose van een psychologische stoornis wordt gebaseerd op tekenen (signs) en
op symptomen -> de tekenen zijn openlijke uitingen van een psychologische stoornis,
de symptomen zijn subjectieve ervaringen die worden geassocieerd met de stoornis
o Bij de diagnose worden meestal drie vormen van classificatie gecombineerd:
 Categorisch: er moet aan alle (DSM) criteria (A t/m …) worden voldaan
 Hierdoor worden mensen toegewezen aan aparte stoornissen
 Deze classificatievorm is gebaseerd op moderne geneeskunde
en de wetenschap -> een biomedisch en technisch perspectief
 Voordelen: praktisch nut (m.b.t. therapieën, politiek en geld) +
aansluiting bij onze menselijke aard (we categoriseren graag)
 Nadelen: veel clinici passen de classificatie niet goed toe (door
te weinig training) + er is veel heterogeniteit en comorbiditeit
o Andere nadelen: mensen die aan net te weinig criteria
voldoen, ontvangen geen therapie of steun (terwijl ze
dit soms wel nodig hebben) + de etiologie = onduidelijk
 Prototypisch: de mate waarin de aanwezige tekenen en symptomen
passen bij het prototype van een stoornis (hoeveel in criterium A?)
 Het verschil met de categorische classificatie zie je op slide 21
 Dimensioneel: aandoeningen representeren een continuüm dat loopt
van mild tot hevig -> dit is een hele recente toevoeging aan de DSM-5
 Een voorbeeld van zo’n dimensionele schaal staat op Canvas
 Voordelen: passend bij de data, minder info gaat verloren en je
houdt veel rekening met individuele verschillen in ontwikkeling
 Nadeel: je moet de volledige range meenemen (psychometrie)
o Categorische classificatie kijkt naar kwantitatieve én kwalitatieve verschillen
met de normale populatie, dimensionele classificatie alleen naar kwantitatief
 Er is veel debat over de bruikbaarheid van deze twee classificaties, ook
al hebben beide hetzelfde doel: stoornissen betrouwbaar identificeren
 Ook combineren sommigen beide classificatievormen, waarbij
de ene zwaarder weegt dan de andere in specifieke gevallen
o Hierbij moet je rekening houden met praktische zaken
(categorisatie) en met essentialisme (abnormaliteit is
objectief) versus nominalisme (abnormaliteit is sociaal)

,  Nominalisten hebben voorkeur voor dimensies,
maar maken wel nog categorisaties (= praktisch)
o Niet alle clinici geloven dat een praktisch onderscheid
maken tussen mensen, dan ook echt betekent dat die
mensen van elkaar verschillen in hun causale etiologie
o Je moet ook rekening houden met de psychometrie en
het uitvoeren van wetenschappelijke experimenten ->
dan is er enorm veel kritiek op de categorische aanpak
 Maar: het blijft wel heel nuttig in de praktijk en
sommige analyses passen wel bij de categorieën
 Paul Meehl heeft empirische methodes gemaakt om dit debat
op een wetenschappelijke manier te bekijken -> meer kennis
 Het bewijs voor causaal aparte categorieën verschilt sterk per stoornis
 Ook als een stoornis meer dimensioneel van aard lijkt te zijn,
moet je je nog afvragen hoe je dit wil toepassen in de praktijk
- Prevalentie: hoeveel individuen in de populatie een medische of een psychologische
aandoening hebben -> hierbij bestaat er een verschil tussen punt-prevalentie (op een
specifiek moment in de tijd) en levensloop-prevalentie (ergens tijdens de levensloop)
o Incidentie: de hoeveelheid van nieuwe cases in een tijdsperiode (vaak: 1 jaar)
o Comorbiditeit: 2 of meer stoornissen komen voor in dezelfde persoon -> dit
komt voor bij 40% van de kinderen en adolescenten: angst komt samen voor
met depressie in 75% van de gevallen + ADHD en gedragsproblemen = 50%
- Beïnvloedende factoren op de prevalentie van stoornissen bij kinderen: de leeftijd
(sterk afhankelijk van de specifieke stoornis), het geslacht (in de kindertijd meer bij
jongens, in de adolescentie meer bij meisjes + verschillen per specifieke stoornis), SES
(meer bij een lagere SES) + ras en etniciteit (maar: vaak veel confounds met de SES)

Oorzaken
- Ontwikkelingspsychopathologie: een multidisciplinaire aanpak om de oorzaken en
het ontstaan van ontwikkelingsstoornissen beter te begrijpen -> er wordt meestal
gekeken naar biologische, psychologische en sociaal-culturele oorzaken + interacties
o Onze ontwikkeling is probabilistisch en transactioneel -> alle risicofactoren en
beschermende factoren interacteren met elkaar op alle niveaus -> erg lastig!
 Daarom is het goed om te kijken naar abnormaal én normaal gedrag
 Deze interacties leiden tot equifinality (meerdere ontwikkelingspaden
kunnen leiden tot dezelfde uitkomsten) en tot multifinality (dezelfde
ontwikkelingservaringen kunnen leiden tot hele andere uitkomsten)
o Er wordt gekeken naar risicofactoren, beschermende factoren en veerkracht:
competentie ondanks de aanwezigheid van risicofactoren -> dit is resilience
o Diathesis-stress model: psychopathologie is een interactie over tijd tussen
kwetsbaarheid voor een psychologische stoornis (diathesis; genen) en het
ervaren van stressvolle gebeurtenissen (omgeving) -> constante interacties
o Gene-environment correlatie model: onze ontwikkeling wordt gebaseerd op
onze biologische fundering en onze ervaringen -> onze genen kunnen onze
ervaringen ‘sturen’, maar omgevingen bepalen ook een erg groot gedeelte
 Passieve correlatie: ouders geven specifieke genen én ervaringen door
 Evocatieve correlatie: onze genen lokken de specifieke ervaringen uit

,  Actieve correlatie: ons genotype ‘stuurt’ onze zoektocht naar enkele
specifieke omgevingen waarin we de juiste ervaringen kunnen hebben
- Onze ontwikkeling bestaat uit veel ontwikkelingsfases + ontwikkelingstaken (Erikson)
o Hierbij wordt gekeken naar veranderingen en naar continuïteit: homo-typisch
(de stoornis uit zich hetzelfde) en hetero-typisch (de stoornis uit zich anders)
- Het is goed om te begrijpen hoe stoornissen (zoals autisme en ADHD) ontwikkelen
vanaf de geboorte, zodat je een beter beeld krijgt van de causale mechanismen die
uiteindelijk leiden tot de symptomen en de diagnose -> prospectieve studies nodig!
o Op deze manier werden ook gemeenschappelijke risicofactoren gevonden bij
autisme en ADHD -> mogelijk ontstaan ze vanuit dezelfde genetische markers
 Bij ASD zie je vaak een groter breinvolume op jonge leeftijd (door een
vertraagde synaptische pruning), bij ADHD zie je minder breinvolume
 Je ziet slechtere motorische skills bij ASD (postuur + de fijne- en grove
motoriek -> kan leiden tot andere cognitieve problemen) én bij ADHD
 Jonge kinderen met ASD zijn hyper- of hypo-sensitief voor sensorische
stimuli en zijn heel goed in visueel zoeken; ADHD = hypersensitiviteit
 Wel is er nog veel onbekend over deze sensorische problemen
 Kinderen met ASD en ADHD hebben beide moeite met het behouden
en het switchen van aandacht, al kunnen sommige kinderen met ASD
ook helemaal opgaan in hun aandacht voor een (onbelangrijk) object
 Temperament: kinderen met ASD én met ADHD hebben vaak minder
effortful control en een hogere negativiteit -> veel overeenkomsten!
 Verschil: ASD = meer vermijding en ADHD = meer toenadering
+ er zijn verschillen tussen hele jonge kinderen en iets oudere
 Kinderen met ASD hebben veel problemen met sociale interacties (die
vooral te maken hebben met oogcontact en taalproblemen), maar ook
kinderen met ADHD laten duidelijke tekorten zien in sociale interacties
o ASD en ADHD lijken erg op elkaar m.b.t. enkele vroege symptomen, maar ze
verschillen ook. Of het dus echt 2 verschillende stoornissen zijn, is onduidelijk
 Wel is het heel voordelig om al vroeg te kijken naar de voorlopers van
beide stoornissen, zodat interventies meteen ingezet kunnen worden

Wetenschap
- Er zijn 5 principes van wetenschappelijk nadenken die belangrijk zijn binnen onze
studie: falsificeerbaarheid (een theorie moet getest kunnen worden en ‘fout’ kunnen
worden bevonden), kritisch nadenken (je moet altijd sceptisch zijn en zoeken naar
alternatieven), parsimony (spaarzaamheid: zoeken naar de meest simpele/efficiënte
verklaring), precisie (nauwkeurigheid en voorzichtigheid) en reproduceerbaarheid
(het gebruiken van dezelfde methoden zou moeten leiden tot dezelfde uitkomsten)
o Deze principes worden verder uitgewerkt op slide nummer 35 -> duidelijk!
- Ook wordt de evidence-based practice steeds belangrijker: het beste onderzoek moet
worden geïntegreerd in de context van de kenmerken en de voorkeuren van de cliënt
o Dit is een combinatie van wetenschappelijk onderzoek en klinische expertise +
er moet altijd erg veel rekening worden gehouden met de individuele cliënt
o 5 niveaus van evidence-based behandelingen: questionable efficacy (1) ->
experimental treatment (2) -> possibly efficacious treatment (3) -> probably
efficacious treatment (4) -> well-established treatment (5) (alle info: slide 36)

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
femkevanleth Tilburg University
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
2043
Lid sinds
7 jaar
Aantal volgers
990
Documenten
44
Laatst verkocht
1 maand geleden

Op mijn Stuvia pagina vind je uitgebreide samenvattingen van de boeken en hoorcolleges van alle vakken van het eerste en tweede jaar van psychologie aan Tilburg University! Meer samenvattingen (van het 3e jaar) zijn onderweg :)

4,0

357 beoordelingen

5
83
4
214
3
41
2
8
1
11

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen