Taak 6: Antisocial PD & Psychopathy
1. What is the clinical picture (phenomenology) of the disorder?
- DSM IV-TR criteria ASPD
Antisociale persoonlijkheidsstoornis:
“Een diepgaand patroon van gebrek en achting voor en schending van de rechten
van anderen sinds het 15e jaar.”
Conduct disorder voor 15de levensjaar.
Comorbiditeit Differentiaaldiagnose
- Verslavingen •Middelenmisbruik (antisociaal gedrag
- Angst en depressie voortkomend uit middelenmisbruik)
- (poging tot) suïcide •Schizofrenie of manische episode
- Pathologisch gokken •Narcistische PD
- Somatisatiestoornis •Theatrale PD
- Andere persoonlijkheidsstoornissen •Borderline PD
(m.n. Borderline PD, Theatrale PD •Paranoïde PD
en Narcistische)
Verloop ASPD
•Chronisch
•Bij ouder worden (vanaf ± 40e levensjaar) -> afname van symptomen van ASPD (m.n.
crimineel gedrag)
2. How can the PD be distinguished from other PDs?
i. What is the difference between Antisocial PD and
Psychopathy?
Kort antwoord:
- de verschillen zijn terug te vinden in de onderverdeling van
factor 1 en factor 2.
- Bij psychopathie is empathie een onvermogen bij ASPD is
empathie gewoon desinteresse.
(Vassileva, 2005)
Doel: Het gebruik van cluster analyses om het bestaan van
subtypes van criminele misdadigers te exploreren, bij mannelijke gedetineerden.
Methode: 200 mannelijke gedetineerden.
PCL-R , IM-P
Resultaten: Er werden 4 subtypes geïdentificeerd van criminele daders in twee samples
van gedetineerden.
Conclusie: De onderverdeling in twee dimensies bij psychopathie zijn erg bruikbaar
gebleken in het identificeren binnen homogene groepen van criminele daders.
ER zijn verschillende meningen over de termen psychopathie, sociopathy, dyssocial of
ASPD. Hoewel de DSM het beschrijft als symptomen, is er nu bewijs dat ze verschillen op
belangrijke terreinen.
- ASPD komt voor bij 50-75% van de gedetineerden,
- Psychopathie bij slechts 20-30%.
Deze studie gaat uit van twee dimensies die gemeten kunnen worden met de PCL-R:
1. Dimensie / factor 1: bevat affectieve en interpersoonlijke traits als
ongevoeligheid, gebrek aan empathie, ondiep affect en manipulativiteit. Dit zijn
centrale elementen in klinische beschrijvingen van psychopathie en worden vaak
beschreven als de belangrijkste persoonlijkheidskenmerken van de psychopaat.
Correleert veel met narcisme, verkeerde emotionele verwerking en met de
onderscheidende interpersoonlijke stijl van de psychopaat.
Voorspelt meer en heftiger delict gedrag.
= CU-traits (callous unemotional traits).
1
, 2. Dimensie / factor 2: instabiele en antisociale levensstijl als; slechte
woedebeheersing, parasitische levensstijl, impulsiviteit en onverantwoordelijk
gedrag.
Correleert veel met ASPD en alcohol- en drugsgebruik.
Naast deze 2 dimensies kijkt de studie naar kenmerken als:
- angst (factor 1 = geen angst, factor 2= enige angst en negatief affect),
- alcohol en drug misbruik (meer bij factor 2 dan bij factor 1),
en verschillende interpersoonlijk gedrag dat karakteristiek is voor psychopathie.
Voor het onderzoek werd en onderscheid gemaakt tussen: 4 verschillende groepen weten
1. Primary 2. Secondary 3. Criminelen 4. Non-
psychopaths psychopaths met psychopathisch
psychopathische e criminelen
trekken
Factor Hoge scores Gemiddeld Lager dan 1, Laag
1 hoger dan 4
Factor Gemiddeld Hoog Lager dan 1, Laag
2 hoger dan 4
Drugs Laag Veel problemen Geen Veel problemen
en (=>factor 2)
alcohol
Angst Laag Hoog Laag Benedengemiddel
d
Veel Minder crimineel vraatzucht naar
veroordelingen & gedrag. alcohol en drugs
recidive Onstabiele
antisociale
lifestyle en
conduct d-
kindertijd
Het bleek dat er 3 groepen onderscheiden konden worden:
- een psychopathische groep met een verscheidenheid aan profielen (1 & 2),
- een groep met zowel psychopatische en antisociale kenmerken (3) en
- een groep niet-psychopathisch patiënten (4).
ii. How is psychopathy usually diagnosed?
- IM-P (Interpersonal Measure of Psychopathy, voor het meten van specifieke
interpersoonlijke kenmerken van psychopathie gebaseerd op de interactie tussen de
interviewer en de participant.
- PCL-SV (screening PCL-R)
- PCL-R (the Hare Psychopathy Checklist-revised); 20-item checklist voor het meten van
psychopathie.
2 factoren
Werking: 20 items + dossierstudie, 2 beoordelaars die achteraf overleggen.
Afkappunt USA 30 en europa 26.
Valkuil: Sociaal wenselijke antwoorden.
Uit HC:
PCL-R MODELLEN
2 factor model 3 factor model 4 factor model
•F1: Affectief & •F1: Interpersoonlijk •F1: Interpersoonlijk
interpersoonlijk •F2: Affectief •F2: Affectief
•F2: Impulsiviteit & •F3: Levensstijl •F3: Levensstijl
antisociaal gedrag •F4: Antisociaal gedrag
4 factoren om meer subtypen te kunnen differentieren.
2
1. What is the clinical picture (phenomenology) of the disorder?
- DSM IV-TR criteria ASPD
Antisociale persoonlijkheidsstoornis:
“Een diepgaand patroon van gebrek en achting voor en schending van de rechten
van anderen sinds het 15e jaar.”
Conduct disorder voor 15de levensjaar.
Comorbiditeit Differentiaaldiagnose
- Verslavingen •Middelenmisbruik (antisociaal gedrag
- Angst en depressie voortkomend uit middelenmisbruik)
- (poging tot) suïcide •Schizofrenie of manische episode
- Pathologisch gokken •Narcistische PD
- Somatisatiestoornis •Theatrale PD
- Andere persoonlijkheidsstoornissen •Borderline PD
(m.n. Borderline PD, Theatrale PD •Paranoïde PD
en Narcistische)
Verloop ASPD
•Chronisch
•Bij ouder worden (vanaf ± 40e levensjaar) -> afname van symptomen van ASPD (m.n.
crimineel gedrag)
2. How can the PD be distinguished from other PDs?
i. What is the difference between Antisocial PD and
Psychopathy?
Kort antwoord:
- de verschillen zijn terug te vinden in de onderverdeling van
factor 1 en factor 2.
- Bij psychopathie is empathie een onvermogen bij ASPD is
empathie gewoon desinteresse.
(Vassileva, 2005)
Doel: Het gebruik van cluster analyses om het bestaan van
subtypes van criminele misdadigers te exploreren, bij mannelijke gedetineerden.
Methode: 200 mannelijke gedetineerden.
PCL-R , IM-P
Resultaten: Er werden 4 subtypes geïdentificeerd van criminele daders in twee samples
van gedetineerden.
Conclusie: De onderverdeling in twee dimensies bij psychopathie zijn erg bruikbaar
gebleken in het identificeren binnen homogene groepen van criminele daders.
ER zijn verschillende meningen over de termen psychopathie, sociopathy, dyssocial of
ASPD. Hoewel de DSM het beschrijft als symptomen, is er nu bewijs dat ze verschillen op
belangrijke terreinen.
- ASPD komt voor bij 50-75% van de gedetineerden,
- Psychopathie bij slechts 20-30%.
Deze studie gaat uit van twee dimensies die gemeten kunnen worden met de PCL-R:
1. Dimensie / factor 1: bevat affectieve en interpersoonlijke traits als
ongevoeligheid, gebrek aan empathie, ondiep affect en manipulativiteit. Dit zijn
centrale elementen in klinische beschrijvingen van psychopathie en worden vaak
beschreven als de belangrijkste persoonlijkheidskenmerken van de psychopaat.
Correleert veel met narcisme, verkeerde emotionele verwerking en met de
onderscheidende interpersoonlijke stijl van de psychopaat.
Voorspelt meer en heftiger delict gedrag.
= CU-traits (callous unemotional traits).
1
, 2. Dimensie / factor 2: instabiele en antisociale levensstijl als; slechte
woedebeheersing, parasitische levensstijl, impulsiviteit en onverantwoordelijk
gedrag.
Correleert veel met ASPD en alcohol- en drugsgebruik.
Naast deze 2 dimensies kijkt de studie naar kenmerken als:
- angst (factor 1 = geen angst, factor 2= enige angst en negatief affect),
- alcohol en drug misbruik (meer bij factor 2 dan bij factor 1),
en verschillende interpersoonlijk gedrag dat karakteristiek is voor psychopathie.
Voor het onderzoek werd en onderscheid gemaakt tussen: 4 verschillende groepen weten
1. Primary 2. Secondary 3. Criminelen 4. Non-
psychopaths psychopaths met psychopathisch
psychopathische e criminelen
trekken
Factor Hoge scores Gemiddeld Lager dan 1, Laag
1 hoger dan 4
Factor Gemiddeld Hoog Lager dan 1, Laag
2 hoger dan 4
Drugs Laag Veel problemen Geen Veel problemen
en (=>factor 2)
alcohol
Angst Laag Hoog Laag Benedengemiddel
d
Veel Minder crimineel vraatzucht naar
veroordelingen & gedrag. alcohol en drugs
recidive Onstabiele
antisociale
lifestyle en
conduct d-
kindertijd
Het bleek dat er 3 groepen onderscheiden konden worden:
- een psychopathische groep met een verscheidenheid aan profielen (1 & 2),
- een groep met zowel psychopatische en antisociale kenmerken (3) en
- een groep niet-psychopathisch patiënten (4).
ii. How is psychopathy usually diagnosed?
- IM-P (Interpersonal Measure of Psychopathy, voor het meten van specifieke
interpersoonlijke kenmerken van psychopathie gebaseerd op de interactie tussen de
interviewer en de participant.
- PCL-SV (screening PCL-R)
- PCL-R (the Hare Psychopathy Checklist-revised); 20-item checklist voor het meten van
psychopathie.
2 factoren
Werking: 20 items + dossierstudie, 2 beoordelaars die achteraf overleggen.
Afkappunt USA 30 en europa 26.
Valkuil: Sociaal wenselijke antwoorden.
Uit HC:
PCL-R MODELLEN
2 factor model 3 factor model 4 factor model
•F1: Affectief & •F1: Interpersoonlijk •F1: Interpersoonlijk
interpersoonlijk •F2: Affectief •F2: Affectief
•F2: Impulsiviteit & •F3: Levensstijl •F3: Levensstijl
antisociaal gedrag •F4: Antisociaal gedrag
4 factoren om meer subtypen te kunnen differentieren.
2
