Management van schoonmaakdienstverlening
Hoofdstuk 10 – organisatie van de uitvoering
10.2 Contractwisseling: personeelsovername
Bij overgang van een contract van het ene naar het andere schoonmaakbedrijf is het overnemende
bedrijf op grond van de schoonmaak-CAO verplicht het personeel over te nemen, voor zover dat ten
minste een jaar op de desbetreffende locatie werkzaam is. De afdeling personeelszaken neemt
contact op met het ‘zittende’ schoonmaakbedrijf om een overzicht te krijgen van alle
schoonmaakmedewerkers die langer dan een jaar op het desbetreffende object werkzaam zijn.
Alle betrokken medewerkers worden uitgenodigd voor een bijeenkomst. Tijdens de bijeenkomst
wordt uitleg gegeven over het werken bij het schoonmaakbedrijf en de werkwijze ten aanzien van
overname van personeel. Vakbonden worden ook uitgenodigd. Vervolgens vindt er met iedere
medewerker een individueel gesprek plaats waarin een aantal belangrijke elementen voor zowel
werkgever als werknemer wordt getoetst. Na de individuele bijeenkomsten wordt bij alle
medewerkers door het schoonmaakbedrijf bij wederzijdse overeenstemming een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangeboden (zonder proeftijd) indien de medewerkers
over de juiste identiteitspapieren beschikken. Vervolgens volgt er een training/instructie omtrent
werkwijze en methodieken van het schoonmaakbedrijf.
10.3 Opstart
Na verwerving van een nieuwe opdracht, wordt een opstartprocedure in gang gezet.
Opstartprocedure → is er op gericht zo snel mogelijk na aanvang van de werkzaamheden het
gewenste kwaliteitsniveau met een maximale efficiency te bereiken. De belangrijkste procedure
daarbij zijn de opstart- en de inzetprocedure.
10.3.1 Opstartprocedure
Cruciaal in de opstartorganisatie is de vorming van een opstartteam. Dit team bestaat uit specialisten
op de diverse benodigde vakgebieden onder leiding van de verantwoordelijke manager
(projectmanager/rayonmanager). Allereerst wordt samen met de opdrachtgever aan de hand van
een checklist een aantal onderwerpen besproken en geregeld.
De volgende onderwerpen komen aan de orde:
• Werktijden van het schoonmaakpersoneel;
• Te gebruiken ingangen;
• Afsluitbare ruimte gebouwleiding bureau/stoel/telefoon;
• Sleutels (+ reserve);
• Bewaking gebouw/alarm;
• Toegangsbewijzen;
• Huisregels;
• Openingstijden;
• Controle kwaliteit;
• Verkenning gebouw.
ZIE BLZ 214 VOOR ALLE ONDERWERPEN
Alle gegevens en wensen worden genoteerd en overhandigd aan het opstartteam. Zodra de
gegevens (checklist) bekend zijn, regelt het opstartteam de volgende zaken:
• Het maken van taakindelingen aan de hand van de urencalculatie;
• Het maken van werkinstructies per taak (waar/wat/frequentie);
• Het maken van een periodieke planning voor het laag-frequente werk;
• Vaststellen welke en hoeveel materialen, middelen en machines moeten worden ingezet;
, • Bepaling definitieve toezichtstructuur;
• Werving en selectie uitvoerend personeel;
• Instructie en introductie uitvoerend personeel.
Het opstartteam draagt alle relevante zaken over aan het inzetteam.
10.3.2 Inzetteam
Kort voor het daadwerkelijke begin van de werkzaamheden wordt het inzetteam geformeerd, dat
zich vanaf dan tot de eerste weken na de inzet vooral bezighoudt met de volgende taken:
• Inrichting van de werkkasten;
• Introductie van het personeel bij de klant; nulmeting van de kwaliteit;
• Praktijkbegeleiding van het uitvoerende personeel;
• Kwaliteitscontroles;
• Aanpassen van de taakindelingen waar nodig;
• Opstellen van het gebouwboek waar alle gegevens van het gebouw en personeel worden
genoteerd en bijgehouden.
Het inzetteam onder leiding van de productieleiding houdt voortdurend contact met de
opdrachtgever.
10.3.3 Nazorg
Zodra het vereiste kwaliteitsniveau is bereikt, trekt het inzetteam zich terug. De normale
toezichtstructuur treedt in werking. Met de opdrachtgever wordt de inzetfase geëvalueerd en het
communicatieplan voor de toekomst besproken.
10.4 Organisatie van de procedure
Schoonmaakdiensten worden onder verschillende omstandigheden uitgevoerd. De kwaliteitseisen,
bezettingsgraad en bewonerscultuur, aard van werkzaamheden, voorspelbaarheid van de behoefte
en daarmee de planbaarheid van de te verrichten werkzaamheden verschillen per contract. Voor de
inrichting van de productie van schoonmaakdiensten is er een Productiemenu.
Productiemenu → bevat een aantal productievormen met zijn eigen specifieke kenmerken.
10.4.1 De traditionele productieorganisatie
Er wordt meestal twee uur per dag volgens een werkprogramma gewerkt. Traditioneel na
kantooruren en dat vijf dagen per week. ZIE FIGUUR 10.1 BLZ 216
De objectleiding is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken in het object, zoals de
verdeling van werkzaamheden en de personeelsplanning. De (meewerkend) voorwerker heeft weinig
formele bevoegdheden. De schoonmaker heeft als voorbereidende taak het gereedmaken van de
werkwagen. Een ondersteunende taak is het begeleiden van nieuw personeel en als organiserende
taak het bijwonen van het werkoverleg. Het overige werk is in de praktijk uitvoerend.
De schoonmaker houdt zich vooral bezig met het ‘doen’, het ‘denkwerk’ gebeurt door de
objectleiding. Traditioneel wordt de uitvoering van schoonmaakwerkzaamheden in grotere projecten
op basis van individuele taken gedaan. Deze worden door de werkvoorbereiding gedetailleerd
ingericht. De schoonmaker krijgt een vast werkgebied toegewezen waarbij hij met behulp van een
werkwagen diverse werkzaamheden worden verricht (bureaus afnemen, vloeren wissen, stofzuigen
en moppen). Soms worden delen van werkzaamheden in gespecialiseerde taken ondergebracht.
Hoofdstuk 10 – organisatie van de uitvoering
10.2 Contractwisseling: personeelsovername
Bij overgang van een contract van het ene naar het andere schoonmaakbedrijf is het overnemende
bedrijf op grond van de schoonmaak-CAO verplicht het personeel over te nemen, voor zover dat ten
minste een jaar op de desbetreffende locatie werkzaam is. De afdeling personeelszaken neemt
contact op met het ‘zittende’ schoonmaakbedrijf om een overzicht te krijgen van alle
schoonmaakmedewerkers die langer dan een jaar op het desbetreffende object werkzaam zijn.
Alle betrokken medewerkers worden uitgenodigd voor een bijeenkomst. Tijdens de bijeenkomst
wordt uitleg gegeven over het werken bij het schoonmaakbedrijf en de werkwijze ten aanzien van
overname van personeel. Vakbonden worden ook uitgenodigd. Vervolgens vindt er met iedere
medewerker een individueel gesprek plaats waarin een aantal belangrijke elementen voor zowel
werkgever als werknemer wordt getoetst. Na de individuele bijeenkomsten wordt bij alle
medewerkers door het schoonmaakbedrijf bij wederzijdse overeenstemming een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangeboden (zonder proeftijd) indien de medewerkers
over de juiste identiteitspapieren beschikken. Vervolgens volgt er een training/instructie omtrent
werkwijze en methodieken van het schoonmaakbedrijf.
10.3 Opstart
Na verwerving van een nieuwe opdracht, wordt een opstartprocedure in gang gezet.
Opstartprocedure → is er op gericht zo snel mogelijk na aanvang van de werkzaamheden het
gewenste kwaliteitsniveau met een maximale efficiency te bereiken. De belangrijkste procedure
daarbij zijn de opstart- en de inzetprocedure.
10.3.1 Opstartprocedure
Cruciaal in de opstartorganisatie is de vorming van een opstartteam. Dit team bestaat uit specialisten
op de diverse benodigde vakgebieden onder leiding van de verantwoordelijke manager
(projectmanager/rayonmanager). Allereerst wordt samen met de opdrachtgever aan de hand van
een checklist een aantal onderwerpen besproken en geregeld.
De volgende onderwerpen komen aan de orde:
• Werktijden van het schoonmaakpersoneel;
• Te gebruiken ingangen;
• Afsluitbare ruimte gebouwleiding bureau/stoel/telefoon;
• Sleutels (+ reserve);
• Bewaking gebouw/alarm;
• Toegangsbewijzen;
• Huisregels;
• Openingstijden;
• Controle kwaliteit;
• Verkenning gebouw.
ZIE BLZ 214 VOOR ALLE ONDERWERPEN
Alle gegevens en wensen worden genoteerd en overhandigd aan het opstartteam. Zodra de
gegevens (checklist) bekend zijn, regelt het opstartteam de volgende zaken:
• Het maken van taakindelingen aan de hand van de urencalculatie;
• Het maken van werkinstructies per taak (waar/wat/frequentie);
• Het maken van een periodieke planning voor het laag-frequente werk;
• Vaststellen welke en hoeveel materialen, middelen en machines moeten worden ingezet;
, • Bepaling definitieve toezichtstructuur;
• Werving en selectie uitvoerend personeel;
• Instructie en introductie uitvoerend personeel.
Het opstartteam draagt alle relevante zaken over aan het inzetteam.
10.3.2 Inzetteam
Kort voor het daadwerkelijke begin van de werkzaamheden wordt het inzetteam geformeerd, dat
zich vanaf dan tot de eerste weken na de inzet vooral bezighoudt met de volgende taken:
• Inrichting van de werkkasten;
• Introductie van het personeel bij de klant; nulmeting van de kwaliteit;
• Praktijkbegeleiding van het uitvoerende personeel;
• Kwaliteitscontroles;
• Aanpassen van de taakindelingen waar nodig;
• Opstellen van het gebouwboek waar alle gegevens van het gebouw en personeel worden
genoteerd en bijgehouden.
Het inzetteam onder leiding van de productieleiding houdt voortdurend contact met de
opdrachtgever.
10.3.3 Nazorg
Zodra het vereiste kwaliteitsniveau is bereikt, trekt het inzetteam zich terug. De normale
toezichtstructuur treedt in werking. Met de opdrachtgever wordt de inzetfase geëvalueerd en het
communicatieplan voor de toekomst besproken.
10.4 Organisatie van de procedure
Schoonmaakdiensten worden onder verschillende omstandigheden uitgevoerd. De kwaliteitseisen,
bezettingsgraad en bewonerscultuur, aard van werkzaamheden, voorspelbaarheid van de behoefte
en daarmee de planbaarheid van de te verrichten werkzaamheden verschillen per contract. Voor de
inrichting van de productie van schoonmaakdiensten is er een Productiemenu.
Productiemenu → bevat een aantal productievormen met zijn eigen specifieke kenmerken.
10.4.1 De traditionele productieorganisatie
Er wordt meestal twee uur per dag volgens een werkprogramma gewerkt. Traditioneel na
kantooruren en dat vijf dagen per week. ZIE FIGUUR 10.1 BLZ 216
De objectleiding is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken in het object, zoals de
verdeling van werkzaamheden en de personeelsplanning. De (meewerkend) voorwerker heeft weinig
formele bevoegdheden. De schoonmaker heeft als voorbereidende taak het gereedmaken van de
werkwagen. Een ondersteunende taak is het begeleiden van nieuw personeel en als organiserende
taak het bijwonen van het werkoverleg. Het overige werk is in de praktijk uitvoerend.
De schoonmaker houdt zich vooral bezig met het ‘doen’, het ‘denkwerk’ gebeurt door de
objectleiding. Traditioneel wordt de uitvoering van schoonmaakwerkzaamheden in grotere projecten
op basis van individuele taken gedaan. Deze worden door de werkvoorbereiding gedetailleerd
ingericht. De schoonmaker krijgt een vast werkgebied toegewezen waarbij hij met behulp van een
werkwagen diverse werkzaamheden worden verricht (bureaus afnemen, vloeren wissen, stofzuigen
en moppen). Soms worden delen van werkzaamheden in gespecialiseerde taken ondergebracht.
