Deze methodologie wordt gebruikt voor het vaststellen van de impact van trends op
de te voeren strategie van een onderneming. Hierbij wordt gebruikgemaakt van het 3
krachtenmodel. Het bestaat uit =
1. (Macro) trends
2. Consumentenbehoeftes
3. Consumpties
Om te komen tot een visie of strategie voor een retail onderneming wordt gewerkt
met trendbundels. Elke bundel bestaat uit 3 krachten en het snijvlak laat de
groeikansen zien. Er wordt begonnen met de trends, dan de consumentenbehoefte
en dan de competenties.
Concurrentieanalyse
Bij het vaststellen van de positioneringsruimte die een retailer heeft is het ook
belangrijk om een goede concurrentieanalyse te maken, waarbij geanalyseerd wordt
wat de positie is van de belangrijkste concurrenten.
Hoofdstuk 9 – omgevingsverkenning
9.1 Snel veranderende omgeving
Omgevingsverkenningen is het verkennen van de omgeving waarin de retailer speelt.
Dit kan je onderverdelen in drie hoofdgroepen =
Analyse van trendmatige ontwikkelingen
Analyse van institutionele kaders, zoals wetgeving
Analyse van economische omgevingsfactoren
9.2 Demografische ontwikkelingen
De relevantie van demografische ontwikkelingen voor de retail is vaak uiterst direct,
zoals de volgende voorbeelden=
- Toename van het aandeel ouderen in de bevolking moet leiden tot een
verschuiving van de assortimenten in de retail
- Een persoonshuishoudens hebben behoefte aan kleinere verpakkingen dan
meerpersoonshuishoudens.
- De bezitter van een nieuwe koopwoning met tuin, wonend in een
forensgemeente, blijkt veel meer te besteden aan doe-het-zelf activiteiten dan
de bewoner van een huurflat in een oude wijk van de grote stad.
9.3 Economische ontwikkelingen
De werkgelegenheid speelt een belangrijke rol in de economische ontwikkelingen.
Denk aan de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen en dat mensen steeds
meer gaan werken en daardoor minder tijd hebben om geld uit te geven.
Ontwikkelingen in het inkomen en inkomensverdeling =
- Primaire bestedingen = deze producten heb je altijd nodig ongeacht een
recessie.
- Secundaire en tertiaire bestedingen = dit zijn luxeartikelen en de aankopen
hiervan variëren wel als het inkomen daalt of stijgt.
- Massaconsumptie = door de inkomensstijging van de onderste laag in de
bevolking, is het voor de lagere groepen ook mogelijk duurdere aankopen te
doen.
Economische omgevingsfactoren
, Er zijn verschillende modellen om de economische ontwikkelingen te voorspellen =
- Vertrouwensindicatoren =
o Producentenvertrouwen
o Consumentenvertrouwen
- Economische factoren =
o Bruto Binnenlands Product (BBP)
o Uitvoer van goederen (export)
o Consumptie
o Investeringen
o Productie
- Arbeidsindicatoren =
o Gewerkte uren
o Omzet uitzendbranche
o Werkeloosheid
o Vacatures
o Faillissementen
9.5 Institutionele omgevingsfactoren
Onder institutionele omgevingsfactoren worden de juridische en wettelijke kaders
verstaan waarbinnen de onderneming moet opereren. Deze omgeving is over het
algemeen tamelijk stabiel. De factoren =
- Winkelsluitingswet = de sluitingswet gaat over de hoeveelheid uur een winkel in
de week open mag zijn. Dit is in de loop der jaren steeds meer bijgesteld, van 52
uur naar het zelf bepalen wanneer je open bent.
- Beleid ten aanzien van grootschalige detailhandelsvestigingen = de
Nederlandse overheid heeft in het verleden een behoudend beleid gevoerd met
betrekking tot de toelating van grootschalige detailhandelsvestigingen buiten de
directe winkelagglomeraties.
- PVD-beleid = het beleid met betrekking tot grootschalige
detailhandelsvestigingen. Het heeft twee uitgangspunten:
o Het handhaven van de winkelfunctie van de binnensteden en andere
bestaande winkelconcentraties.
o Het bevorderen van de dynamiek in de detailhandel.
- GDV-beleid = geconcentreerde grootschalige detailhandelsvestigingen. Dit beleid
houdt de mogelijkheid in dat er een bundeling komt van grootschalige
kernwinkelgebieden en met een branchepatroon dat veel ruimer is dan het PDC-
beleid geldende categorieën.
- EDV-beleid = Elektronische detailhandelsvoorzieningen, winkelgebieden waar
online retailers klanten in staat stellen producten die ze online gekocht hebben af
te halen.
de te voeren strategie van een onderneming. Hierbij wordt gebruikgemaakt van het 3
krachtenmodel. Het bestaat uit =
1. (Macro) trends
2. Consumentenbehoeftes
3. Consumpties
Om te komen tot een visie of strategie voor een retail onderneming wordt gewerkt
met trendbundels. Elke bundel bestaat uit 3 krachten en het snijvlak laat de
groeikansen zien. Er wordt begonnen met de trends, dan de consumentenbehoefte
en dan de competenties.
Concurrentieanalyse
Bij het vaststellen van de positioneringsruimte die een retailer heeft is het ook
belangrijk om een goede concurrentieanalyse te maken, waarbij geanalyseerd wordt
wat de positie is van de belangrijkste concurrenten.
Hoofdstuk 9 – omgevingsverkenning
9.1 Snel veranderende omgeving
Omgevingsverkenningen is het verkennen van de omgeving waarin de retailer speelt.
Dit kan je onderverdelen in drie hoofdgroepen =
Analyse van trendmatige ontwikkelingen
Analyse van institutionele kaders, zoals wetgeving
Analyse van economische omgevingsfactoren
9.2 Demografische ontwikkelingen
De relevantie van demografische ontwikkelingen voor de retail is vaak uiterst direct,
zoals de volgende voorbeelden=
- Toename van het aandeel ouderen in de bevolking moet leiden tot een
verschuiving van de assortimenten in de retail
- Een persoonshuishoudens hebben behoefte aan kleinere verpakkingen dan
meerpersoonshuishoudens.
- De bezitter van een nieuwe koopwoning met tuin, wonend in een
forensgemeente, blijkt veel meer te besteden aan doe-het-zelf activiteiten dan
de bewoner van een huurflat in een oude wijk van de grote stad.
9.3 Economische ontwikkelingen
De werkgelegenheid speelt een belangrijke rol in de economische ontwikkelingen.
Denk aan de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen en dat mensen steeds
meer gaan werken en daardoor minder tijd hebben om geld uit te geven.
Ontwikkelingen in het inkomen en inkomensverdeling =
- Primaire bestedingen = deze producten heb je altijd nodig ongeacht een
recessie.
- Secundaire en tertiaire bestedingen = dit zijn luxeartikelen en de aankopen
hiervan variëren wel als het inkomen daalt of stijgt.
- Massaconsumptie = door de inkomensstijging van de onderste laag in de
bevolking, is het voor de lagere groepen ook mogelijk duurdere aankopen te
doen.
Economische omgevingsfactoren
, Er zijn verschillende modellen om de economische ontwikkelingen te voorspellen =
- Vertrouwensindicatoren =
o Producentenvertrouwen
o Consumentenvertrouwen
- Economische factoren =
o Bruto Binnenlands Product (BBP)
o Uitvoer van goederen (export)
o Consumptie
o Investeringen
o Productie
- Arbeidsindicatoren =
o Gewerkte uren
o Omzet uitzendbranche
o Werkeloosheid
o Vacatures
o Faillissementen
9.5 Institutionele omgevingsfactoren
Onder institutionele omgevingsfactoren worden de juridische en wettelijke kaders
verstaan waarbinnen de onderneming moet opereren. Deze omgeving is over het
algemeen tamelijk stabiel. De factoren =
- Winkelsluitingswet = de sluitingswet gaat over de hoeveelheid uur een winkel in
de week open mag zijn. Dit is in de loop der jaren steeds meer bijgesteld, van 52
uur naar het zelf bepalen wanneer je open bent.
- Beleid ten aanzien van grootschalige detailhandelsvestigingen = de
Nederlandse overheid heeft in het verleden een behoudend beleid gevoerd met
betrekking tot de toelating van grootschalige detailhandelsvestigingen buiten de
directe winkelagglomeraties.
- PVD-beleid = het beleid met betrekking tot grootschalige
detailhandelsvestigingen. Het heeft twee uitgangspunten:
o Het handhaven van de winkelfunctie van de binnensteden en andere
bestaande winkelconcentraties.
o Het bevorderen van de dynamiek in de detailhandel.
- GDV-beleid = geconcentreerde grootschalige detailhandelsvestigingen. Dit beleid
houdt de mogelijkheid in dat er een bundeling komt van grootschalige
kernwinkelgebieden en met een branchepatroon dat veel ruimer is dan het PDC-
beleid geldende categorieën.
- EDV-beleid = Elektronische detailhandelsvoorzieningen, winkelgebieden waar
online retailers klanten in staat stellen producten die ze online gekocht hebben af
te halen.
