Inhoudsopgave
KLA 1/KLB 1!..................................................................................................................................................... 3
KLB 1: probleemoplossing en fysiotherapeutisch methodisch handelen ............................................................ 3
Week 2 ........................................................................................................................................................... 23
KLA 1 ................................................................................................................................................................. 23
Week 3 ........................................................................................................................................................... 41
KLA 1: klinisch redeneren .................................................................................................................................. 41
KLB 1 ................................................................................................................................................................. 42
Week 5 ........................................................................................................................................................... 43
KLA 1 ................................................................................................................................................................. 43
Week 6 ........................................................................................................................................................... 47
KLB 1 ................................................................................................................................................................. 47
Week 7 ........................................................................................................................................................... 54
KLA 1: klinisch redeneren bij heup/knie artrose en de invloed van co-morbiditeiten ....................................... 54
KLA 2/ KLB 2! .................................................................................................................................................. 55
Week 1 ........................................................................................................................................................... 55
KLA 2 Acuut letsel, weefselherstel en pijn. ....................................................................................................... 55
Week 2 ........................................................................................................................................................... 61
KLA 2 Klinisch en functioneel anatomie van de enkel ....................................................................................... 61
Week 5 Artrose .............................................................................................................................................. 65
Week 6 ........................................................................................................................................................... 70
KLA 1: De invloed van veroudering op de fysieke capaciteit ............................................................................ 70
Praktijk! ......................................................................................................................................................... 79
Week 1 acute enkel ........................................................................................................................................ 79
Les 1: Screening en diagnostiek van een patiënt met acuut enkelletsel. .......................................................... 79
Les 2: onderzoek van patiënt met spierletsel ................................................................................................... 83
Les 3: onderzoek, prognose en behandeling (spierblessure) enkel ................................................................... 86
Week 2 acute knie .......................................................................................................................................... 88
Les 1 screening en diagnostiek bij acute knieklachten ..................................................................................... 88
Week 5 ........................................................................................................................................................... 93
Praktijk 1: richtlijn artrose heup en knie ........................................................................................................... 93
Praktijk 3 .................................................................................................................................................... 108
,Week 6 ......................................................................................................................................................... 112
Les 1: oefentherapie met aanwezigheid comorbiditeit .................................................................................. 112
Week 7 ......................................................................................................................................................... 112
Praktijk 1......................................................................................................................................................... 112
,KLA 1/KLB 1!
KLB 1: probleemoplossing en fysiotherapeutisch methodisch handelen
Boek: Fysiotherapie, proces en werkwijze
Link: https://mijn.bsl.nl/fysiotherapeutisch-methodisch-
handelen/16494054?fulltextView=true
4. Probleemoplossing
4.1 Strategieën voor probleemdefiniëring/4.1.4 Hypothesegestuurde benaderingen
Een probleem moet herkend, geformuleerd en gedefinieerd worden.
Probleem: vaststellen wat de gezondheidstoestand en het gezondheidsprobleem van de
patiënt is, hoe dit probleem in elkaar zit en of, en zo ja, hoe dit is op te lossen.
Narratieve benadering: het verhaal van de patiënt. Fysiotherapeut luistert, kijkt, stelt juiste
aanvullende vragen en voert juiste handelingen uit om tot diagnose te komen.
Een goede fysiotherapeut inspecteert de patiënt gericht en direct vanaf binnenkomst. Let op
het bewegen maar ook op de uitdrukkingen, hier kan je veel uit opmaken.
Om vast te stellen of er een fysiotherapeutische diagnose is en een indicatie voor verder
fysiotherapeutisch handelen zijn verschillende strategieën te onderscheiden om het
probleem te definiëren:
• Verzamelmethode;
• Patroonherkenning;
• Algoritme- of beslisboomstrategie; een aantal stappen doorlopen om een doel te
bereiken.
• Hypothese gestuurde benadering:
o HOAC II (Hypothesis Oriented Algoritm for Clinicians); hypothesen worden
gevormd met behulp van een algoritme/beslisboomstrategie.
o Hypothetisch-deductieve benadering. Wordt gebruik gemaakt van
inductie/deductie.
– inductie: komt men tot een algemene regel, een generalisatie, op grond van
een aantal specifieke waarnemingen. (Vroege conclusie zonder bewijs)
– deductie: hier wordt vanuit het algemene naar het specifieke probleem van
die patiënt geredeneerd.
In beide strategieën legt de fysiotherapeut zijn eerste vooronderstellingen vast in een lijst
met initiële (beginnende) hypothesen. Op basis van deze vroege hypothesen worden de
volgende stappen gedaan in het denken en het handelen van de fysiotherapeut. Hoe meer
ervaring de fysiotherapeut heeft, hoe meer er gevormd kunnen worden. De kwaliteit neemt
vaak ook toe.
, Hypothese: verbinding tussen anamnese en lichamelijk onderzoek. Hypothese ga je
uiteindelijk toetsen.
4.1.1 Verzamelmethode
Hier worden verschillende gegevens verzameld over het ontstaan van het probleem in de
gezondheid.
Met de verzamelmethode wordt de patiënt onderzocht zonder dat er direct aandacht wordt
besteed aan de uitkomsten van de verschillende deelonderzoeken. Bij de verzamelmethode
wordt (van) alles in kaart gebracht van en over de patiënt, zijn huidige gezondheidstoestand
en zijn gezondheidsprobleem en hulpvraag
Is geen gerichte aanpak omdat alles verzameld wordt. Voldoet hierdoor niet aan kenmerken
van methodisch handelen.
4.1.2 Patroonherkenning
Hierbij wordt een probleem op basis van eerdere ervaring kennis herkend. Hierbij wordt op
basis van een waargenomen patroon een hypothese geformuleerd. Hiervoor is ervaring en
kennis nodig, maar dit moet wel gecontroleerd en getoetst worden.
4.1.3 Algoritme- of beslisboomstrategie
Hier onder wordt verstaan dat de fysiotherapeut tot de juiste conclusie of diagnose komt
door het volgen van een diagnostisch proces waarbij de verschillende wegen vooraf zijn
aangegeven.
Beslisboom: eerste vraagstelling, gevolgd door stappen.
Algoritme: een gedetailleerde beslisboom. Hier zijn er steeds meer van beschikbaar,
hierdoor kan de fysiotherapeut gerichte vragen stellen. Moet ook altijd getoetst worden.
4.1.5 Het gebruik van hypothesen
Hypothesen zijn een goede manier om het probleem van een patiënt in kaart te brengen en
te analyseren. Zowel voor hypothetisch-deductieve als de HOAC II.
In het begin worden er meerdere hypotheses geformuleerd, door verder onderzoek wil je
het aantal opties laten afnemen.
4.2 Klinisch redeneren
Het toepassen van relevante kennis en vaardigheden om beroepsspecifieke oordelen te
geven.
Het proces van klinisch redeneren beschrijft afwegingen in het denken om tot diagnostische
en therapeutische beslissingen te komen. Het omvat de mentale processen van verzamelen,
wegen, prioriteren, interpreteren en structureren van de informatie door de fysiotherapeut,
waarmee deze een gezondheidsprobleem kritisch kan verhelderen, helpen oplossen en
resultaten van handelen kan evalueren.
KLA 1/KLB 1!..................................................................................................................................................... 3
KLB 1: probleemoplossing en fysiotherapeutisch methodisch handelen ............................................................ 3
Week 2 ........................................................................................................................................................... 23
KLA 1 ................................................................................................................................................................. 23
Week 3 ........................................................................................................................................................... 41
KLA 1: klinisch redeneren .................................................................................................................................. 41
KLB 1 ................................................................................................................................................................. 42
Week 5 ........................................................................................................................................................... 43
KLA 1 ................................................................................................................................................................. 43
Week 6 ........................................................................................................................................................... 47
KLB 1 ................................................................................................................................................................. 47
Week 7 ........................................................................................................................................................... 54
KLA 1: klinisch redeneren bij heup/knie artrose en de invloed van co-morbiditeiten ....................................... 54
KLA 2/ KLB 2! .................................................................................................................................................. 55
Week 1 ........................................................................................................................................................... 55
KLA 2 Acuut letsel, weefselherstel en pijn. ....................................................................................................... 55
Week 2 ........................................................................................................................................................... 61
KLA 2 Klinisch en functioneel anatomie van de enkel ....................................................................................... 61
Week 5 Artrose .............................................................................................................................................. 65
Week 6 ........................................................................................................................................................... 70
KLA 1: De invloed van veroudering op de fysieke capaciteit ............................................................................ 70
Praktijk! ......................................................................................................................................................... 79
Week 1 acute enkel ........................................................................................................................................ 79
Les 1: Screening en diagnostiek van een patiënt met acuut enkelletsel. .......................................................... 79
Les 2: onderzoek van patiënt met spierletsel ................................................................................................... 83
Les 3: onderzoek, prognose en behandeling (spierblessure) enkel ................................................................... 86
Week 2 acute knie .......................................................................................................................................... 88
Les 1 screening en diagnostiek bij acute knieklachten ..................................................................................... 88
Week 5 ........................................................................................................................................................... 93
Praktijk 1: richtlijn artrose heup en knie ........................................................................................................... 93
Praktijk 3 .................................................................................................................................................... 108
,Week 6 ......................................................................................................................................................... 112
Les 1: oefentherapie met aanwezigheid comorbiditeit .................................................................................. 112
Week 7 ......................................................................................................................................................... 112
Praktijk 1......................................................................................................................................................... 112
,KLA 1/KLB 1!
KLB 1: probleemoplossing en fysiotherapeutisch methodisch handelen
Boek: Fysiotherapie, proces en werkwijze
Link: https://mijn.bsl.nl/fysiotherapeutisch-methodisch-
handelen/16494054?fulltextView=true
4. Probleemoplossing
4.1 Strategieën voor probleemdefiniëring/4.1.4 Hypothesegestuurde benaderingen
Een probleem moet herkend, geformuleerd en gedefinieerd worden.
Probleem: vaststellen wat de gezondheidstoestand en het gezondheidsprobleem van de
patiënt is, hoe dit probleem in elkaar zit en of, en zo ja, hoe dit is op te lossen.
Narratieve benadering: het verhaal van de patiënt. Fysiotherapeut luistert, kijkt, stelt juiste
aanvullende vragen en voert juiste handelingen uit om tot diagnose te komen.
Een goede fysiotherapeut inspecteert de patiënt gericht en direct vanaf binnenkomst. Let op
het bewegen maar ook op de uitdrukkingen, hier kan je veel uit opmaken.
Om vast te stellen of er een fysiotherapeutische diagnose is en een indicatie voor verder
fysiotherapeutisch handelen zijn verschillende strategieën te onderscheiden om het
probleem te definiëren:
• Verzamelmethode;
• Patroonherkenning;
• Algoritme- of beslisboomstrategie; een aantal stappen doorlopen om een doel te
bereiken.
• Hypothese gestuurde benadering:
o HOAC II (Hypothesis Oriented Algoritm for Clinicians); hypothesen worden
gevormd met behulp van een algoritme/beslisboomstrategie.
o Hypothetisch-deductieve benadering. Wordt gebruik gemaakt van
inductie/deductie.
– inductie: komt men tot een algemene regel, een generalisatie, op grond van
een aantal specifieke waarnemingen. (Vroege conclusie zonder bewijs)
– deductie: hier wordt vanuit het algemene naar het specifieke probleem van
die patiënt geredeneerd.
In beide strategieën legt de fysiotherapeut zijn eerste vooronderstellingen vast in een lijst
met initiële (beginnende) hypothesen. Op basis van deze vroege hypothesen worden de
volgende stappen gedaan in het denken en het handelen van de fysiotherapeut. Hoe meer
ervaring de fysiotherapeut heeft, hoe meer er gevormd kunnen worden. De kwaliteit neemt
vaak ook toe.
, Hypothese: verbinding tussen anamnese en lichamelijk onderzoek. Hypothese ga je
uiteindelijk toetsen.
4.1.1 Verzamelmethode
Hier worden verschillende gegevens verzameld over het ontstaan van het probleem in de
gezondheid.
Met de verzamelmethode wordt de patiënt onderzocht zonder dat er direct aandacht wordt
besteed aan de uitkomsten van de verschillende deelonderzoeken. Bij de verzamelmethode
wordt (van) alles in kaart gebracht van en over de patiënt, zijn huidige gezondheidstoestand
en zijn gezondheidsprobleem en hulpvraag
Is geen gerichte aanpak omdat alles verzameld wordt. Voldoet hierdoor niet aan kenmerken
van methodisch handelen.
4.1.2 Patroonherkenning
Hierbij wordt een probleem op basis van eerdere ervaring kennis herkend. Hierbij wordt op
basis van een waargenomen patroon een hypothese geformuleerd. Hiervoor is ervaring en
kennis nodig, maar dit moet wel gecontroleerd en getoetst worden.
4.1.3 Algoritme- of beslisboomstrategie
Hier onder wordt verstaan dat de fysiotherapeut tot de juiste conclusie of diagnose komt
door het volgen van een diagnostisch proces waarbij de verschillende wegen vooraf zijn
aangegeven.
Beslisboom: eerste vraagstelling, gevolgd door stappen.
Algoritme: een gedetailleerde beslisboom. Hier zijn er steeds meer van beschikbaar,
hierdoor kan de fysiotherapeut gerichte vragen stellen. Moet ook altijd getoetst worden.
4.1.5 Het gebruik van hypothesen
Hypothesen zijn een goede manier om het probleem van een patiënt in kaart te brengen en
te analyseren. Zowel voor hypothetisch-deductieve als de HOAC II.
In het begin worden er meerdere hypotheses geformuleerd, door verder onderzoek wil je
het aantal opties laten afnemen.
4.2 Klinisch redeneren
Het toepassen van relevante kennis en vaardigheden om beroepsspecifieke oordelen te
geven.
Het proces van klinisch redeneren beschrijft afwegingen in het denken om tot diagnostische
en therapeutische beslissingen te komen. Het omvat de mentale processen van verzamelen,
wegen, prioriteren, interpreteren en structureren van de informatie door de fysiotherapeut,
waarmee deze een gezondheidsprobleem kritisch kan verhelderen, helpen oplossen en
resultaten van handelen kan evalueren.
